100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting neurofysiologie $9.15   Add to cart

Summary

Samenvatting neurofysiologie

 1 view  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van 55 pagina's voor het vak Neurofysiologie aan de RuG (Alle hoorcolleges)

Preview 4 out of 55  pages

  • May 25, 2021
  • 55
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Aantekeningen Neurofysiologie

Membraanpotentialen

Membraan bestaat uit een dubbele lipidelaag
- Ionen diffunderen door watergevulde poriën
- Binnenzijde membraan is hydrofoob
- In membraan zitten eiwitten, die vormen poriën (ionkanaal)
o Ionkanalen kunnen selectief zijn
- Vet oplosbaar kan door membraan heen, andere ionen moeten door Ionkanalen
heen en andere weer via een transporteiwit (carriers)
o Concentratie verschil, spanningsverschil (membraanpotentiaal) zijn drijvende
krachten

Ionkanalen kunnen dus selectief zijn
- Ze moeten dus open en dicht kunnen zijn
- Non-gated (=lek kanalen, altijd open)
- Gated (=dicht, tenzij)
o Spanningsafhankelijk
o Transmitter-geactiveerd
o 2nd messenger geactiveerd
o Mechanisch geactiveerd

Hoe meet je membraanpotentiaal
- Je prikt elektrode in de cel (door membraan)
o Je meet dus de binnenkant t.o.v. de buitenkant
o Buitenkant noem je 0 (negatief, -70) ( x = 0 )
o Depolarisatie = membraan wordt minder negatief
o Hyperpolarisatie = wordt negatiever
o Repolarisatie = gaat terug naar de rustwaarde
 Na depolarisatie
- Binnenkant cel klein overschot negatieve lading, buiten andersom
o 1 : 500.000 verschil
- Na+  buiten hoog, binnen laag
- K+  buiten laag, binnen hoog
- Cl-  buiten hoog, binnen laag
- A-  Alleen in de cel
o Door deze waardes rust membraanpotentiaal van -70 mV

Een cel met alleen lekkanalen voor K+
- Buiten dus laag en binnen hoog
- K+ wil de cel uit en gaat dus de cel uit  Dit kan niet oneindig doorgaan, want de cel
wordt negatiever  Er ontstaat dus een tegenkracht, binnenkant meer negatief, dus
trekt K+ juist aan  Als dit evengroot is, krijg je een evenwicht (evenwichtspotentiaal
K+ = -90 mV)

,Nernst vergelijking  kun je evenwichtspotentiaal mee berekenen
- Ex = 61 log ([X]0 gedeeld door [X]i)

Een cel met alleen lekkanalen voor Na+
- Buiten hoog, binnen dus laag
- Natrium wil eerst dus de cel in  niet oneindig, binnenkant wordt namelijk
positiever  uiteindelijk gaan natrium dus ook de cel uit  dus geleidelijk krijg je
een evenwicht van + 40 mV
- Stel je maakt Na+ extracellulair groter  Dan wordt evenwichtspotentiaal positiever
o Concentratiegradient wordt dan groter, dus dan moet de tegenkracht ook
groter worden  Dus moet de binnenkant positiever worden

Meeste cellen hebben ook Na+ lekkanalen (Veel meer K+ dan Na+ lek kanalen, Pk >> Pna)
- Evenwichtspotentiaal Kalium -90 mV, evenwichtspotentiaal natrium is +40 mV 
maar rustpotentiaal is -70 mV
o Komt omdat er veel meer lekkanalen van K+ zijn
- Goldman-Hodgkin-Katz vergelijking (rustmembraanpotentiaal berekenen)
o Hangt af van permeabiliteit, aantal lekkanalen
- Bij een Vrust van -70 mV is er continu een lek van Na+ en K+
o Bij evenwichtspotentiaal van K+ is er alleen geen lek van K+, maar dat is er dus
niet!
o K+ de cel uit en Na+ de cel in

Actieve Na+/K+ pomp
- 3 voor Na+ (uit) en 2 voor Na+ (in)
o Meer Natrium dan kalium, want natrium heeft grootste drijvende kracht (+40
t.o.v. -70)
- Na+ is dus buiten groter dan binnen en voor K+ net andersom
- Pompt tegen gradiënt in, dit kost dus ATP (naar buiten)
- Zonder pomp gaat cel vol zitten met Na+, hierdoor gaat rustpotentiaal dus naar 0, dat
is niet goed
- Na+/K+ pomp compenseer lekstromen, handhaaft Concentratiegradient
o ‘Lekstroom wordt eruitgehaald’

Samenvatting tot de totstandkoming van de rustpotentiaal
- K+ (meer lekkanalen), Na+ (minder lekkanalen)
- Deze 2 samen bepalen rustmembraanpotentiaal
o Door de Na/K pomp, want concentraties blijven gehandhaafd
o Stel chloride pomp, dan doet chloride ook mee
- Na/K pomp compenseert lek van K+ en Na+
- Doet chloride mee?
o Evenwichtspotentiaal is -76, dus die doet niet zoveel, want zit dicht bij de
rustpotentiaal
o Moet secundair actief transport zijn

,Actiepotentialen

Hele korte omkering van de membraanpotentiaal, van rust naar depolarisatie en weer terug
naar rust

De spanningsafhankelijke Na+ kanalen openen zich sneller dan de spanningsafhankelijke K+
kanalen
- Snelle depolarisatie tijdens actiepotentiaal door positieve feedback (‘’regeneratieve
Na+ stroom)
o Veel natrium naar binnen, dus een depolariserende fase
o Is stijl, door positieve feedback  gaat natrium de cel in, hierdoor positiever
en gaan er nog meer natrium kanalen open  nog meer natrium in de cel,
dus positieve feedback
- Piekwaarde actiepotentiaal = evenwichtspotentiaal van natrium
o Permeabiliteit wordt ‘gedomineerd’ door natrium, en daardoor gaat het in de
richting van natrium (evenwichtspotentiaal)
 Hij haalt het niet, omdat kalium kanalen langzaam opengaan en
natrium kanalen worden inactief
- Repolarisatie, want kalium kanalen gaan open en natrium wordt inactief
o Krijgt zelfs hyperpolarisatie, omdat de kalium kanalen langzamer dichtgaan
(alle natrium kanalen zijn al dicht) (is richting evenwichtspotentiaal van
kalium)

Direct na een actiepotentiaal volgt de refractaire periode, waarin een actiepotentiaal niet of
moeilijker opgewekt kan worden
- Komt door inactivatie natrium kanalen (Balletje voor de ‘uitgang’) (Kalium heeft geen
inactivatie)  is tijdsafhankelijk proces
- Zo’n kanaal hersteld van inactivatie tijdens Repolarisatie
- Tijdens refractaire periode zijn deel natrium kanalen nog inactief, kan dus niet
geopend worden (ook al is er hele grote depolarisatie)
o Hierdoor kan drempelwaarde niet of nauwelijks gehaald worden

Kenmerkende regeneratieve Na+ stroom tijdens een actiepotentiaal (positieve feedback)
- Positieve feedback heb je externe rem nodig  Inactivatie Na+ kanalen
- Hierdoor krijg je dus Repolarisatie (+ opening kalium kanalen)

Toxine tegen spanningsafhankelijke Na+ kanalen: tetrodotoxine (TTX)
 Blokkeert Na+ stroom  geen actiepotentialen (spieren etc doen het niet)
- Door te weinig natrium influx

Wat is de betekenis van de drempel? En wanneer wordt deze bereikt?
- Niet genoeg depolariseert  Als er al genoeg K+ kanalen open zijn
o Je haalt de drempel niet
- Als drempel wel wordt gehaald en hij schiet door  Gaan zoveel natrium kanalen
open, en kan niet worden afgevoerd door K+ kanalen
o Natrium instroom sneller dan Kalium uitstroom (definitie drempel)

, o Als natrium ‘wint’ heb je de drempelwaarde bereikt
Stel: In refractaire periode zijn nog deel natrium kanalen inactief
- Kunnen dus niet geopend worden door depolarisatie
- Dus als helft van de kanalen inactief zijn, hierdoor wordt de drempelwaarde hoger
- Want uiteindelijk moeten meer kanalen geopend worden om hetzelfde te bereiken
- Vb 1: Van de 100 zijn er 75 inactief  25 zijn beschikbaar (25 is drempelwaarde)
o 25 van de 25 moeten geopend worden om de drempel te bereiken, dus 100%
 hard stimuleren, maar het ‘kan’ nog wel (Relatieve refractaire periode 
het kan nog wel)
- Vb 2: Stel zijn 76 inactief  24 beschikbaar (25 is drempelwaarde)
o Nu kan drempelwaarde dus niet worden bereikt  absolute refractaire
periode (minder dan drempelwaarde)
- Moeten dus genoeg Na+ geopend zijn voor actiepotentiaal, drempelwaarde

Voorgeleiding van een actiepotentiaal langs een zenuwvezel
- Het stukje membraan naast de actiepotentiaal wordt gedepolariseerd waardoor de
actiepotentiaal opnieuw wordt opgewekt (een richting!!, door refractaire periode)

Myeline versnelt geleiding
- Minder/geen lekstroom, Na/K pomp hoeft minder hard te werken
o Van knoop naar knoop
- Kleinere stukjes membraan
- Kost minder ATP, pomp hoeft minder hard te werken

Voortgeleiding van potentialen langs membranen
- Elke keer opnieuw opgewekt, amplitude neemt niet af (geen myeline, axon)
- Snelle voortgeleiding van actiepotentialen; amplitude neemt niet af (myeline, axon)
- Passieve voortgeleiding van onderdrempelige potentialen langs dendrieten (plasma)

Current clamp
- Stroom sturen
- Spanning meten

Voltage clamp (bewijs inactivatie)
- Spanning sturen (‘’opleggen aan membraan’’)
- Stroom meten

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller daanvalk1. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.15. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

59783 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.15
  • (0)
  Add to cart