2V GWP H. 5.1 Industrie en samenleving
Begrippen
Dienstensector: deel van de economie dat buiten de landbouw en
industrie valt.
Energie: kracht
Fabriek: bedrijfsgebouw waar met machines producten worden gemaakt
Industrialisatie: groei van de industrie
Industrie: alle bedrijven die met machines producten maken uit
grondstoffen
Industriële revolutie: ingrijpende verandering in de productie, waarbij
handarbeid werd vervangen door machines.
Industriële samenleving: samenleving waarin de meeste mensen in
steden wonen en in de industrie of de dienstensector werken.
Industriesector: het deel van de economie dat zich met industrie en
mijnbouw bezighoudt
Landbouwsector: het deel van de economie dat zich met industrie en
mijnbouw bezighoudt.
Milieu: omgeving van de mens, zoals lucht en water
Moderne tijd: vijfde periode (1800 tot nu)
Tijd van burgers en stoommachines: van 1800 tot 1900
Werkgelegenheid: mogelijkheid om door werk inkomen te krijgen
Werkgever: iemand die anderen voor loon in dienst heeft
Werknemer: iemand die in loondienst is bij een werkgever
Samenvatting
Aan het eind van de 18e eeuw begon de industriële revolutie. (revolutie
= grote verandering) ! moderne tijd
Er veranderde veel voor de mensen in die tijd. ! handarbeid werd
vervangen door machines !aangestuurd door stoommachines. ! één
van de belangrijkste uitvindingen in die tijd.
Industriële revolutie begon in GB 1750 ! De bevolking was snel
gegroeid. !Er moest daarom meer geproduceerd worden. !Verbeterde
werktuigen en werkmethodes ! minder werk, meer opbrengst, verhogen
inkomsten !deel geld ging naar verdere vernieuwingen !afname
werkgelegenheid in landbouwsector leidde tot beschikbare mensen in de
industrie.
!ook in nijverheid steeg productie door bv houten machines !gebruik
van waterkracht !daarna stoomkracht !stijging productie –
bevolkingsgroei – vraag naar textiel.
Stoommachines gebruiken steenkool!gebouwd van ijzer(hoge druk)
!motor van de industriële revolutie! versnelling groei industrie.
Groot – Brittannië in 1850 voorsprong. Duitsland, Nederland , Japan en
VS volgden. Nederland was relatief laat. VS liep voorop. Naast steenkool
, ook olie als energiebron. Ontstaan van nieuwe industrieën(chemische en
voedselindustrie, bijvoorbeeld ontstaan van nieuw voedsel).
Ondernemers wilden vernieuwen om concurrentie tegen te gaan en
winst te maken.Ontstaan van laboratoria.
Van landbouwstedelijke samenleving ! naar industriële samenleving !
groei industriesector en dienstensector. ! Tijdens de industrialisatie
groeiden steden en bevolking harder dan ooit.
Gevolgen van de industrialisatie:verstedelijking en bevolkingsgroei.
Toename landbouwproductie maar daling werkkrachten !trek naar stad.
Tijd van burgers en stoommachines: burgerij leverde ondernemers .
Samenleving verhardde. De oude meester-knechtrelatie werd vervangen
door een onpersoonlijke relatie tussen werkgever (baas) en werknemer
(degene die werkt).
Kapitalistische samenleving " de productie gericht op het maken van
winst. ! Winst was het meest belangrijke en veroveren markt. Lonen
laag maar industrialisatie leidde tot milieuvervuiling.
H. 5.2 Sociale kwestie
Begrippen
Kerkelijke armenzorg: door de kerk georganiseerde hulp aan arme
mensen
Sociale kwestie: het probleem van de slechte leef- en
werkomstandigheden van de arbeiders
Sociale wet: wet voor zwakkere mensen
Vakbond: organisatie van werknemers
1874 Kinderwetje van Samuel van Houten:
Samenvatting
De industriële revolutie zorgde voor welvaart, maar er was ook veel
armoede.
Kinderarbeid: ouders hadden inkomen van kinderen nodig om te kunnen
leven. In 2e helft 19e eeuw werd dit minder normaal gevonden.
Kinderarbeid in industrie wekte verontwaardiging. Lezen en schrijven zou
kansen op betere baan vergroten. Nederlandse liberale regering deed
niets.
Samuel van Houten ontwierp :het Kinderwetje van van Houten 1874:
jongeren dan 12 jaar niet in fabrieken en werkplaatsen. Wel in landbouw
en in huis.
Leerplicht wet in 1900: eind aan kinderarbeid jonger dan 12.
Kerkelijke armenzorg: door de kerk georganiseerde hulp aan arme
mensen. Armoede gezien als groot probleem in industriële samenleving.
Sociale kwestie ! probleem ! kinderen deden gevaarlijk en ongezond
werk. Arbeiders in steden woonden en werkten in ellendige
omstandigheden. Fabrieksarbeiders werden flink uitgebuit.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MariaHernández. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.