Dit document bevat een samenvatting uit het boek van praktisch strafrecht. Ik heb alles zo gedetailleerd mogelijk uitgeschreven. Zelf heb ik een 7,5 behaald voor het tentamen, samen met mijn samenvatting.
Hoofdstuk 1: Het strafbare feit
Het wetboek van Strafrecht (Sr) draait om strafbare feiten. Die bevat namelijk allerlei bepalingen
waarin staat wat strafbaar is en welke straf op overtreding van die bepaling staat.
Voorwaarden van het strafbare feit
1
,Er wordt gesproken van een strafbaar feit als het gaat om een menselijke gedraging, die valt binnen
een delictsomschrijving en die wederrechtelijk en aan schuld te wijten is. Als er geen strafbaar feit is
gepleegd, kan een verdachte ook nooit veroordeeld worden tot een straf. Het heeft dus voor de
officier van justitie geen zin om een verdachte te vervolgen als deze geen strafbaar feit heeft
gepleegd. In deze situatie kan er niet eens gesproken worden van een verdachte op grond van art. 27
Sv, deze zegt namelijk dat iemand als verdachte kan worden aangemerkt als er een redelijk
vermoeden is van schuld dat deze persoon een strafbaar feit heeft gepleegd.
De vier voorwaarden om van een strafbaar feit te kunnen spreken moeten zijn voldaan:
1. Het gaat om een menselijke gedraging.
2. De gedraging valt binnen een delictsomschrijving
3. De gedraging is wederrechtelijk
4. De gedraging is aan schuld te wijten
Een menselijke gedraging (gewilde spierbeweging):
Met een menselijke gedraging wordt bedoeld dat een persoon een gedraging heeft verricht. Volgens
de wetgever van het Wetboek van Strafrecht betekent dit dat een persoon een gewilde
spierbeweging heeft uitgeoefend. Overigens kan die gedraging bestaan uit een doen of nalaten. Een
menselijke gedraging kan derhalve ook bestaan uit een nalaten. Hierbij is doorslaggevend dat de
verdachte een spierbeweging had kunnen maken, maar dit niet heeft gedaan.
Functioneel daderschap je zou denken dat alleen natuurlijke personen een gedraging kunnen
verrichten. Dat is niet zo, ook kunnen rechtspersonen een strafbaar feit plegen. Rechtspersonen
zoals bv’s of nv’s kunnen ook strafbare feiten plegen. Een voorbeeld van een rechtspersoon die een
strafbaar feit kan plegen is een: boekhoudschandalen.
De gedraging valt binnen en delictsomschrijving:
Om te kunnen spreken van een strafbare gedraging, dient de menselijke gedraging te vallen binnen
een delictsomschrijving. In een delictsomschrijving staat welke gedragingen strafbaar zijn. De
wetgever schrijft in een delictsomschrijving op welke gedragingen volgens de wet verboden zijn. Een
delictsomschrijving moet altijd wettelijk zijn vastgesteld. Dit volgt uit art. 1 Sr. in dit artikel wordt
bepaald dat een feit pas strafbaar is als er voorafgaand aan de gedraging een wettelijke strafbepaling
is geformuleerd. Dit wordt ook wel het legaliteitsbeginsel genoemd. Dit houdt dus in dat de
gedraging moet vast staan in de wet voordat er een gedraging komt.
Een voorbeeld aantal voorbeelden:
art. 287 Sr, hierin staat dat het eenieder verboden is om een ander opzettelijk van het leven
te beroven.
Art. 300 Sr, hierin staat dat het strafbaar is om een ander opzettelijk te mishandelen
Een wederrechtelijke gedraging
Een menselijke gedraging moet niet allen een delictsomschrijving vallen, deze moet ook
wederrechtelijk zijn. Met wederrechtelijk wordt bedoeld: “in strijd met het recht”. De vraag is dus
wanneer een verdacht handelt in strijd met het recht. In het algemeen kun je zeggen dat wanner de
verdachte met zijn menselijke gedraging een delictsomschrijving vervult, hij daardoor in strijd is met
het recht. Er staat immers in de strafwet dat iets verboden si en als je aan die omschrijving voldoet,
automatisch in strijd met het recht handelt. Toch is daar een uitzondering voor. Als iemand handelt
2
, in vorm van een rechtvaardigingsgrond om zichzelf te beschermen. Spreken we niet meer van een
wederrechtelijke gedraging. Diegene was zichzelf op dit moment aan het beschermen en moest dus
een gedraging uitoefenen die voldoet aan een delictsomschrijving.
De gedraging is aan schuld te wijten
De menselijke gedraging die onder een delictsomschrijving valt en wederrechtelijk is, moet aan
schuld te wijten zijn. Hiermee wordt bedoeld dat de verdachte een verwijt moet kunnen worden
gemaakt. De gedraging moet hem, met andere worden, kunnen worden toegerekend. Er is sprake
van verwijtbaarheid als de verdachte anders had kunnen handelen, maar dat niet heeft gedaan.
Schulduitsluitingsgrond wanneer een verdachte een beroep kan doen op een omstandigheid die
ertoe moet leiden dat de verdachte geen verwijt kan worden gemaakt, dan doet de verdacht een
beroep op een schulduitsluitingsgrond.
Bestanddelen en elementen
Wederrechtelijkheid en schuld, worden elementen genoemd. De onderdelen waaruit een
delictsomschrijving bestaat worden bestanddelen genoemd.
De elementen zijn ongeschreven voorwaarden om iemand te kunnen straffen. De bestanddelen
staan altijd in een tenlastelegging opgenomen en moeten door een rechter bewezen worden
verklaard.
Voorbeeld; art. 287 Sr: hij die opzettelijk een ander van het leven beroofd, wordt als schuldig aan
doodslag, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde
categorie. In dit artikel zijn de bestanddelen als volgt:
1. Een ander;
2. Opzettelijk;
3. Van het leven beroven.
Verschillende strafbare feiten
Elk strafbaar feit is onder te verdelen in een type delict. Delicten zijn te vinden in allerlei
verschillende wet- en regelgeving. Zo staan er strafbepalingen in allerlei algemene plaatselijke
verordeningen van gemeente. Een voorbeeld waar je een delictsomschrijving kan tegen komen: Wet
op de economische delicten of in de Wegenverkeerswet 1994
Soorten delicten:
Misdrijven en overtredingen
Formele en materiele delicten
Commissie- en omissiedelicten
Grondrechten, gekwalificeerde delicten en geprivilegieerde delicten
Misdrijven en overtredingen
Het verschil tussen misdrijven en overtredingen zit in de strafbedreiging. Misdrijven zijn delicten
waarvan de wetgever vindt dat de overtreder ervan zwaar(der) gestraft moet worden. Op misdrijven
staat dan ook altijd gevangenisstraf. Overtredingen zijn delicten waarvan de wetgever heeft
gemeend dat de strafbedreiging wat minder mag zijn. Voor overtredingen krijgt de dader alleen
geldboete of hechtenis. Een belangrijke reden waarom de wetgever een onderscheid heeft gemaakt
tussen misdrijven en overtredingen, is een procesrechtelijke. Overtredingen behoren namelijk tot de
bevoegdheid van de kantonrechter, terwijl misdrijven tot de bevoegdheid van de rechtbank horen.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller klaudiak. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.33. You're not tied to anything after your purchase.