100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting LWEO Vraag en Aanbod - Kennen en Kunnen VWO $3.18
Add to cart

Summary

Samenvatting LWEO Vraag en Aanbod - Kennen en Kunnen VWO

1 review
 8 views  1 purchase
  • Course
  • Level

Kennen en kunnen lijstje uitgewerkt van het boekje Vraag & Aanbod LWEO VWO

Preview 3 out of 19  pages

  • May 24, 2021
  • 19
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • 4

1  review

review-writer-avatar

By: soilybrookman • 3 year ago

avatar-seller
Hoofdstuk 1 Markten
Kennen
Concrete markt  Vragers en aanbieder komen op bepaalde tijden direct met elkaar in
contact.
Abstracte markt  Het geheel van vraag naar en aanbod van een bepaald product. Er is
geen sprake van een plaats waar vragers en aanbieders elkaar ontmoeten.
Afzet  De hoeveelheid producten/diensten die een bedrijf in een bepaalde periode
verkoopt.
Omzet  Het totale geldbedrag dat een bedrijf ontvangt voor de verkochte
goederen/diensten in een bepaalde periode.

Kunnen
Voorbeelden geven van een concrete markt.
Een weekmarkt, rommelmarkt, veemarkt, veiling.
Voorbeelden geven van een abstracte markt.
De oliemarkt, computermarkt, automarkt, markt van smartphones.
De verbanden leggen tussen omzet, prijs en afzet en er berekeningen mee maken.
Prijs x afzet = omzet.

Hoofdstuk 2 Vraag: op zoek naar een spijkerbroek
Kennen
Betalingsbereidheid  Het maximale bedrag dat iemand bereid is om uit te geven aan
een bepaald product.
Individuele vraagfunctie  De door één consument gevraagde hoeveelheid van een
bepaald goed als functie van de prijs van dat goed.
Individuele vraaglijn  De individuele vraagfunctie getekend in een grafiek.
Ceteris paribus  De veronderstelling dat de andere factoren die de vraag beïnvloeden
constant blijven. Je kijkt bijvoorbeeld alleen naar de prijsveranderingen en gaat er dan
van uit dat de andere factoren constant blijven.
Collectieve vraaglijn  De gezamenlijke vraag van alle consumenten getekend in een
grafiek. Je vindt de collectieve vraaglijn door de individuele vraaglijnen van alle vragers
samen te voegen.
Prijselasticiteit van de vraag  De prijselasticiteit van de vraag (Ev) geeft aan hoe
sterk de vraag reageert op een prijsverandering.
procentuele verandering van de gevraagde hoeveelheid
Ev =
procentuele verandering van de prijs
Elastisch  De absolute waarde van de prijselasticiteit is groter dan 1, dus Ev > 1. De
procentuele vraagverandering is groter dan de procentuele prijsverandering.
Inelastisch  De absolute waarde van de prijselasticiteit is kleiner dan 1, dus Ev < 1. De
procentuele vraagverandering is kleiner dan de procentuele prijsverandering.
Primaire goederen  Goederen die niet gemist kunnen worden.

,Luxe goederen  Goederen die niet noodzakelijk zijn voor ons levensonderhoud.
Kruislingse prijselasticiteit van de vraag  De kruislingse prijselasticiteit van de
vraag (Ek) geeft weer hoe sterk de vraag naar het ene goed reageert op een
prijsverandering van een ander goed.
procentuele verandering van de gevraagde hoeveelheid van een product
Ek =
procentuele verandering van de prijs van een ander product
Substitutiegoederen  Goederen die elkaar kunnen vervangen. Bij substitutiegoederen
is de kruislingse prijselasticiteit positief.
Complementaire goederen  Producten/goederen die elkaar aanvullen. Complementaire
goederen hebben een negatieve kruislingse prijselasticiteit.
Inkomenselasticiteit van de vraag  De inkomenselasticiteit van de vraag (Ey) geeft
weer hoe sterk de gevraagde hoeveelheid producten reageren op veranderingen in het
besteedbaar inkomen.
procentuele verandering van de gevraagde hoeveelheid
Ey =
procentuele verandering van het besteedbaar inkomen
Normale goederen  Normale goederen hebben een positieve inkomenselasticiteit, bij
een hoger inkomen stijgt de gevraagde hoeveelheid naar een goed.
Inkomensinelastisch  De vraag naar goederen reageert niet sterk op een
inkomensverandering.
Inkomenselastisch  De vraag naar goederen reageert sterk op een
inkomensverandering.
Drempelinkomen  Luxe goederen worden pas vanaf een bepaald inkomen aangeschaft.


Verzadigingsinkomen  Vanaf een bepaald inkomen leidt een inkomensstijging niet tot
een verdere toename van de gevraagde hoeveelheid.
Inferieure goederen  Goederen met een negatieve inkomenselasticiteit, bij een hoger
inkomen daalt de gevraagde hoeveelheid naar een goed.

Kunnen
Werken met een lineaire individuele en lineaire collectieve vraagfunctie en deze
interpreteren.
De individuele vraagfunctie is van een consument. De collectieve vraagfunctie zijn alle
individuele vraagfuncties bij elkaar opgeteld.
De verschillende factoren onderscheiden die van invloed zijn op de vraag naar een
product.
Prijs, uitstraling, kwaliteit, besteedbaar inkomen, prijs van andere producten
Voorbeelden geven van factoren waardoor de vraaglijn kan veranderen en dit zowel
grafisch als rekenkundig onderbouwen.
De factoren waardoor de vraaglijn kan veranderen zijn: de prijs, veranderingen van
inkomen, smaak en de prijzen van andere producten.
Onderscheid maken tussen een verschuiving over (langs) de vraaglijn en een
verschuiving van de vraaglijn.
Er vindt een verschuiving over de vraaglijn plaats als de prijs van een product

, daalt/stijgt, de vraaglijn verandert niet. Een verschuiving van de vraaglijn vindt
bijvoorbeeld plaats wanneer de voorkeur voor een product toeneemt.
Uit individuele vraaglijnen grafisch de collectieve vraaglijn afleiden.
Qv1 = -0,05P + 6  individuele vraaglijn
Qv2 = -0,625P + 5  individuele vraaglijn
Qv1 + Qv2 = -0,675P + 11  collectieve vraaglijn
Dan de nieuwe collectieve vraaglijn tekenen in de grafiek.
Uit individuele vraagfuncties rekenkundig de collectieve vraagfunctie afleiden.
Qv1 = -0,05P + 6  individuele vraaglijn
Qv2 = -0,625P + 5  individuele vraaglijn
Qv1 + Qv2 = -0,675P + 11  collectieve vraaglijn
Het vraaggedrag van consumenten bij prijsveranderingen en inkomensveranderingen
aantonen en dit met een berekening van de prijselasticiteit en inkomenselasticiteit
onderbouwen.
De prijselasticiteit van de vraag (Ev) geeft aan hoe sterk de vraag reageert op een
prijsverandering.
procentuele verandering van de gevraagde hoeveelheid
Ev =
procentuele verandering van de prijs
De inkomenselasticiteit van de vraag (Ey) geeft weer hoe sterk de gevraagde
hoeveelheid producten reageren op veranderingen in het besteedbaar inkomen.
procentuele verandering van de gevraagde hoeveelheid
Ey =
procentuele verandering van het besteedbaar inkomen
Effecten van substitutie en complementariteit van goederen op het koopgedrag
verhelderen.
Door substitutie kan het koopgedrag van mensen worden veranderd, ze geven minder aan
het ene product uit omdat ze een substitutiegoed hebben gevonden. Bij complementaire
goederen zal de vraag nauwelijks afnemen, ze hebben een toevoegend product gevonden.
Voorbeelden geven van normale goederen (luxe goederen en primaire goederen) en
inferieure goederen en de relatie aantonen tussen de aard van deze goederen en de
hoogte van de prijselasticiteit en/of inkomenselasticiteit.
Normale goederen hebben een positieve inkomenselasticiteit, bij een hoger inkomen
stijgt de gevraagde hoeveelheid naar een goed. Een voorbeeld van een normaal goed is
(merk)kleding.
Inferieure goederen hebben een negatieve inkomenselasticiteit. Voorbeelden van
inferieure goederen zijn goedkoop vlees en tweedehandse kleding.
Verschillende soorten elasticiteiten berekenen, te weten de prijselasticiteit van de
vraag, de inkomenselasticiteit van de vraag en de kruislingse prijselasticiteit van de
vraag en deze interpreteren.
De prijselasticiteit van de vraag (Ev) geeft aan hoe sterk de vraag reageert op een
prijsverandering.
procentuele verandering van de gevraagde hoeveelheid
Ev =
procentuele verandering van de prijs

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jetmeen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.18. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

48072 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$3.18  1x  sold
  • (1)
Add to cart
Added