100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting artikelen hc 1 t/m 6 - Brein en omgeving $4.66   Add to cart

Summary

Samenvatting artikelen hc 1 t/m 6 - Brein en omgeving

2 reviews
 218 views  20 purchases
  • Course
  • Institution

Dit is een samenvatting van de artikelen horende bij hoorcollege 1 t/m 6, met uitzondering van drie artikelen van hc 6.

Preview 5 out of 16  pages

  • May 26, 2021
  • 16
  • 2020/2021
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: bhuussen • 1 year ago

review-writer-avatar

By: shaninavandam1 • 2 year ago

avatar-seller
Brein en omgeving: optimaliseren van de eerste 1001
dagen van de ontwikkeling – Samenvatting artikelen

Hoorcollege 1

Titel artikel: Malleability, plasticity, and individuality: How children learn and develop in context
Auteurs: Cantor et al.

Het artikel gaat over developmental systems theories (DST) dat in de kern een algemeen theoretisch
perspectief is op ontwikkeling, erfelijkheid en evolutie. Het produceert een ‘epigenetische visie op
ontwikkeling’ als een voortdurende, constructieve onderneming tussen het individu en meerdere
biologische, psychologische en sociaal-culturele systemen. DST put uit tal van uiteenlopende
gebieden en het werk van vele onderzoekers. Het is opgebouwd rond twee basisprincipes uit de
relationele dynamische systeemtheorie: (a) meerdere kenmerken van individuen en context werken
samen om alle aspecten van gedrag te produceren en (b) zowel variabiliteit als stabiliteit in prestaties
bieden belangrijke informatie voor het begrijpen van menselijke ontwikkeling.

De auteurs hebben systematisch meta-analyses, peer-reviewed literatuuroverzichten en
handboekhoofdstukken geïdentificeerd en beoordeeld, die samen een overzicht geven van het
onderzoek van de laatste twee decennia. In sommige gevallen zijn deze bronnen aangevuld met
empirische of theoretische studies om de bevindingen te nuanceren en te valideren. Daarnaast zijn
twee face-to-face bijeenkomsten gehouden waar het definitieve onderzoeksrapport en de
begeleidende manuscripten zijn gepresenteerd

De belangrijkste resultaten zijn:
 De menselijke ontwikkeling hangt af van de voortdurende, wederkerige relaties tussen de
genetica, de biologie, de relaties, en de culturele en contextuele invloeden van het individu.
 De ontwikkeling van elk individu is een dynamische progressie over tijd.
 De menselijke relatie is een primair proces waarin biologische en contextuele factoren elkaar
wederzijds versterken.
 Alle kinderen zijn kwetsbaar. Naast risico's en tegenslagen bieden micro- en macro-
ecologieën troeven die de veerkracht bevorderen en een gezonde ontwikkeling en het leren
versnellen.
 Leerlingen zijn actieve actoren in hun eigen leren, waarbij meerdere neurale, relationele,
ervarings- en contextuele processen samenkomen om hun unieke ontwikkelingsbereik en
prestaties te produceren. Dit holistische, dynamische begrip van leren heeft belangrijke
implicaties voor het ontwerp van gepersonaliseerde onderwijs- en leeromgevingen die de
ontwikkeling van het hele kind kunnen ondersteunen.
Voor een meer uitgebreid overzicht zie tabel 1 in Cantor et al.

Belangrijke begrippen:
 The ‘’constructive web’’: a metaphor for the development of complex dynamic skills

,Titel artikel: Drivers of human development: How relationships and context shape learning and
development
Auteurs: Osher et al.

Menselijke ontwikkeling vindt plaats door een wederkerige wisselwerking tussen het individu en hun
context en cultuur, met relaties als de belangrijkste drijfveren. Relaties en contexten, samen met de
manier waarop kinderen die beoordelen en interpreteren, kunnen risico's en troeven zijn voor
gezond leren en ontwikkeling, en hun invloed is zichtbaar over generaties heen en kan zowel intra-
als intergenerationele voordelen en risico's opleveren. Deze kennis over de reactie van het individu
op context en ervaring heeft zowel positieve als negatieve gevolgen voor de vroege kinderjaren,
adolescentie, en volwassenheid. Gevoelige perioden voor de groei en ontwikkeling van de hersenen
worden beschouwd binnen de contextuele factoren die de ontwikkeling beïnvloeden, waaronder:
ouderlijke responsiviteit en afstemming, ontwikkeling van vaardigheden, mindfulness, wederkerige
interacties, tegenspoed, trauma, en verrijkende mogelijkheden.

De in het artikel gepresenteerde bevindingen zijn afkomstig van een verscheidenheid aan
correlationele, longitudinale, en causale studies. Voor meer info: zie Cantor et al. (duo-artikelen).

Ontwikkeling is veeleer een constructieve onderneming gevormd door voortdurende, wederkerige
interacties tussen de biologie van kinderen, hun ontwikkelende hersenen, en hun fysieke en sociale
context, waarbij de laatste een bepalende rol speelt.
Vaardigheden zijn context specifiek, zelf organiserend, en cultureel gedefinieerd. De
contextspecificiteit van vaardigheidsontwikkeling kan gebruikt worden om de ontwikkeling van
kinderen positief te beïnvloeden als de context is ontworpen of "gepersonaliseerd" om: de
ontwikkelingsprocessen van het hele kind te integreren (affectief, cognitieve, sociale en emotionele,
motivationele, en metacognitieve); de groei van nieuwe, meer complexe vaardigheden en
domeinspecifieke kennis te stimuleren; het bieden van cultureel verantwoorde ondersteuning die
aansluit bij de ervaring, voorkennis en achtergrond van kinderen; en de volwassenen in het leven van
de kinderen te ondersteunen.

Belangrijke begrippen:
 Development systems theory (DST)
 The ‘’constructive web’’.


Hoorcollege 2

Titel artikel: Neural histology and neurogenesis of the human fetal and infant brain
Auteurs: Kostovic et al.

Dit artikel beschrijft de ontwikkeling van het menselijk brein van 8 weken na de conceptie tot de
leeftijd van 2 jaar aan de hand van literatuuronderzoek.

De belangrijkste resultaten worden per periode beschreven.
 Early fetal phase (8 – 12.5 PCW): three histogenetic and neurogenetic events are very
prominent in the early fetal phase: proliferation, migration and molecular specification.

,  Midfetal period (15 – 23 PCW): four histogenetic-neurogenetic events dominate during the
midfetal period: neuronal aggregation and cytoarchitectural development; axonal outgrowth
and ingrowth; dendritic differentiation; and molecular specification.
 Late fetal period: early preterm (24 – 28 PCW): three histogenetic and neurogenetic
processes enfold intensely during the early preterm period: ingrowth of axons,
synaptogenesis, and dendritic differentiation of pyramidal neurons.
 Late fetal period: late preterm (29 – 34 PCW): during this period, the most intensive
histogenetic events are: neuronal aggregation and cytoarchitectonic changes in laminar
pattern; axonal ingrowth and outgrowth, with growth of long associative pathways; dendritic
differentiation and synaptogenesis in the cortical plate.
 Neonatal period: the newborn at term: in the newborn and during the first week of life,
several histogenetic events unfold intensely in the developing cerebrum: advances in
neuronal aggregation and cytoarchitecture, with parallel establishment of tangential and
radial patterns; growth of short corticocortical fibers; dendritic differentiation;
synaptogenesis; myelination and increase in compactness of axonal pathways; cell death and
axonal pruning.
 Early infancy (1 to 3 months): during the early infancy, some histogenetic processes rapidly
increase in intensity (e.g., synaptogenesis and dendritic differentiation), while others
continue to follow a steady developmental pace (e.g., cytoarchitectonic development,
myelination, and neurochemical maturation). However, there seems to be the decline in the
growth of axonal pathways. The evidence for cell death and axonal pruning is scanty, with
the exception of corpus callosum.
 Late infancy (9 to 12 months): the most intense histogenetic and neurogenetic events of that
period are: morphological differentiation of neurons and dendrites, synaptogenesis,
myelination, and changes in cortical cytoarchitectonics.
 The second year: the main histogenetic events are synaptogenesis, neuronal and dendritic
differentiation and myelination, as well as further elaboration of cortical cytoarchitecture –
as exemplified by cytological maturation of layer III pyramidal neurons in the frontal and
parietal associative cortex.

Titel artikel: Graph theoretical modeling of baby brain networks
Auteurs: Zhao et al.

In dit artikel worden studies gereviewed die gebruik maken van neuroimaging en graph-theoretical
modeling om de ontwikkeling van hersennetwerken te onderzoeken vanaf ongeveer 20 weken na
conceptie tot de leeftijd van 2 jaar.

Belangrijke begrippen:
 Small-world network: a small-world network possesses a shorter characteristic path length
than a regular network and a higher clustering coefficient than a random network to
guarantee high capacity for local and global information transfer networks.
 Nodes: in functional brain networks a node represents some predefined collection of
brain tissue
 Edge: an edge measures the functional connectivity between pairs of nodes.

,  Hubs: a hub is a node with a large degree, meaning it has connections with many
other nodes.
 Rich-club organization: the rich-club organization indicates that the hub nodes tend to be
more densely interconnected with one another than by random chance.

Een aantal belangrijke figuren:

, Hoorcollege 3

Titel artikel: Hormonal changes associated with intra-uterine growth restriction: Impact on the
developing brain and future neurodevelopment
Auteurs: Baud et al.

Dit artikel geeft een samenvatting van de huidige inzichten aangaande de betrokkenheid van
hormonale ontregeling in verband met IUGR, en de gevolgen daarvan voor de ontwikkeling van de
hersenen.

Belangrijke begrippen:
 Intra-uterine growth restriction (IUGR): defined as the inability of a fetus to reach its
genetically determined size.
 IGF: insulin-like growth factor

IUGR is nauw verbonden met neurologische ontwikkelingsstoornissen. Hormonale balans heeft een
cruciale rol in de groei en rijping van de foetus, baring, neonatale aanpassing, en hersenontwikkeling.
Dit artikel identificeert zes ontregelde hormonen in het geval van IUGR, als oorzaak of als gevolg, die
nauw verband houden met hersenontwikkeling en toekomstige neurogedragsresultaten, waaronder
glucocorticoïden en oxytocine, oestrogenen en progesteron, insuline-groeifactor, en
schildklierhormonen.

Glucocorticoïden (GC’s) zijn belangrijke mediatoren van stressreacties die tijdens de foetale
ontwikkeling betrokken zijn bij de regulering van de foetale groei en de rijping van foetale weefsels
en organen. Verhoogde blootstelling van de foetus aan GC's wordt in verband gebracht met
ongunstige resultaten, waaronder IUGR. Oxytocine (OXT), een essentieel hormoon tijdens de
perinatale periode en de baring, is ook bekend als een hormoon dat in evenwicht is met GC's. In de
zich ontwikkelende hersenen werd onlangs een verband gemeld tussen IUGR, lage expressie van OXT
en neuroinflammatie, leidend tot defecte myelinisatie en abnormale hersenfunctie. Deze
bevindingen maken van OXT een veelbelovende kandidaat voor neuroprotectie, in het bijzonder in
de context van IUGR.

Estradiol (E2) en progesteron (P4) komen in hoge mate tot uiting tijdens de zwangerschap. Dit artikel
beschrijft gegevens die suggereren dat veranderingen in P4 en E2, veroorzaakt door IUGR, invloed
zouden kunnen hebben op de ontwikkeling van de foetale hersenen en de aanpassing aan
hypoxische stress.

De regulatie van de foetale groei hangt niet alleen af van de voedingsstoffen die beschikbaar zijn
voor de foetus, maar ook van de regulatie van de IGF binding protein 3 (IGFBP-3) as. De IGF-factoren I
en II werken samen om de foetale groei te controleren via veranderingen in de grootte en de functie
van de placenta. De productie van IGF-I, bijzonder gevoelig voor maternale
ondervoeding van de moeder en ouderlijke inprenting, regelt de signalering via zijn receptor.
Verstoring van deze inprenting veroorzaakt groeistoornissen. Verschillende studies hebben
aangetoond dat zuigelingen die met een groeibeperking geboren worden, lagere niveaus van IGF-I,
IGFBP3 en insuline hebben in vergelijking met zuigelingen die de juiste zwangerschapsduur hebben.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ilserozema22. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.66. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

77254 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.66  20x  sold
  • (2)
  Add to cart