Hoofdstuk 1: de onderneming en de algemene economie
Welvaart= het beschikken over goederen en diensten voor de bevrediging van behoeften
Middelen= spullen/producten waarmee je kan produceren
Schaarste= het keuzeprobleem tussen bepaalde middelen, je wilt alles maar je kan niet alles
hebben
Economisch handelen= het streven naar maximale welvaart met behulp van schaarse
middelen
Economische wetenschap= dit bestudeert het economisch handelen
Algemene economie= de economie die gaat over alle markten
Meso-economie= een markt
Micro-economie= een bedrijfstak
Macro-economie= een land
Monetaire-economie= geld en rol van de banken in de economie
Internationale-economie= de wereld, dus buitenlandse handel
Bedrijfsomgeving= de externe omgeving van een onderneming die invloed heeft op de
resultaten van een onderneming
Directe omgeving= hier heeft een onderneming wel invloed op
1. Marktpartijen= de partijen die deelnemen in een bedrijfskolom
2. Voortdurend contact= het hebben van goed contact met de marktpartijen
3. Aard van de concurrentie= waar de concurrentie om draait tussen
ondernemingen
Indirecte omgeving= hier heeft een onderneming weinig invloed op
1. Publieke opinie= wat het publiek vindt
2. Sociale omgeving= vb. bedrijf kan geen nieuwe werknemers vinden, dus gaan
ze arbeidsomstandigheden aantrekkelijker maken zodat mensen misschien
wel bij dat bedrijf willen gaan werken
3. Technologie
Macro-omgeving (ruime omgeving)= hier heeft een onderneming geen invloed op
1. Conjuncturele ontwikkelingen= of de economie stijgend/dalend is
2. Ontwikkeling van de wisselkoersen en prijzen van belangrijke grondstoffen
3. Demografische ontwikkelingen= vb. man of vrouw of leeftijd
Resultatenrekening= een winst- en verliesrekening van een onderneming
Quotiënt= het antwoord van een deling
Discount factor= een klein verschil (onzuiverheid) met het antwoord. Vb. 5+10=15 en het
echte antwoord was 15,5 is 0.5 de discount factor en mag je dus weglaten
Nominale stijging= de reële stijging + de prijsstijging
Reële stijging= de volumeverandering (hoeveelheidsverandering)
Productie= aantal werknemers x arbeidsproductiviteit
Arbeidsproductiviteit= productie per werknemer
Bruto binnenlands product (bbp)= productie in een land, hoeveel waarde er in een land
wordt toegevoegd aan een middel
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller koenisbritt. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.83. You're not tied to anything after your purchase.