Sociale wetenschappen aan de hand van het puberbrein
De hersenontwikkeling gaat soms sneller dan andere delen van de hersenen.
Pubers zijn soms heel sterk, maar met planning bijvoorbeeld wordt het lastiger. In
de ontwikkeling van de hersenen is ook de omgeving van belang.
Hoe gaan we nou om met dat we die kennis hebben? Wat voor ethische kwesties
levert dat nou op, dat we die kennis hebben?
1) Door de toegenomen kennis kan je verontschuldigend zijn. Nu we die
kennis hebben we de puber verontschuldigen wanneer hij een keer de
zaken niet goed kan plannen. Als je dat extreem doordenkt, dan zou die
leerling naar een docent kunnen gaan en kunnen zeggen dat het
plannen niet lukt, dus dat hij daarom zijn huiswerk niet heeft gemaakt.
Ik kan het verklaren door mijn brein, daarom kan je het mij niet kwalijk
nemen.
a. Dat is dus verontschuldigend, maar dan onttrek je je aan de
verantwoordelijkheid. Je neemt geen actieve stappen om het
gedrag te veranderen en leg je je erbij neer.
2) Als we weten hoe het werkt, dan weten we beter hoe we ermee om
kunnen gaan. Het blijkt bijvoorbeeld dat pubers heel gevoelig zijn voor
prikkels. Dan proberen we ze positieve prikkels te geven, tijdens het
stimuleren om huiswerk te maken, omdat ze wel reageren op die
prikkels. Dan gebruik je die kennis om het gedrag actief te veranderen
en te verbeteren. Je legt je er dan niet bij neer.
Volgende stap: wat als we weten dat mensen op een bepaalde manier in elkaar
zitten vanuit de sociaalwetenschappelijke kennis, dan kunnen we daar soms ook
beleidsmaatregelen op nemen om ons te corrigeren. Als we weten dat mensen
van nature tot minder goede dingen in staat zijn, dan gaan we de organisatie zo
inrichten dat we gestimuleerd worden om beter met dingen om te gaan. Maar
hoe ver moet je daarin gaan?
We hebben kennis over implicit bias. Dat wil zeggen dat mensen onbewust
gezegend zijn met vooroordelen. Die kunnen soms in de weg staan aan dat
bepaalde groepen mensen in de samenleving goed aan bod komen. Sommige
groeperingen worden ongelijk behandeld. We gaan dan verbeteren door positieve
discriminatie. Dat wil zeggen dat mensen die een achterstand hebben, dat we
die extra gaan voortrekken. Kan je wel zomaar mensen voortrekken? Voorbeeld
TU Eindhoven vrouwen. College rechten van de mens was het daar niet mee
eens.
Dus: er is sociaal wetenschappelijke kennis, maar hoe gaan we daar vervolgens
mee om? Daar is een ethisch/juridische discussie. Ter discussie gaat de wijze
waarop we ermee omgaan.
,Het belang van ethiek
Er zijn een aantal processen in de samenleving waardoor ethiek steeds
belangrijker wordt. We leven in een pluriforme (veelvormige) samenleving, dat
heeft ermee te maken.
Een pluriforme samenleving = er zijn veel verschillende
meningsopvattingen en ideeën over wat goed en niet goed is naast elkaar
leven. er zijn vele vormen om het leven vorm te geven. Er zijn minder
gemeenschappelijke kaders zoals religie en politieke ideologieën die
sturend waren over hoe mensen goed kunnen handelen.
Probleem: ze komen elkaar tegen en gaan discussiëren. Die loopt het risico
dat het gesprek erop neer komt dat A iets zegt en B iets zegt naast elkaar.
De meningen liggen naast elkaar, maar geen discussie. Mensen praten
heel sterk vanuit hun eigen idee en zeggen wat zij belangrijk vinden, maar
dan nodig je heel sterk een ander uit om te zeggen nou ik vind wat anders.
Dit is iets wat heel vaak voorkomt. Dan heb je niet een echt gesprek.
Je hebt een echt gesprek als je toch ook iets gemeenschappelijk hebt. Pas
dan kan je met elkaar in gesprek. Anders is het enkel naast elkaar
neerleggen van persoonlijke meningen.
o Precies ethische theorieën die doen dat. Die kunnen aangeven een
aantal punten hebben we gemeenschappelijk en op basis daarvan
kunnen wij een gesprek voeren. Die voeren een groot
gemeenschappelijk kader, op basis waarvan we met elkaar kunnen
spreken.
NORMEN, WAARDEN, ETHIEK EN MORAAL
Waarden
Instrumentele waarde = iets wordt gewaardeerd omdat het nuttig is voor iets
anders.
Intrinsieke waarde = iets kan omwille van zichzelf worden nagestreefd
Verschillende domeinen van samenleven kennen hun eigen waarden: we hebben
esthetische en politieke waarden. Het gaat bij de ethiek namelijk om kwaliteiten
waartoe mensen zich aangetrokken voelen omdat deze bijdragen tot goed
(samen)leven, dus het duidt op een diepe laag van onze handelingsmotivatie.
Deze ethische waarden hebben een eigen aantrekkingskracht, en zijn daarom het
meest duidelijk te kwalificeren als intrinsieke waarden, nu ze geen verdere
legitimatie behoeven dan zichzelf. Denk aan begrippen als vrijheid, solidariteit en
respect, daar hoef je geen verdere motivatie bij te geven als je aangeeft dat dit
waarde heeft.
Juristen zijn veel terughoudender in het gebruik van waarden. Het juridisch
stelsel geeft voorschriften die de samenleving ordenen, en dan worden algemene
begrippen zoals ‘waarden’ snel als te vaag ervaren. In tijden van verandering kan
het soms overigens juist wel wenselijk zijn om wat opener en flexibeler te zijn,
waarbij algemene begrippen zoals ‘redelijkheid en billijkheid’ en
‘maatschappelijke zorgvuldigheid’ toch weer opduiken. Maar juristen voelen voor
alsnog een soort weerstand om deze begrippen tot waarden te benoemen, en
hebben daarom de term ‘open normen’ aan dergelijke begrippen toegekend.
, Kernwaarden in de juridische beroepsgroepen omvatten doorgaans
integriteit, professionaliteit, partijdigheid (advocaten) en onpartijdigheid
(rechters). Deze waarden geven richting aan het handelen.
Doordat waarden een vrij algemeen en vaag karakter hebben, kunnen deze
verschillend worden geïnterpreteerd. Ze zijn van kracht en we moeten ons er iets
van aantrekken, maar het is niet helder wat ze precies betekenen. De ethiek
(wijsbegeerte) zoekt uit wat de invulling van deze waarden is.
Normen
Norm = maatstaven waaraan het handelen van mensen wordt afgemeten.
Er bestaan in allerlei domeinen normen: juridische normen, veiligheidsnormen,
hygiënische normen, etc. In de ethiek gaat het specifiek om morele normen =
normen die betrekking hebben op goed en slecht gedrag. Deze zijn doorgaans
niet schriftelijk vastgelegd.
Denk aan de norm dat een docent studenten de mogelijkheid moet bieden
om een vraag te stellen. Dat is een uiting van de waarde ‘respect’. Deze is
nergens expliciet vastgelegd.
Een alledaagse manier om waarden te verduidelijken is door ze om te zetten in
normen. Waarden en normen zijn namelijk twee verschijningsvormen van het
morele:
algemene oriëntatie (waarden). Waarden hebben concretisering nodig, die
aangeven wat ze in een specifieke situatie van de mens verlangen.
een concrete regel (normen). Bij regels is het van belang dat je een goed
begrip hebt van de onderliggende waarde. Als je alleen de norm kent en
niet de waarde, dan is het betekenisloos en kan je de norm niet
rechtvaardigen.
Als deze uit elkaar worden getrokken, ontstaan problemen.
Moraal
Moraal = het geheel van als vanzelfsprekend beleefde opvattingen over goed en
kwaad, zinvol en zonloos, waardevol en waardeloos.
Mensen bevinden zich ‘in’ moraal, we voegen ons in een reeds bestaande logica.
Deze logica is bijvoorbeeld de beroepsmoraal (denk aan de onafhankelijkheid van
de rechter of de partijdigheid van de advocaat).
Wanneer men moraalvoorschriften expliciet uitdrukt/uitlegt/verduidelijkt, is dit
een verstandelijke activiteit. Dit wordt gedaan in de ethiek, want het is een
reflectie op de vanzelfsprekendheden waaruit de alledaagse moraal bestaat. De
ethicus kijkt dan niet naar de onmiddellijke morele ingevingen, maar kijkt naar de
onderliggende begrippen. De begrippen die in de moraal staan worden dan
geanalyseerd, aan de hand waarvan duidelijk wordt of de moraal goed of slecht
is, en uitgelegd kan worden waarom menselijke handelingen niet stroken met
bepaalde begrippen. Dit kan zowel kritiek als kennis opleveren.
Ethiek en moraal zijn met elkaar verbonden, omdat iedere mens bij het handelen
vroeg of laat nadenkt over zijn acties. De ethiek heeft daarbij de moraal nodig,
omdat dit de noodzakelijke grondstof is. Mensen kunnen namelijk met hun
, verstand wel afstand nemen van een positie of gebeurtenis en zich zo van
(morele) emoties distantiëren, maar het nadenken wordt toch altijd ingegeven
door de eigen tijd en situatie. Denken en het leven zijn dus altijd verbonden.
Normen en moralen spelen op verschillende niveaus
persoonlijke levensmoraal = persoonlijke opvatting over wat goed en
belangrijk is. bijvoorbeeld vegetarisch.
Organisaties hebben ook een moraal (kunnen hebben). In ethiek is dat
echter gezien als dat dat een standaard is. Om een goede organisatie te
zijn moet een bedrijf bepaalde morele standaarden hebben, om fatsoenlijk
te kunnen functioneren.
Ook als samenleving hebben we een gedeelde moraal. Ook Europese
moraal. Hoe hoger je komt, hoe vager de moraal.
Boodschap: er zijn verschillende niveaus waarop je kan praten over moraal, en
dat die verschillende niveaus elkaar ook kunnen beïnvloeden.
In concreto: beroepsethiek is heel vaak ontleend aan waarden die in het
algemeen in de samenleving ontstaan. Moraal advocaat ontleend aan moraal in
de samenleving. Bijvoorbeeld dat liegen niet goed is, dat werkt door in de
verschillende beroepspraktijk. Een politicus die het parlement verkeerde
informatie geeft liegt tegen het parlement en heeft een heel groot politiek
probleem. In gedragscode advocatuur is het niet toegestaan om willens en
wetens onwaarheden te spreken. Er zijn grijze gebieden over hoe advocatuur
legitiem kan omgaan met de kennis die het heeft, maar het uitdrukkelijk hard
liegen is niet toegestaan. In het zakenleven mag je gekleurde info geven, maar
onwaarheden mogen niet. Dat is ethisch onjuist.
Ethiek is een weerspiegeling wat de samenleving belangrijk vindt.
Kernwaarde vertrouwen
Kernwaarde vertrouwen. Vertrouwen is van belang in de samenleving, en al
helemaal in een pluriforme samenleving waarin mensen steeds minder vaste
patronen zijn, waarin mensen steeds meer op een andere manier tegenkomen,
waar mensen flexibel moeten zijn. Dan kom je steeds meer nieuwe mensen
tegen en loop je tegen de vertrouwensvraag aan.
Onderdeel sociale wetenschappen, speltheorie. Theoretisch probleem
gevangenendilemma:
2 mensen/spelers. Beide komen elkaar tegen. Die kunnen kiezen tussen
samenwerken en niet samenwerken. Afhankelijk van ieders instelling volgt
een interactie, en uit die interactie volgt een beloning. Die is afhankelijk
van wat ze zelf doen, maar ook van wat de ander doet, waarbij je niet weet
wat de ander beslist. Dan heb je 4 mogelijkheden (zie schema).
o Moraal: het totaal beloning is het hoogst als je samenwerkt. Als een
van de 2 het doet dan profiteert de een van de ander. Als je het
beide niet doet krijg je een gelijke, maar mindere beloning. Het
handigst is als jij niet samenwerkt en de ander wel, maar als je het
beide niet doet heb je een groot risico.
Voorbeeld werkstuk maken. Handigst als de ander het werk doet en jij het
resultaat ook krijgt. Risico is dat de ander het ook niet doet, dan beide
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stefanieboss. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.04. You're not tied to anything after your purchase.