Samenvatting Voeding
gezondheidswetenschappen HC
1-12
Hoorcollege samenvatting jaar 2020
In dit document staat elk hoorcollege samengevat. Alles wat je moet leren voor een voldoende op de
toets staat in deze samenvatting.
HC 1 Koolhydraten
Er zijn verschillende voedingsstoffen, ze zijn te onderscheiden in de macro en micro nutriënten:
Macro nutriënten:
- Koolhydraten
- Eiwitten
- Vetten
Micro nutriënten
- Vitaminen
- Mineralen
Alcohol is geen voedingsstof maar toxische stof
Brood, granen rijst en pasta dragen het meest bij aan de voedselconsumptie in Nederland.
Met behulp van een calorimeter wordt energie gemeten die vrijkomt bij verbranding, daaruit blijkt
dat koolhydraten 4,2 kcal, eiwitten 5,6 kcal en vetten 9,4 kcal energie geven. Qua energie geven deze
stoffen in het lichaam:
Eiwitten: 4kcal = 17 kJ
Koolhydraten: 4kcal = 17kJ
Vetten: = 9kcal = 38kJ
Alcohol = 7kcal = 29kJ
Eiwit gehalte verschilt nogal tussen lab en lichaam en dat komt omdat eiwitten ook voor andere
dingen gebruikt worden
Energieprocent: aandeel % energie dat een macronutriënt levert aan totale energie inname
Bijvoorbeeld je moet 20-40% van energieprocent uit vet halen
Atkins dieet = dieet om koolhydraten te vermeiden. Je lichaam gaat vet verbranden en je gaat minder
eten.
Energiedichtheid = hoeveelheid energie je krijgt per gram van een voedingsmiddel.
Stelling: voeding met een hoge energie-dichtheid maakt je sneller dik
- Voor: je krijgt ongemerkt veel calorieën binnen daardoor loop je risico op overeten
- Tegen: als je verzadegingsmiddel goed werkt wordt je van deze producten niet echt dik,
alleen van suikerhoudende dranken is bewezen dat je dikker wordt
Nutriënt-dichtheid/voedingsstofdichtheid: hoeveelheid belangrijke nutriënten uitgedrukt per
energie. Er zijn veel verschillende definities maar hoe hoger de dichtheid hoe gezonder een maaltijd
is
,Deel 2: koolhydraten:
In Nederland halen we 45% van onze energie uit koolhydraten (brood, granen, rijst, pasta, zuivel ect)
Bij te lage energie-inname gaat het lichaam glucose maken uit vet en eiwitten die opgeslagen zijn
(glucose is nodig voor hersenen)
Koolhydraten naam = koolstof waterstof en zuurstof (C6H12O6)
Indeling koolhydraten
- Monosachariden: glucose, fructose, galactose
- Disachariden: twee monosachariden
- Polysachariden: ketens monosachariden
Omzetting van verschillende vormen koolhydraten gebeurt door condensatiereacties en
hydrolysereacties, waar water voor nodig is of bij vrijkomt
Bloedsuikergehalte wordt geregeld door pancreas, door middel van glucagon en insuline
- Insuline stimuleert aanmaak van glycogeen bij te hoog bloedgehalte, het is een anabool
hormoon die de opbouw van vet eiwit stimuleert
- Glucagon stimuleert de afbraak van glycogeen en eiwitten, het is een katabool hormoon wat
ook de afbraak van vet stimuleert
Als je te veel eet worden koolhydraten opgeslagen als glycogeen en het restant wordt als vet
opgeslagen. Als je twee tot drie uur niets eet worden glycogeen en vetten afgebroken. Bij langdurig
vasten (24 uur) zijn glycogeen voorraden afgebroken.
Eiwitten en vetten worden afgebroken en gebruikt als energiebron en worden eerst door de lever
omgezet in stoffen die de bloed hersenbarrière kunnen doorgaan
Bij diabetes wordt glucose niet meer uit bloed gehaald, behalve nog een klein beetje door lever die
geen insuline nodig heeft. Vervolgens verzuurt het bloed
Soorten koolhydraten:
Glucose eten we meestal niet in pure vorm, het zit vaak in mengvorm met andere sacharide
Fructose is het meest zoete molecuul (2.5 keer zo zoet als glucose)
Galactose is altijd gebonden met lactose
, Natuurlijke suikers zijn niet gezonder dan toegevoegde suikers, wel bevatten producten zonder
toegevoegde suikers vaak een hogere nutriënt-dichtheid
Oligosachariden: zitten vooral in peulvruchten.
Oligosachariden worden op een totaal andere manier opgenomen, ze worden niet verteerd in de
dunne darm, maar omgezet in de dikke darm (fermetatie) door bacteriën en zo opgenomen, dat is
goed voor de bacterieën en daarom is het een prebiotica.
Ze worden dus wel opgenomen! (anders dan niet verteerbare vezels)
Polysachariden:
Glycogeen: opslag glucose in dieren/mensen
We eten dit nauwelijks, in dieren wordt het afgebroken bij slacht
Het is sterk vertakt dus veel plaatsen voor enzymatische omzetting (snelle omzetting naar
glucose)
Zetmeel: opslag glucose in planten
Langste aaneenschakeling van glucose meer dan 3000 glucosemoleculen
Zit vooral in aardappelen en graanproducten
Zetmeel levert 4 kcal per gram in lichaam, maar als het opgeslagen zit in planten dan levert
het minder energie, maar niet belangrijk.
Als het zetmeel al deels is afgebroken dan wordt het sneller opgenomen, maar energie
is hetzelfde, bijvoorbeeld geroosterd brood levert sneller energie of een rijpe banaan sneller
dan een niet rijpe
Ook wordt zetmeel afgebroken door speeksel enzymen, daardoor is brood zoeter naarmate
je het langer in je mond hebt
Vezels: ook in planten, maar op een andere manier gerangschikt
Ze lijken op zetmeel, maar ze zijn niet verteerbaar
Onderscheidt tussen oplosbaar en niet oplosbaar
- Niet oplosbaar: ze leveren geen energie, ze houden water vast waardoor poep beter wordt,
ook versneld het darmpassage. Gezondheidseffecten zijn preventie constipatie, preventie
diverticulose/aambeien. Ook een rol in gewichtscontrole omdat je langer vol zit met minder
eten
- Oplosbare vezels: leveren wel wat energie, maar ze worden wel gefermenteerd in de dikke
darm. Hier leveren ze 2 in plaats van 4 kcal per gram gegeten product. Ze zitten veel in fruit
en groenten en het effect lijk heel erg op niet oplosbare vezels,
Aanbevolen wordt om 30 tot 40 gram per dag te eten, maar dat halen we bijna niet gemiddeld halen
we 25 gram.
Het verschil tussen tarwemeel en tarwebloem = verschil volkoren of geraffineerd graan:
Volkoren = van alle delen gemalen = tarwemeel zitten veel meer nutriënten in
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller danielhuijgen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.98. You're not tied to anything after your purchase.