monday September 7th - inleiding
Opdracht 4 overslaan uit de reader.
Vrijdag 16 oktober moeten alle opdrachten ingeleverd zijn op Canvas → anders
kan je niet meedoen aan het tentamen.
Geschiedenis op Locatie inleveren in week 6.
2530 sept: tussentoets, 30 multiple-choice vragen. p. 11182 van het lesboek.
Eindtoets ma 19 okt, 912 uur. 30 meerkeuzevragen, drie pogingen. 5 open
vragen, beoordeeld met een cijfer.
oude geschiedenis 1
, 3400 v Chr beginpunt van de oudheid. Eindigt rond 500 na Chr. Niet echt één
datum op te pinnen. De grenzen tussen de tijdperken zijn erg vloeibaar.
Er is een punt 0, maar er is geen jaar 0. We gaan over van voor tot na Christus,
maar mensen leefden niet in het jaar 0.
In de oudheid had ieder rijk hun eigen manier van jaren tellen: alle kalenders
rekenen op een andere manier.
Prehistorie: geen grote nederzettingen, mensen wonen in groepen van jagers-
verzamelaars (later ook landbouw en veeteelt). Geen schriftelijke cultuur +
geen geschiedenis. Op sommige plekken duurde de prehistorie langer dan
andere, want er moet eerst schrift zijn/over het land worden geschreven.
Göbekli Tepe Turkije, ca 9000 v Chr) eerste bouwwerk. Culturen waren dus
wel in staat om dingen te bouwen, ook al was er geen schrift.
Het eerste schrift: ontwikkelt zich in Mesopotamië (huidig Irak). Vanuit
protoschrift ontwikkelt zich het spijkerschrift.
Steentijd ca 3000 v Chr (neolithicum: nieuwe steentijd), bronstijd 30001200 v
Chr en ijzertijd na 1200 v Chr zijn relatieve begrippen.
Klassiek = voorbeeldig. De klassieke oudheid zijn de Grieken en Romeinen. Ca
8e eeuw v Chr tot 5e eeuw na Chr. Begint bij Homerus, ontstaan van de
westerse literatuur. Heeft eurocentrisch perspectief, want denkt niet aan
Midden-Oosten.
Oudhistorici proberen het verleden te reconstrueren. Bronnen zijn geschreven
(literaire teksten, inscripties, papyri) en ongeschreven (voorwerpen en
verbeeldingen). De literaire teksten zijn alleen vaak geschreven door de elite,
dus andere perspectieven zijn beter te zien via inscripties op bijv grafstenen,
mijlpalen en gebouwen. Epigrafie: wetenschap van inscripties. Epigrafische
cultuur van de Grieken en Romeinen.
thursday September 10th - het oude Nabije Oosten
Eerste beschavingen zijn pas enkele duizenden jaren oud, waarom ontstond
dat niet eerder?
Laatste ijstijd voor het interglaciaal (waar we nu in zitten) duurde tot 10.000 v
Chr. Daarna ontstaan omstandigheden die gunstiger zijn voor landbouw +
stenen werktuigen die mensen hadden werden steeds geavanceerder.
oude geschiedenis 2
, Jager-verzamelaars hoefden maar een paar uur per dag te werken, hadden
gevarieerd dieet, voldoende lichaamsbeweging, geen stressvol bestaan. Dus
landbouwer worden had niet veel voordelen. Men schakelt pas over op boer
worden als jager-verzamelaar niet meer werkt: door overbevolking.
er zijn er 14 in totaal. Nabije Oosten had de belangrijkste 5 schapen,
geiten, koeien, varkens, paarden.
weinig concurrentie van jager-verzamelaars.
De Euraziatische voorsprong:
grootste continent met de meeste domesticeerbare dieren en planten
horizontale ipv verticale as
weinig topografische en ecologische barrières
Neolithische revolutie: agrarische revolutie. Overgang van jagen-verzamelen
naar landbouw en veeteelt. Neemt duizenden jaren in beslag. Grootschalige en
relatief stabiele voedselproductie. Gevolgen →
grotere nederzettingen
opkomst specialisten: ambachtslieden, kooplui, priesters, etc.
complexere samenleving, vergt meer organisatie
uitvinding van het schrift
Mesopotamië: ligt tussen twee rivieren in en heeft irrigatielandbouw. Egypte:
irrigatielandbouw komt van de Nijl en daar wachtten ze tot de Nijl is
overstroomd. In het vruchtbare slip verbouwen ze eten.
Sumeriërs: eerste beschaving. 3e millennium v Chr. Leven in steden (gebouwd
rondom tempels) en gebruiken spijkerschrift. Het begin van de wetenschap:
wiskunde, astronomie, bouwkunde → lang nadat de beschaving verloren is,
bleef Sumerisch de taal van priesters en geleerden.
Akkadische rijk staat bekend als eerste wereldrijk (het punt is dat koning
Sargon van Akkad een groot rijk wist te veroveren).
oude geschiedenis 3
, Concert der mogendheden, 16001200 v Chr: aantal grote koninkrijken in
Nabije Oosten.
Babylon: wereldstad. Veel verschillende volkeren en culturen.
Egypte: beschaving langs de oevers van de Nijl. Boven- en Beneden-Egypte:
Beneden is bij de mond van de Nijl, en Boven is bij het begin van de Nijl.
Verenigd in vroeg-dynastieke periode 30002600 v Chr). Nieuwe Rijk 1550
1100, Middenrijk 20001800 en Oude Rijk 26002150 (tussen elk Rijk is een
tussenperiode, waarin lokale heersers de macht kregen).
Egypte was zo stabiel doordat het geïsoleerd was tegen invallers + was door
de Nijl erg verbonden.
Napoleon ontdekt Steen van Rosetta in de 19e eeuw waardoor eindelijk
hiërogliefen vertaald kunnen worden.
Koningschap: absolute macht, dus niet gebonden aan allerlei beperkingen. De
koning voerde het leger aan, was opperpriester en opperrechter. Heerst bij
gratie van de goden (macht van goden gekregen). Egyptische farao geldt als
incarnatie van Horus, zoon van Ra.
Wetboek Hammurabi: hij heeft zijn wetten in steen laten kerven 1750 v
Chr). Het beeld staat nu in het Louvre.
Tempel (spreekt namens de goden) is tweede belangrijke machtsblok:
competitie met paleis met wie de meeste macht had. Verzorging van de
staatsgodsdienst. Ze zijn een grote organisatie met veel grondbezit (soms
meer dan de koningen). Schrift wordt ontwikkeld om administratie bij te
houden, pas later gebruikt om wetten op te schrijven.
Redistributie-economie: er is land voor koninklijke domeinen gunstelingen,
tempelland en particulier land. Zij betalen 'belasting' aan de koning en dat
wordt weer herverdeeld naar behoefte in het land.
Jodendom: men ontwikkelt monotheïstisch systeem. 1000 v Chr voor het eerst
bewijs van het rijk. Na de dood van koning Salomo valt het rijk uiteen in Juda
(hoofdstad Jeruzalem) en Israël. Joden zijn uitverkoren volk van Jahweh, Israël
is het beloofde land. Ballingschap wordt verklaard uit goddelijke toorn, alleen
verering van Jahweh is geoorloofd. Standaardisatie van de Thora na terugkeer
uit ballingschap.
oude geschiedenis 4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller gwen3. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.51. You're not tied to anything after your purchase.