Gregor Mendel leefde in de 19e eeuw. Hij heeft de logica achter het
overervingsmechanisme ontdekt zonder enige basiskennis (DNA, chromosomen, …).
Kenmerken van zijn onderzoek:
f Zijn proefmateriaal: met eenduidige kenmerken en zaadvaste planten (zaadvast
zorgt voor dezelfe uitkomst)
f Zijn voorbereiding: voorproeven om raszuivere ouders te krijgen (raszuiver: een
verschillend kenmerk)
f Reciproke (= terugkruising) kruisingsproeven
f Statistische verwerking (de verhouding blijft)
Hij ging stuifmeel van de ene plant overbrengen naar de stamper van de andere om die zelf
te bevruchten en zo alles te controleren.
Bij tweeslachtige bloemen is zelfbestuiving en kruisbestuiving mogelijk)
Mono-hybride kruisingen met dominantie:
P- generatie: 2 groepen (groen en geel) zaadvaste planten
F1-generatie: Wie is dominant? Hier: groen en groen (NIET
RASZUIVER, ZE ZIJN HYBRIDE)
F2-generatie: 75% is groen (50% hybride en 25% raszuiver)
en 25% geel.
3 groen en 1 geel => deze verhouding wordt altijd
behouden.
Hoe groter de steekproef, hoe beter de verhouding
benaderd wordt.
Splitsingswet:
f Erffactoren komen in paren voor. Bij de vorming van gameten
worden de paren gescheiden, gesplitst. Bij de vorming van de
zygote worden er nieuwe combinaties van erffactoren gevormd in
een vaste verhouding:
f Kruising tussen twee heterozygote individuen met een dominant
kenmerk: nakomelingen fenotypisch in een vaste verhouding: 3 uiten dominant
kenmerk, 1 uit recessief kenmerk
Uniformiteitswet: Kruising tussen 2 individuen die homozygoot zijn en waarvan één
dominante allelen draagt => alle nakomelingen hebben zelfde genotype en fenotype
(heterozygoot en dominant)
, Symbolische voorstelling van kruisingsexperiment:
Combinaties tussen erffactoren worden volledig door toeval bepaald
omdat bij bevruchtig het combineren van de gameten door toeval
bepaald wordt (meiose). De F2-generatie kan je bepalen met een
combinatiescheme of diagram van Punnett.
Hedendaagse voorstelling:
f Genen en allelen: Erffactoren = genen. De verschillende vormen
waarin een gen kan voorkomen = allelen (bv A en a)
f Fenotype: de waarneembare kenmerken. Genotype: de soort genen of erffactoren
dat een plan heeft. (Aa niet hetzelfde genotype)
f Homozygoot genotype/individu: ales de allelen voor een kenmerk identiek zijn =
zaadvast(AA, aa). Heterozygoot genotype/individu: de allelen voor een kenmerk zijn
niet identiek = niet-raszuiver (Aa)
f Dominante allelen: een kenmerk van dit allel komt tot uiting in het fenotyoe bij Aa of
AA. Repressieve allelen: komen enkel tot uiting bij aanwezigheid aa
Monohybride kruising met intermediaire overerving:
De F1-generatie hebben allemaal hetzelfde fenotype (bv roze kleur). Roos is hier het
intermediair kenmerk. De twee verschillende allelen (rood en wit) domineren. Er is een
mengvorm van fenotype.
Monohybride kruising met codominante overerving:
De F1-generatie hebben allemaal hetzelfde fenotype (bv zwart en witte vlekken). De twee
verschillende allelen (zwart en wit) zijn codominanten. Er is geen mengvorm van fenotype.
Vaste verhouding in nakomelingen:
Kruising tussen twee individuen die drager zijn van een codominant allel (waarneembaar
kenmerk is intermediair): nakomelingen in vaste verhouding van genotype en fenotype:
1: 2: 1
1 homozygoot in het ene allel, 2 heterozygoot (beide allelen aanw), 1 homozygoot in het
andere allel.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ReginaAllen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.78. You're not tied to anything after your purchase.