Pretty complete summary, but not very accessible in terms of language. The fabric is cut short, not simplified.
Seller
Follow
xKers
Reviews received
Content preview
Hoofdstuk 1: Almacht van de Media
Kenmerken:
1) Massamedia bereikt iedereen
2) Beïnvloedt eenrichtingsverkeer zender ontvanger
3) Direct verband tussen inhoud boodschap en invloed op ontvanger
4) Ontvanger in staat alle boodschappen op te nemen
5) Ontvanger neemt inhoud boodschap passief en kritiekloos op
6) Invloed media niet betwijfeld
7) Geen filter tussen zender en ontvanger
8) Massamens ontvankelijker voor invloed dan elite
Naamgeving:
- Stimulus-responsmodellen
- Transportband
o Direct verband tussen inhoud boodschap en het effect ervan
- Injectienaaldtheorie
o Media prikt voortdurend in het passieve lichaam van de ontvanger
- Lont in het kruitvat
o Illustreert het effect dat zal optreden
- Bullet Theory
o De zender schiet kogels af, ontvanger wordt beschoten
Lasswell (1948)
“Who says what in which chanel to whom with what effect?”
- Who Zender
- Says what Boodschap
- In which channel Medium
- To whom Ontvanger
- With what effect Effect
Shannon&Weaver (1949)
- Beschrijft onbedoelde effecten
- Informatie kan bij het encoderen anders zijn dan bij het decoderen. Signaal kan verstoord
zijn.
- Schema:
Propaganda
, - Namecalling
o Het aanduiden van een idee, persoon of bedrijf met een word da een negatieve
connotative heeft
o “De puinhopen van Paars”
- Glittering Generality
o Het aanduiden van een persoon, product of idee met een woord da een positieve
connotatie heeft
o “Vrije Universiteit Amsterdam” – Amsterdam heeft een goede naam.
- Transfer
o Persoon, idee, bedrijf associeren met de goede eigenschappen van een ander object
o “I’ll be back” – Gebruikte Schwarzeneger als gouverneur.
- Testimonial
o Getuigenis van ‘goede’ en ‘slechte’ mensen waardoor het idee in een goed,
respectievelijk kwaad daglicht wordt geplaatst.
- Plain folks
o Opvatting van gewone mensen. Er wordt gesuggereerd dat het idee of de opvatting
gewoon, normaal is.
- Bandwagon
o Mensen sluiten aan bij een nieuwe trend
- Cardstacking
o Framing als propaganda truc, selectieve presentatie
Reclamewerkingsmodellen
- Sales-responsmodel: Nu voor maar €99,99!
- Persuasion: Voelt zacht en goed aan
- Emotions: Zwitserleven gevoel
- Symbolism: Biertje?
- Relationship: Maak nu een afspraak met onze consulent!
- Awareness: Het hagelt, het hagelt, grote vlokken Venz!
- Likeability: Volkswagen. Das Auto.
Kritiek op de Almacht
- Massamedia bereikt niet iedereen: fysiek onmogelijk
- Geen sprake van eenrichtingsverkeer, want er wordt geluisterd naar de voorkeur van de
kijkers
- Geen direct verband tussen inhoud van de boodschap en de invloed op de ontvanger:
verschillende ontvangers kunnen dezelfde boodschap anders decoderen
- Onmogelijk om alle boodschappen op te nemen
- Ontvanger niet altijd passief of kritiekloos
- Invloed niet allemaal slecht
- Er is geen massamens
Hoofdstuk 2: Binnen het paradigma van beperkte effecten
, Cognitieve dissonantietheorie (Festinger, 1957)
- Wanneer twee of meer cognities van een individu niet bij elkaar passen
o Voorbeeld: Cognitie 1 is “snoepen is slecht voor je”. Cognitie 2 is “Snoep is lekker”.
Deze twee zijn in strijd met elkaar
- Dissonantie reduceren:
o Veranderen van gedragselement
o Veranderen van cognitief element: gedrag rechtvaardigen
o Bedenken van nieuwe cognitieve elementen: Snoepen is wel schadelijk, maar ik
snoep zo weinig dat het niet zoveel uitmaakt
Selectiviteitsprocessen: Mensen stellen zich selectief bloot aan mediaboodschappen die aansluiten
bij hun eigen opvattingen.
Kritiek: Experimenten werden onjuist uitgevoerd.
Two-stepflowhypothese (Lazersfeld, 1944)
Beïnvloeding van het grote publiek komt tot stand via interpersoonlijke communicatie.
- Trapsgewijs
- Van media, naar opinieleiders, naar volgers.
Opinieleiders: Mensen in de samenleving die meer dan anderen invloed uitoefenen op de
meningsvormen in hun omgeving.
Voorbeeld mode: Olcay Gulsen
Voorbeeld voetbal: Johan Cruijf
- Ieder zijn eigen expertise
Multistepflowhypothese
- Iedereen beïnvloedt elkaar onderling
Kritiek:
- Niet theoretisch onderbouwd
- Niet duidelijk wat een precieze definitie is van een opinieleider
- “leider” is een misvatting. Valt niet onder definitie van leiderschap
Onpersoonlijke impacthypothese
Het onpersoonlijke karakter van massamedia beperkt het effect van via de massamedia verzonden
boodschappen.
De kern van de onpersoonlijke impacthypothese is dat er twee soorten oordelen zijn die niet van
elkaar afhankelijk zijn en dat media berichten wel invloed hebben op maatschappelijke, maar niet op
persoonlijke risico-oordelen.
Verklaringen:
1) Egocentrisme en de illusie van onkwetsbaarheid
2) Directe ervaringen van belang bij persoonlijke oordeelsvorming
3) Kennisstructuur geheugen
Kenniskloofhypothese (Tichenor, Donohue, Olien, 1970)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller xKers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.