Dit is een duidelijke bondige samenvatting van de syllabus aangezien we allemaal weten dat de syllabus totaal onzin is en je de zinnen amper kunt verstaan.
alles is genummerd met titels en tussen titels
Wat niet in de syllabus staat moet ook niet gekent zijn uit het boek.
Psychoanalyse wordt weergegeven in dit lettertype (enkel eerste pagina’s, later vergeten, is ook
niet belangrijk om het onderscheid te weten)
Inleiding psychologie
1 definitie
een wetenschap van het gedrag. (nog niet gelukt, toekomstig)
= het is eerder een filosofie ipv een gedragswetenschap. We houden ons bezig met het bewustzijn en te
weinig gedrag. Momenteel is het een kwestie van interdisciplinariteit (=tussen de verschillende
disciplines, benaderingen)
psycho – logos
= hoe zit de ziel in mekaar; eigenlijk houden psychologen zich niet bezig met de ziel, enkel met het
gedrag.
2 verklaring gedrag
buiten de mens (prikkels) en binnen de mens (gevoelens en angsten)
ambivalentie = een dubbele houding/visie (positief en negatief bekijken)
positief
“psychologie zal alles oplossen” er zijn hoge verwachtingen
negatief
“het is niet wetenschappelijke en spreekt zichzelf veel tegen”
het is triviaal= platvloers (het gedacht dat je dat zelf ook kon gezegd hebben)
het is ook gevaarlijk voor charlatans en manipulators
epistemologische vraag
= vraag naar de wetenschappelijkheid
= is het cumulatief en controleerbaar. Het mag elkaar niet tegenspreken.
psychologie is geen echte wetenschap want je gedraagt je in verschillende omstandigheden
anders. In de fysica is dit niet zo, iets dat je laat vallen zal niet veranderen.
2.1 Psychoanalyse
Dit houdt zich wel nog bezig met de ziel, niet via het gedrag maar wel via het woord, via het
luisteren.
Het is geen introspectie, het naar jezelf kijken (binnenin). Psychoanalyse doet dit niet, enkel maar
via het luisteren!
Bv: Lapsus = een verspreking
Wanneer je je lief een verkeerde naam geeft, op dat moment word je achterdochtig en zal
je vriendin je analyseren en doet zij aan psychoanalyse.
Bv: de mopjes die iemand verteld
Verteld iets meer over wie je als persoon bent.
Bv: dromen
Psychoanalyse is net als psychologie niet wetenschappelijk
1
,3 De filosofie
3.1 Het bewustzijn
= het besef dat iets bestaat, er moet een bepaalde drempel overschreden worden (bv: geluid, emotie) als
de drempel niet overschreden wordt dan ben je je niet bewust van hoe je bent (bv: je gedraagt je angstig
maar beseft dit zelf nog niet)
Geen wetenschappelijke definitie, het is een filosofisch probleem.
= om bewust te worden van iets buiten of binnen u moet je eerst bewust zijn van jezelf. Jezelf als een
unieke eenheid beschouwen, zelfbewustzijn.
De mens is een individu( niet – verdeeld). Als je dit niet bent dan kun je niet bewust worden van
bijvoorbeeld een geluid.
Het bewustzijn is de filosofische vraag bij uitstek. Dit is niet episteme (niet wetenschappelijk )
3.1.1 1ste tijd
griekenland (plato, socrates, aristoteles)
Filosofie is de liefde (filia) tot de vorm van het weten (sofia). “De liefde van de griekse meester tot de
levenswijsheid van de slaven”. Slaven moesten vertellen over hun leven want zij hadden al veel
meegemaakt in vergelijking met de meesters.
Nu nog altijd is de filosofie het praten van mensen met ervaringen tegen anderen.
3.1.2 2de tijd
een modernere (westerse) visie op de filosofie, door Descartes
“cogito: je pense donc je suis” je bent je van niets zeker, alles kan bedrog zijn of een hallucinatie.
Denken en twijfelen zijn synoniemen. De enige zekerheid is dat je aan alles kan twijfelen
Dit is de basis van ons bewustzijn. Wie niet meer kan denken verliest zijn bewustzijn. In onze westerse
wereld zijn we dus ‘verplicht’ om de hele tijd te denken.
Individueel: dromen, ook ’s nachts moeten we denken.
Cultureel: De wetenschap ontstaat, mensen blijven nadenken
Het zelfbewustzijn is vanaf nu DE filosofische vraag
3.1.3 3de tijd
“hoe komt het bewustzijn tot stand?”
1. structuralisme (minder belangrijk)
2. gestaltvisie
= hoe de elementen tegenover elkaar ‘gestelt’ staan.
Iedereen op de juiste plaats. De som moet meer zijn dan de afzonderlijke elementen. Iets
verschijnt pas wanneer alles op de juiste plaats staat = übersummativität
3.2 reacties tegen het bewustzijn
rond 1900, het ‘begin’ van de psychologie.
3.2.1 Psychoanalyse
= de spreektherapie voor psychische problemen, het onbewustzijn
door Freud “bewustzijn is maar een eilandje in de zee van het onbewuste”
3.2.2 behaviorisme
volledig op het gedrag concentreren. Men maakt van het gedrag een respons op een prikkel uit de
omgeving = de stimulus-respons leer
de geobserveerde mag wel niet weten dat hij geobserveerd wordt, anders zal deze zijn gedrag aanpassen.
Door Pavlov, Watson en Skinner.
2
,4 De hedendaagse psychologie
Interdisciplinariteit en versplintering
4.1 1ste kenmerk: het biopsychosociale model
- biologische
- psychische
- het sociale
er is een verbinding tussen deze 3 begrippen.
4.1.1 De psyschische kant.
De cognitieve psychologie (moderne theorie van descartes, geen filosofie meer)
= het innerlijk spreken tegen uzelf, je gedachten.
Toepassing: negatieve gedachten zoveel mogelijk ‘verdrijven’ en positief te maken.
Het proberen van een computermodel te maken. Dit is een alternatief model om het denken beter te
maken, om naar het bewustzijn te kijken. Dit is een aanvulling om het behaviorisme. Beide zien het
observeerbare gedrag als een response.
- Behaviorisme: gedrag komt van een stimulus van buitenaf, het bewustzijn komt niet tussen
- Cognitieve: eigen gedachten over het mogelijke effect van dat gedrag. Onder invloed van het
positief denken. NIET verzoenbaar met de psychoanalyse waar onderbewustzijn centraal staat.
P193 lezen!!
3 soorten onbewuste (def onbewuste examen)
- Biologisch onbewuste
Automatische fysische processen (lopen, ademen)
- Cognitivistisch onbewuste
= het voorbewuste
“alles wat onder het oppervlak schuilt” onder de juiste omstandigheden komt het terug boven.
(studeren, na een uurtje herhalen en je weet het niet meer, toch weet je het nog ‘ergens’, maar je
krijgt het niet aan de oppervlakte)
dit heeft eigenlijk niets met het onbewuste te maken
- psychoanalyse
dynamische definitie (de echte en beste definitie)
= de gedachten en gevoelens die verdrongen worden omdat ze je slecht doen voelen. Maar je kan
ze niet blijven verdringen, deze komen dan terug in dromen.
Vaak trauma’s (ooke kleine dingen) uit de kindertijd.
Dromen is het bewijs voor deze dynamische definitie.
Subliminale perceptie
= een waarneming van iets dat onder de drempel ligt.
Bv: je hebt iets gezien/gehoord, maar je bent niet bewust dat je het gezien/gehoord hebt.
Experiment: semantische priming (=inhoudelijk verband)
= je zal een woord veel makkelijker herkennen als je eerst iets anders gezien hebt dat
ermee verband heeft. Het meten van reactiesnelheid. Bv: je ziet een ‘flits’ van een stoel die
je niet waargenomen hebt en erna tafel moet zeggen zal dit sneller gaan dan wanneer
deze flits er niet was.
Mythe: KENNEN OP P 198 ! bv: tijdens een film flitsen van coca cola tonen om zo in de pauze meer coca
cola te verkopen, maar dit is niet echt zo, dit helpt niet.
Of seksuele prentjes laten flitsen.
Freuds psychoanalystische hypothese = wensvervulling
De functie van een droom is om onze slaap te hoeden. Maar dit mislukt elke keer door storingen.
1. externe factoren: wekker
2. interne factoren: drang om te plassen
3. de onbewuste, verdrongen kinderwens
de kinderwens was verboden en dus verdrongen maar komt terug in dromen op een symbolische
en gecamoufleerde manier, vaak via een rebus
3
, de rebus ontstaat door verborgen (=latente) droomgedachten die verzameld zijn de dag voordien
of uit ouder materiaal uit de kindertijd. Vaak worden details sterk uitvergroot en belangrijke
zaken worden dan details in de droom.
De huidige psychologie beperkt zich tot een cognitief gedefinieerd bewustzijn of dus het voorbewuste.
4.1.2 De sociale kant
= de groep waar je in zit, de omgeving.
Sociale psychologie = de verhouding van het individu tot de groep
Sociologie = de wetmatigheden van de groepen. Hoe functioneren groepen. Geen individu
4.1.3 De biologische kant
Niet kennen
4.2 2de kenmerk: natuurwetenschappelijke onderzoeksmethoden
p 26 in handboek! Examen !
Opsplitsing in specialisaties
de gevalsstudie (p 30) de belangrijkste!
de theorie en het onderzoek valt samen.
elke mens apart bekijken, één voor één.
het besef dat niemand ooit de perfecte illustratie van een of andere theorie kan zijn
4.3 3de kenmerk: de versnippering van de psychologie
= er zijn voor honderden verschillende zaken specialisaties van de psychologie (jeugd, criminaliteit,…)
maar deze versplintering is voorlopig, de toekomst zou een eenheid moeten vormen.
Hoe gedraagt ge u en hoe voelt ge u, gedrag en observatie
Waarneming: het visuele
= perceptie
4.4 Zeer bedrieglijk
Je ziet dingen die er niet zijn of je ziet juist niet wat er wel is.
Gestaltpsychologische wetten van de visuele waarneming
Übersummativität
= het geheel is meer dan de aparte delen
= je ziet meer dan er eigenlijk is
Reversibiliteit
P 145 en 159
= omkeerbaarheid van figuren
= je ziet verschillende dingen door de manier waarop je er naar kijkt.
Closure
= neiging tot perfecte figuren
je vult het ontbrekende in de waarneming aan
(bv: verschillende schrijfstijlen, toch herken je het)
visuele tekens worden gebruikt als oplossing bij autisten om de dubbelzinnigheid weg te nemen.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Igotyou. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.04. You're not tied to anything after your purchase.