Samenvatting Analyse van Mediateksten (inclusief LEESMATERIAAL)
52 views 3 purchases
Course
Analyse Van Mediateksten
Institution
Katholieke Universiteit Leuven (KU Leuven)
Deze samenvatting is een gestructureerde combinatie van het leesmateriaal en notities uit de hoorcolleges. Dit heeft mij geholpen om een mooie 16/20 te behalen.
1) Sociale theorieën en kijk op betekenis media
- Receptie-georiënteerd: mediagecentreerde denkers (boodschap is nooit af; afwachten hoe
boodschap wordt geïnterpreteerd) -> Wie is publiek? Hoe ontvanger omgaat met media?
- Technologiegedetermineerde theorieën (McLuhan: the medium is the message ->
eigenschappen media)
- Ideologie, macht & controle van media (Marxisme; Frankfurter Schule): maatschappij
kritische visie en rol van media in maatschappij (vroeger: kritiek op links) -> bekijken media
op zeer kritische manier (nu: kritiek op rechts vb. Trump) -> media helpen status quo in stand
te houden, geen vernieuwing verwachten en enkel elite aan het woord (ideologische visie
achter de discoursanalyse) = kwalitatieve tekstanalyses
- Habermas: rol van media in publieke sfeer fragmentatie/globalisatie (klasseonderscheid
ondanks moderniteit)
2) Theoretische kant van analyse van mediateksten
- kwantitatieve inhoudsanalyse = positivisme (grotere aantallen) vb. hoe vaak, hoeveel
- kwalitatieve tekstanalyse (meer diepte; kleinere steekproeven): semiotische,
argumentatie, retorische, narratieve, frame en discoursanalyse
Wat is tekstanalyse?
- Niet zozeer focus op tekst maar focus op tekst in maatschappelijke context. Tekst in
context analyseren! = unobtrusive social science (zonder dat tekstcreator op de
hoogte/bewust is van analyse ≠ survey)
- Grootschalige tekstanalyses: welke woorden worden in combinatie met elkaar gebruikt?
= taalgebruik
- Beelden zijn constructies: nieuws heeft een referentiële waarde met de realiteit, maar
blijft een constructie (zie iconen, indices)
- Waarom kies je voor een bepaald type tekstanalyse? -> meerdere antwoorden mogelijk!
Het doel is om beargumenteerde waarheid te vinden van tekstanalyse.
Definitie:
Tekst = georganiseerde verzameling van tekens (woorden, klanken, beelden), een literair product
Tekstanalyse = manieren waarmee in tekst geanalyseerd wordt hoe betekenissen gecreëerd worden
en wat die betekenissen zijn.
Twee manieren van kijken:
1. Teksten zijn een reflectie van de wereld ( kwantitatieve methode; media = spiegel) -> het is
een representatieve voorstelling van de realiteit
2. Of teksten zijn cultuurspecifieke en geïnterpreteerde constructies ( kwalitatieve methode;
media = creatie, interpretatie van de werkelijkheid, maken de realiteit = ‘shaper’ van de
realiteit) = constructivistisch/structuralistisch
Niet noodzakelijk tegengesteld: mediarepresentaties zijn selectieve creaties die publiek beïnvloeden!
Nut voor tekstanalyse in de sociale wetenschappen (Fairclough)
Theoretisch: teksten zijn een vorm van sociale actie/engagement (de 'constructivistische' aanpak)
Methodologisch: teksten zijn een belangrijke bron van bewijs voor de sociale wetenschapper
Historisch: teksten zijn barometers van sociale processen
Politiek: teksten zijn loci van sociale controle en dominantie (ideologie)
Concrete vragen bij iedere mediatekst:
1. Wie heeft de mediatekst gecreëerd?
2. Welke creatieve technieken zijn er gebruikt om aandacht te trekken?
1
, 3. Hoe zouden verschillende mensen (verschillende achtergrond etc.) deze mediatekst
verschillend begrijpen?
4. Welke leefstijlen, waarden en gezichtspunten zijn gerepresenteerd of afwezig in deze
mediatekst?
5. Waarom bestaat deze mediatekst?
H1: SOCIALE THEORIEËN EN KIJK OP BETEKENIS VAN MEDIA
Drie Stromingen:
1) Neo Marxisme en Ideologie (Frankfurter Schule, Hall, GUMG)
2) Massamedia als facilitators voor participatieve publieke sfeer (Habermas)
3) Publieksonderzoek (U&G, Morley, Fiske, feminisme): wat doen mensen met media en wat
zijn de voldoeningen die mensen daaruit halen?
è Kritische discoursanalyse
Processchool
- communicatie = doorgeefluik, stappen (lineair)
- communicatieve acts/handelingen, encoderen en decoderen
- transmissie van boodschappen ~ zender -> ontvanger
- Klemtoon op efficiëntie bereikt communicatie haar doel?
Structurele-semiotische school
- communicatie = productie en uitwisseling boodschappen/betekenissen
- Betekenis, works of communication (werking) vb. kunstwerken, reclamespots, series, etc.)
- Tekst = organisatie/relatie van tekens die leidt tot bepaalde interpretatie in context
- Klemtoon op inhoud en boodschap
- Basis/invloed: semiotiek = wetenschap van betekenis
- Tekst maken en lezen parallelle/evenwaardige processen = schrijver produceert tekst met
betekenis maar als lezer produceer je ook betekenis/interpretatie -> zender heeft niet alleen
de macht, ontvanger maakt eigen betekenis van boodschap
Drie procestheorieën
Procesmodellen = effect van boodschap versus tekstanalysie/semiotiek = focus op boodschap zelf
1) Shannon en Weaver: mathematisch procesmodel à nadruk op ruis = vervorming signaal
(fysieke vorm boodschap)
Shannon & Weaver concentreren op technisch niveau (A). Het signaal (bits) is de fysieke vorm van
een boodschap. Op semantisch niveau (B) is de boodschap minder exact gedefinieerd als op niveau
A en moeilijker te meten. Op psychologisch vlak (C) wordt gekeken of de geproduceerde betekenis
daadwerkelijk is aangekomen zoals bedoeld.
DRIE PROBLEEMNIVEAUS:
A. Technisch: hoe accuraat kunnen tekens van communicatie worden overgebracht?
B. Semantisch: hoe precies drukken de overgebrachte tekens de gewenste betekenis uit?
C. Effectief/psychologisch: hoe effectief leidt de ontvangen betekenis tot gewenst gedrag?
2
,positieve/realistische kijk: elk onderzoek ondernomen binnen intellectueel kader à gebaseerd op
de wereld begrijpen die apart bestaat en gescheiden is van observeerder.
REDUNDANTIE VS. ENTROPIE: Sterk gerelateerd aan ‘informatie’ is het concept redundantie, d.w.z.
het voorspelbare/conventionele in een boodschap
Redundantie (overtolligheid, niet nieuw) Entropie (chaos)
- hoge voorspelbaarheid - lage voorspelbaarheid
- lage infowaarde - hoge infowaarde
2) Model van Laswell
Wie? (communicator of zender / controlestudies) -> wie heeft controle over boodschap?
Zegt wat? (boodschap/ inhoudsanalyse) -> vb. kranteninhoud
Via welk kanaal? (medium / media-analyse) -> vb. waarom werkt het ene medium beter als het
andere om een bepaalde boodschap over te brengen?
THE MEDIUM IS THE MESSAGE = medium beïnvloedt samenleving (vb. boekdrukkunst heeft
samenleving verandert)
Tegen wie? (ontvanger / publieksanalyse) -> vb. wat vindt het publiek van media?
Met welk effect? (effect / effectenanalyse) -> zet het iemand aan tot een attitudeverandering? Vb.
effecten van nieuws op stemkeuze
3) Model van Newcomb
Model van Newcomb lijkt op structureel-semiotische model, maar is een proces model!
Model gaat over delen van opinies en houdingen
à A en B spreken zich uit tegenover onderwerp X
à lijnen tussen A & X en B & X = attitudes van A en B
tegenover X
à lijn tussen A & B = aantrekkingskracht tussen A en B
~ cognitieve dissonantie (Festinger)
Wat is semiotiek? (Fiske)
3
, Semiotiek = leer van de relaties tussen tekens (codes: index, symbool, etc.) = moeder van alle
kwalitatieve tekstanalyses vb. narratieve analyse van soaps, frame-analyse op nieuwsartikelen,
discoursanalyse, argumentatie-analyse op speech politicus.
Semiotische analyse zegt iets over de maatschappij: relatie tussen tekens en kijken naar de referent
(de maatschappij) en producent (lezer).
Need for cognition nodig om boodschap te ontleden: metaforen, beeldspraak, etc.
Mediatekst als teken
- Referent = werkelijkheid/echte wereld
- Boodschap = constructie van tekens die via interactie met ontvangers betekenis krijgt =
element van een gestructureerde samenhang.
- Lezen = het proces van ontdekken van betekenissen die ontstaan als:
o lezer die met de tekst speelt/negotieert
o Negotiëren vindt plaats als de lezer aspecten uit zijn/haar eigen culturele ervaring
(context) laat inwerken op de codes & tekens die de tekst vormen.
Wat is communicatie?
Boodschap = datgene wat wordt uitgedrukt door de zender en overgedragen naar de ontvanger
Betekenis en informatie kunnen niet zomaar worden overgedragen, omdat ze slechts ontstaan door
de interpretatie van de boodschap. De boodschap bevat dus iets dat betekenis kan hebben. Dat ‘iets’
zijn tekens. Tekens = verbale of non-verbale stimuli die betekenis dragen, iets ‘betekenen’
è Geheel van tekens = boodschap
Alle communicatie draait om tekens & codes
Ø Tekens zijn artefacten/handelingen die verwijzen naar iets anders dan zichzelf, betekenis
verlenende constructen à hebben niet voor iedereen dezelfde betekenis: betekenis kan
variëren van tijd, plaats (dus naargelang context)
Ø Codes vormen systemen waarmee tekens worden georganiseerd + bepalen hoe tekens
zich verhouden = systeem van betekenissen, gemeenschappelijk voor de leden van een
cultuur of subcultuur. Een code bestaat uit tekens (dingen die voor iets anders staan),
regels en conventies die bepalen hoe en in welke context deze tekens worden gebruikt
en hoe ze gecombineerd kunnen worden tot meer complexe boodschappen.
Ø Taal = systeem van tekens -> symbolene, want geen verband met werkelijkheid; dit
hebben we aangeleerd gekregen vb. wiskundige taal
Elk teken kan geplaatst worden bij de kruising van syntagmatiek & paradigmatiek
- Syntagmatiek: betekenis van een teken bepaald door grammaticale relatie tot andere tekens
binnen tekenstructuur (woorden, zinnen, foto’s)
Syntagme = zin waarin men de woorden in een bepaalde volgorde aan elkaar rijgt.
Vb. driegangenmenu veronderstelt de volgorde: voorgerecht-hoofdgerecht-dessert à andere
volgorde is ongebruikelijk.
Vb. syntagme van shots in documentair The Ballad of Big Al in een sequentiële volgorde of plaats van
documentaire in programmatie.
- Paradigmatiek: vervangbaarheid van de verschillende tekens in tekenstructuur; de keuze die
je maakt gaat uiteindelijk de betekenis bepalen.
Paradigmatische zin: De kat zit op de stoep -> de ‘kat’ kan vervangen door de ‘hond’, de ‘kip’, etc.
Vb. andere documentaire had slot van The Ballad of Big Al kunnen innemen in de programmatie.
- Tekens hebben echter niet voor iedereen dezelfde betekenis; hun betekenis kan variëren
afhankelijk van plaats en tijd, dus naargelang van de context. Hierop berust het
onderscheid tussen denotatie en connotatie.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller danielle20. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.42. You're not tied to anything after your purchase.