Samenvatting Medische kennis voor hulpverleners
Hoofdstuk 1 Het kind
1.1 Groei en ontwikkeling
Groei en ontwikkeling is een proces dat altijd in beweging is, soms versnellend of
vertraagd. Ontwikkeling verloopt op 4 gebieden: lichamelijk, sociaal, cognitief en
emotioneel. Deze gebieden beïnvloeden elkaar; zonder lichamelijke ontwikkeling kun je
niet goed regeren op prikkels die je cognitieve ontwikkeling stimuleren. Lichamelijke
ontwikkeling heeft 4 aspecten:
Differentiatie: tijdens de embryonale ontwikkeling ontstaan verschillende cellen, het
gaat hierbij om een verschil in bouw van cellen (het DNA is hetzelfde), in een huidcel
zijn andere genen actief dan in een levercel.
Specialisatie: een huidcel kan zich alleen delen in twee nieuwe huidcellen, cellen gaan
specifieke functies vervullen.
Integratie: tijdens de ontwikkeling gaan de verschillende functies samenwerken.
Rijping: het individu gaat zich aanpassen aan zijn ontwikkelingsstadium.
Levensfasen:
Prenatale periode: van conceptie tot geboorte
Neonatale periode: eerste 4 weken
Zuigelingperiode 10 dagen tot 1 jaar
Peuterperiode: 1 tot 4 jaar
Kleuterperiode: 4 tot 6 jaar
Schoolleeftijd: 6 tot 12 jaar
Puberteit/adolescentie
Volwassenheid
Ouderdom
1.2 Prenatale periode
De prenatale periode heeft 3 fasen:
Blastogenese: eerste 2 weken na bevruchting, de beruchte eicel ontwikkelt zich tot
een klompje cellen dat zich nestelt in het baarmoederslijmvlies
Embryogenese: eindigt na de 13 e week vanaf bevruchting, in deze fase worden
organen aangelegd
Foetale periode: alle organen nemen toe in grootte en functionaliteit.
Belangrijke gebeurtenissen tijdens de prenatale geboorte:
19e dag na conceptie: ontstaan zenuwstelsel, neuraalbuis sluit rond de 26 e dag, als
hier iets fout gaat kan spina bifida ontstaan (open rug).
7e week: hart is voltooid
10e week: hartslag van foetus is waar te nemen.
12e week: alle organen zijn aangelegd, navelstreng vormt een verbinding tussen
embryo en placenta
Een zwangerschap duurt meestal 40 weken, deze termijn wordt berekend vanaf de
eerste dag van de laatste menstruatie. De WHO adviseert alleen kinderen in leven te
houden die een redelijke kans hebben op een normaal leven, dat betekent na 24 weken
en een gewicht van 500 gram. Vanaf 7 weken kan een echoscopie groeistoornissen en
misvormingen van het ongeboren kind aantonen. Bij 14 weken wordt de tripeltest
gedaan, een bloedonderzoek dat kijkt naar bijvoorbeeld neuraalbuisdefecten (open rug)
en het syndroom van Down.
1.3 Groei en ontwikkeling na de geboorte
De groei en ontwikkeling van een kind verloopt globaal volgens een vast patroon maar er
zijn grote verschillen in het ontwikkelingstempo. Dit zorgt ervoor dat vroegtijdig
onderkennen van gedrags- en ontwikkelingsstoornissen (VTO) bemoeilijk wordt. Bij het
begeleiden van groei en ontwikkeling worden daarom gestandaardiseerde criteria
gebruikt, zoals groeidiagrammen en ontwikkelingsschema’s. Hierdoor moeten fout-
,positieve (kind wordt als afwijkend aangewezen terwijl het dit niet is) en fout-negatieve
(er lijkt niets aan de hand maar later blijkt van wel) uitslagen worden voorkomen.
Apgarscore
Dit is een screeningsmethode voor de algemene toestand van een pasgeborenen aan de
hand van 5 criteria.
Klinisch criterium 0 punten 1 punt 2 punten
Hartactie Geen Minder dan 100/min 100/min
Ademhaling Geen Langzaam, zwak, onregelmatig Goed huilen
Spiertonus Slap Matig Goed
Reactie op prikkels Geen Matig Goed
Kleur Blauw of bleek Roze met blauwe handen en Roze
voeten
De kalenderleeftijd is minder belangrijk dan de biologische leeftijd van een kind. Omdat
er geen exacte maat is om de biologische leeftijd te bepalen, zijn er een aantal
parameters die je een indruk kunnen geven:
lengte;
gewicht;
hoofdomvang;
skeletleeftijd;
gebitsontwikkeling;
psychomotorische ontwikkeling;
puberteitsontwikkeling;
veroudering.
Lengte
Consultatiebureaus en schoolgeneeskundige houden van elk kind een groeicurve bij.
Prenataal is de lengtetoename 50 cm, in het eerste jaar 25 cm en in het tweede jaar 10
cm. Vanaf 2 jaar tot het begin van de puberteit is de lengtegroei ongeveer 5 cm per jaar.
Lengte hangt af van erfelijke factoren, gezondheid, hormonale invloeden, voeding,
sociaaleconomische en psychosociale factoren en het affectieve klimaat waarin het kind
opgroeit. Als de groei wordt onderbroken door bijvoorbeeld ziekte, is inhaalgroei
mogelijk.
Hormonen kunnen een rol spelen bij groeistoornissen. Een hormoon is een stof die door
een klier wordt gemaakt en aan het bloed wordt afgegeven en op die plaatsen werkt
waar een receptor (ontvanger) voor dit hormoon is.
De hypofyse maakt het somatotroop hormoon (groeihormoon) dat groei bevordert.
Geslachtshormonen bevorderen de groei bij het jonge kind maar remmen het ook
zodra hij volgroeid is.
Tekort aan schildklierhormonen zorgt voor dwerggroei en verstandelijke handicaps.
Groeihormoontekort zorgt voor een geproportioneerde groeistoornis (alle delen van het
lichaam blijven achter). Met groeihormonen kan een kind een redelijke lengte krijgen.
Een groeicurve is slechts een hulpmiddel, een afwijkende curve geeft wel een signaal af,
onderzoek is dan te adviseren. Afwijkende curve buigen bijvoorbeeld onverwacht af (met
of zonder aanwijsbare reden) of is uitzonderlijk ten opzichte van ouders en
broers/zussen.
Gewicht
Een pasgeboren baby heeft een gewicht van ongeveer 3500 gram. Met 5 maanden is het
gewicht verdubbeld en met 1 jaar verdrievoudigd. Na het tweede jaar vermindert het
voedselbehoefte, het kind heeft namelijk minder nodig dan in de baby tijd. Een laag
gewicht is dus normaal maar kan ook betekenen dat er iets niet in orde is. Een hoog
gewicht betekent niet altijd dat er sprake is van vetzucht, het kan ook veroorzaakt
, worden door een toename van spiermassa of hypothyreoïdie (traag werkende
schildklier). Gewicht moet beoordeeld worden naar lengte.
Hoofdomvang
De hoofdomvang is geen ontwikkelingsparameter maar wordt wel gemeten om
stoornissen op tijd te herkennen. Het hoofd groeit maar relatief weinig omdat het
centraal zenuwstelsel bij de geboorte al grotendeels is aangelegd. Bij het beoordelen van
de schedelgroei zijn fontanellen en schedelnaden van belang. Een snel groeiend hoofd
met relatief wijde fontanellen en schedelnaden kan een signaal zijn voor hydrocefalus
(waterhoofd). Een smal, klein hoofd kan wijzen op craniostenose: het vroeg sluiten van
schedelnaden en fontanellen waarbij hersenen en zenuwen beklemd raken.
Skeletleeftijd
De skeletleeftijd kan worden berekend doordat de lengtegroei vooral plaats vindt in de
epifysaire schijven van de pijpbeenderen. Aan het einde van de lengtegroei verbenen
deze schijven en is verdere lengtegroei dus onmogelijk. Op een röntgenfoto is vast te
stellen hoe ver de botvorming is. Daaruit kan een leeftijd worden berekend die de maat
is voor de biologische leeftijd, deze leeftijd wordt skeletleeftijd genoemd.
Gebitsontwikkeling
Het melkgebit bestaat uit 20 elementen, het tijdstip van doorbreken verschilt, de
volgorde van doorbreken is vrij constant. Het blijvende gebit heeft 32 elementen. De
eerste snijtand komt met 7 jaar, de verstandskies vaak als laatste rond de 20 jaar. Rond
de leeftijd van 6 jaar groeit de kaak om plaats te maken voor het blijvende gebit,
hierdoor ontstaat ook ruimte tussen de elementen. Voordat de voortanden gaan
loszitten, verschijnt de eerste blijvende kies al.
Psychomotorische ontwikkeling
Via het Van Wiechenschema houdt het consultatiebureau de psychomotorische
ontwikkeling bij. Het schema bestaat uit twee delen: een voor 0-15 maanden en een
voor 18-54 maanden. De schema’s zijn gebaseerd op de vijf velden van Gesell:
Grove motoriek: lopen, bukken, draaien
Fijne motoriek: spreken, schrijven
Adaptie: de wijze waarop het kind gebruik maakt van zijn motoriek
Spraak/taalontwikkeling
Ontwikkeling van persoonlijkheid en sociale vaardigheden: geïnteresseerdheid,
zindelijkheid, eten, drinken, concentratie- en doorzettingsvermogen e.d.
De psychomotorische ontwikkeling is niet bij elk kind hetzelfde maar er zijn wel een
aantal wetmatigheden:
De ontwikkeling gaat van hoofd naar stuit (eerst hoofd oprichten)
De ontwikkeling gaat van centraal naar perifeer (eerst romp, dan armen en benen en
tot slot handen en voeten)
Eerst komt de grove motoriek, dan pas de fijne
De ontwikkeling gaat van adductie/flexie (armen en benen gebogen van de romp)
naar abductie/extensie (armen en benen gestrekt, van het lichaam af).
Hoofdstuk 4 De oudere
4.6 Signalering
Hartdecompensatie
Rechtsdecompensatie is te herkennen aan oedeem, schoenen passen niet meer. Patiënt
moet ’s nachts vaak plassen. Aderen op de handen zijn gezwollen, moeheid en
verwardheid komt ook voor. Bij linksdecompensatie stagneert het bloed in de longen, te
herkennen aan benauwdheid, blauwe lippen en nagels.
Dehydratie (uitdroging)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MichhRutten. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.