HOOFDSTUK 1 – Inleiding tot organische chemie
1. Inleiding
Organische chemie = chemie die betrekking heeft op alle verbindingen die zijn opgebouwd uit de elementen C,
H en O.
Deze naam is vroeger aan deze stoffen gegeven omdat alle stoffen waaruit organismen zijn opgebouwd bestaan
uit C, H en O. Tegenwoordig spreken we liever van koolwaterstoffen. Verbindingen die niet bestaan uit deze
elementen rekent men tot de anorganische chemie.
Voorbeelden:
1) Silicium
Structuur van silicoon
2) Borium
Structuur van diboraan
3) Koolstof
Structuur van ethanol
,2. Organische chemie
Ketenvorming = catenatie
• Allen vormen organische stoffen
• Allen behoren tot de organische chemie
Organische chemie = koolstofchemie = elke molecule bestaat uit een keten van C-atomen.
Welke bindingen tussen deze C-atomen? Covalente bindingen = een binding waarbij 2 atomen samen gebruik
maken van valentie – elektronen.
Covalente bindingen = atoombindingen!
Belangrijke parameter is de elektronegativiteit van de elementen. Elektronegativiteit van een element = een
getal dat aangeeft hoe sterk een atoom elektronen aantrekt. Hoe groter de elektronegativiteit, hoe sterker een
atoom elektronen aantrekt.
Conclusie
Bestaan uit moleculen bestaande uit C-verbindingen met H, maar ook met O, S, N, F, ….
Zeer veel mogelijke combinaties!
Ontstaan
Begin 19de eeuw: onderscheid tussen:
1) Stoffen afkomstig van levende organismen → bijvoorbeeld suiker
2) Stoffen die in een levenloze natuur voorkomen → bijvoorbeeld zout
Conclusie: onmogelijk om stoffen van levende organismen zelf te synthetiseren!
In 1825: Friederich Wöhler
• Kunstmatige aanmaak van oxaalzuur (planten)
• Kunstmatige aanmaak van ureum (urine)
Geen onderscheid tussen stoffen afkomstig van levende wezens (organisch) en stoffen vanuit levenloze natuur
(anorganisch). Zelfs ontstaan van nieuwe stoffen bijvoorbeeld plastics.
Chemie = verzamelnaam van organische en anorganische chemie. Organische bindingen veranderen in
koolstofverbindingen.
3. Belang van de organische chemie
Sinds Wöhler (1828): een gigantische chemische industriële revolutie
• Toename van welvaart op maatschappelijk vlak
• Kennis als brug tussen chemie op laboratoriumschaal en chemie op industriële schaal
Waar hebben we organische chemie nodig:
• Petrochemie
• Farmaceutische bedrijven
• Voedingsindustrie
• Kunststofindustrie en Zeep- en detergentenindustrie
• Meststoffenindustrie
• Bouwindustrie
• Sportindustrie en Ruimtevaartindustrie
,4. Indeling van de organische chemie
1) Alifatische verbindingen
= een open koolstofketen
o Al dan niet met zijtakken (lineair of vertakte binding)
o Al dan niet met meervoudige bindingen (verzadigd of onverzadigd)
2) Cyclische verbindingen
= ringvormige koolstofketen
o Al dan niet uit meerdere ringvormige structuren (enkelvoudig, meervoudig)
o Al dan niet bestaande uit meervoudige bindingen (onverzadigd, verzadigd)
o Al dan niet uitsluitend opgebouwd uit koolstofatomen (carbocyclisch of heterocyclisch)
Voorbeelden:
, 5. Structuur en voorstelling van koolstofverbindingen
Basisvorm = koolstofketen = koolstofskelet van 2 tot 1000-den C-atomen.
Voorbeeld: 4 C-atomen
Rudimentaire weergave
CH3 – CH2 – CH2 – CH3 Gecondenseerde weergave
Het element koolstof – C
Elektronenconfiguratie bij het element koolstof? Verdeling van de 6 elektronen over verschillende schillen rond
de atoomkern:
Hoe zitten de 4 valentie-elektronen?
Op orbitaalniveau → 2s² en 2p²
In hokjesvoorstelling → 2s en 2p
= de grondtoestand van het element koolstof!
Wat als koolstof een binding aangaat? C* = aangeslagen toestand = toevoeging van energie!
Promotie van elektron van 2s naar 2p
In aangeslagen toestand: 2s1 en 2p³
Op die manier: bindingsmogelijkheden van koolstof:
Waarom? Streven naar edelgasconfiguratie (neon: 10 elektronen: 1s² 2s² 2p 6)
Hieropvolgend: hybridisatie!
3 mogelijkheden:
1) Sp³ hybridisatie → ethaan
Hoeken van 109,5° = vorm van tetraëder
2) Sp² + p hybridisatie → etheen
Hoeken van 120° = vorm is vlak
3) Sp + p + p hybridisatie → ethyn
Hoeken van 180° = lineaire vorm
Rudimentaire voorstelling en gecondenseerde voorstelling → niet volledig!
Rekening houden met verschillende sp-configuraties en de σ- en π- bindingen!
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller gemmafisher. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.88. You're not tied to anything after your purchase.