Hoofdstuk 1, 2.4 tot en met 2.7
May 24, 2021
9
2020/2021
Summary
Subjects
individu
organisatie
interne krachten
theorieen
alderfer
maslow
mcclelland
externe krachten
attributietheorie
verwachtingstheorie vroom
the big five
ase model
meyer en allen
billijkheidstheorie
het ni
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Hogeschool InHolland (InHolland)
Business Studies
Gedrag in organisaties
All documents for this subject (31)
Seller
Follow
koenisbritt
Reviews received
Content preview
Hoofdstuk 1: individu en organisatie
Motivatie= het totaal van beweegredenen of motieven dat op een bepaald ogenblik
werkzaam is binnen een individu. Deze kunnen leiden tot bepaalde inspanningen
Wordt bepaald door:
1. Interne krachten, behoeften
2. Externe krachten, situatie
3. Betekenisgeving aan situatie en behoeften
Freud: interne krachten zijn driften die aangeboren zijn
Moderne psychologen: interne krachten zijn behoeften
1.interne krachten
Theorie van Maslow:
Volgende 5 behoeften
1. Fysiologische behoeften: overlevingsbehoeften
2. Veiligheidsbehoeften: veiligheid, zekerheid en bescherming
3. Sociale behoeften: sociale contacten, vriendschap, liefde en ergens bij horen
4. Erkenningsbehoeften: waardering en respect voor anderen en aan achting status
5. Zelfactualiseringsbehoeften: kennis, waarheid en wijsheid (zelfontplooiing)
1= meest 5= minst
Uitgangspunten:
1. Deprivatie van behoefte leidt tot activatie
Sprake van tekort (deprivatie)? Mens zal in beweging komen (activatie)
2. Behoeften zijn hiërarchisch geordend
Piramidevorm
Deficientiebehoeften= behoeften die in beweging komen wanneer er een tekort van is
(deprivatie). Dit zijn de eerste 4 behoeften
Maslow gaat ervan uit dat de behoeften niet tegelijkertijd aanwezig kunnen zijn
Theorie van Alderfer:
3 soorten behoeften
1. Existentiële behoeften= behoefte aan materiele zekerheid
Ook vallen de behoefte aan goede werkomstandigheden en vast salaris hier ook
onder
2. Relationele behoeften= behoefte aan goede relaties met andere mensen en aan
liefde en vriendschap
3. Groeibehoeften= behoefte aan persoonlijke groei, aan mogelijkheden zichzelf te
ontplooien
Alderfer gaat ervan uit dat de verschillende soorten tegelijkertijd aanwezig kunnen zijn
Frustratie-regressie-hypothese= hoe meer de bevrediging van hogere behoeften
gefrustreerd wordt, des te belangrijker de behoeften van een lager niveau worden
Deprivatie -> activatie
, Theorie van McClelland:
Behoeften profiel= een profiel waarin een behoefte dominant aanwezig is en deze
dominante behoefte bepaalt de gerichtheid van de persoon, onafhankelijk van de situatie
waarin de persoon zit
3 behoeften profielen:
1. Prestatiebehoeften= dominant? -> mensen zullen dan vooral gericht zijn op het
leveren van goede prestaties
2. Machtsbehoefte= dominant? -> mensen zullen dan streven naar invloed en controle
over anderen
3. Affiliatiebehoeften= dominant? -> mensen zullen dan gericht zijn op het scheppen
van goede relaties met anderen
McClelland -> dominante behoefte is aangeleerd
Reinforcement= als je gedrag beloond wordt (dus iets lukt met dat bepaalde gedrag) zal het
vaker gebruikt worden
2.externe krachten
Trial and error= proces van gissen en missen
Wet van het effect= de gevolgen van een handeling bepalen of iemand de neiging heeft om
die handeling te herhalen of juist achterwegen te laten
->aantrekkelijke gevolgen? -> positieve bekrachtiging
->niet aantrekkelijke gevolgen? -> negatieve bekrachtiging
Stimuli= de kenmerken van de situatie na een bepaalde handeling
3.motivatie door betekenisgeving aan situatie en behoeften
Trekkende kracht= als mensen gedrag vertonen omdat dat wordt uitgelokt door de situatie
Duwende kracht= als mensen worden aangezet tot gedrag door hun behoeften
Overwegingen laten je gedrag vertonen
2 soorten overwegingstheorieën:
Verwachtingstheorie van Vroom:
Verschillende overwegingen:
1. Verband tussen inspanning en prestatie= de ingeschatte kans dat een bepaalde
inspanning leidt tot goede prestatie
2. Verband tussen prestaties en opbrengsten= de mate waarin iemand gelooft dat
goede prestaties daadwerkelijk zullen leiden tot gewaardeerde opbrengsten
3. Waarde van de opbrengsten= je heb positieve (loon) en negatieve (stress)
opbrengsten die erbij komen kijken
Iemand zal zich meer inspannen naarmate de persoon de kans hoger inschat om goede
resultaten te behalen
Inspanning -> prestatie -> opbrengsten -> waarde
Het gaat om subjectieve overwegingen en inschattingen
- De mate waarin er redelijke verhouding is tussen inspanning en opbrengsten
- De mate waarin men zich in staat acht om tot goede prestaties te komen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller koenisbritt. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.88. You're not tied to anything after your purchase.