In dit document staan de Nederlandstalige (met Engelse begrippen) aantekeningen van de hoorcolleges van O&O voor BDK aan de RUG. Kortom alles wat je nodig hebt voor het tentamen.
Philip steinberg, oskar roemeling en pere arque-castells
All classes
Subjects
organisatie en omgeving
bedrijfskunde
propedeuse
eerste jaar
feb
bdk
organisatie
omgeving
economics of strategy
besanko
oampo
rug
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
More summaries for
Answers example exam Ekowiki: part II
Answers example exam Toledo: part I
Notes mini-lectures: part I
All for this textbook (14)
Written for
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Bedrijfskunde
Organisatie En Omgeving (EBP028A05)
All documents for this subject (8)
Seller
Follow
kayleighbakker2003
Reviews received
Content preview
Hoorcolleges Organisatie & Omgeving
Hoorcollege 1-Hoofdstuk 1
Strategie gaat over beslissingen voor de lange termijn, beslissingen over boundaries,
markets, positioning en de interne organisatie, die gezamenlijk het succes of falen van een
onderneming bepalen.
Raamwerk (ook indeling boek):
-boundaries of the firm: wat de onderneming doet (horizontaal: hoe groot is het bedrijf en
welk deel van de markt wordt bediend, verticaal: wat het bedrijf zelf doet en wat wordt
uitbesteed & corporate: set van ondernemingen die verschillende markten bedienen)
-markets and competitive analysis: begrijpen en analyseren van markt(en) waar je actief
bent
-positionering and dynamics: hoe en waarom de onderneming concurreert, en hoe de
onderneming middelen en bekwaamheid krijgt om te kunnen (voort)bestaan
-internal organization: inrichting van de onderneming om de strategie te kunnen uitvoeren,
het toewijzen en gebruiken van middelen (resources)
Business in 1840
-voornamelijk familiebedrijven
-gebrekkige infrastructuur op alle domeinen:
Transport (schip & paard en wagen duurt lang en veel risico)
Communicatie (langzaam via post, hoge kosten en slechte afstemming met andere
partijen door trage communicatie)
Financiering (banken verlenen voornamelijk krediet, toekenning op basis van sociale
relaties; informeel)
Business in 1910
-opkomst massaproductie en grote ondernemingen georganiseerd als M-structuur (divisies),
trend van verticale integratie (grote organisaties gaan steeds meer van de supply chain zelf
organiseren/beheersen (kostbaar en ingewikkeld, vereist zeer gevarieerd aanbod;
horizontale integratie) en gaan verschillende producten aanbieden om kostenbesparing te
realiseren)
-grote nadruk op treinverkeer (vervoer mens en middelen), de logische pijler van die tijd
-informatie-uitwisseling per telefoon in opkomst
-financiering geformaliseerd en beter toegankelijk (daardoor groei ondernemingen beter
mogelijk) & aandelen van grote ondernemingen worden verhandeld
Business in het nu
-niet meer zo groot mogelijke ondernemingen, maar samenwerking en allianties aangaan
-informatie is goed toegankelijk, snel beschikbaar en in overdaad aanwezig
-naast treinen zijn wegverkeer en vliegverkeer van cruciaal belang
-volwassen financiële markten
-overheid heeft regulerende en structurerende rol om eerlijk speelveld te creëren
,Waarom is de manier waarop ondernemingen zijn georganiseerd veranderd door de jaren
heen?
Door veranderingen in de omgeving:
-transport
-communicatie
-financieel
-productietechnologie
-overheid
Hoorcollege 2-Hoofdstuk 2
Vragen:
-Waarom worden bepaalde industrieën gedomineerd door een paar grote bedrijven?
-Waarom bieden bedrijven zoals Coca-Cola verschillende producten aan?
-Waarom hebben ervaren bedrijven soms kostenvoordelen ten opzichte van nieuwe
toetreders?
Leiden tot dezelfde onderliggende principes:
-(Dis)economies of scale
-(Dis)economies of scope
-Learning curve
U-vormige gemiddelde kostencurve
-Gemiddelde kosten nemen af wanneer vaste kosten
over grotere volumes worden verdeeld
-Gemiddelde kosten nemen toe als
capaciteitsbeperkingen optreden
-U-vorm impliceert nadelen in kosten voor hele kleine en
hele grote bedrijven
-Unieke optimale grootte voor een bedrijf
L-vormige gemiddelde kostencurve
-In de werkelijkheid liggen kostencurves dichterbij
een L-vorm
-Grote bedrijven hebben nauwelijks een kostennadeel
relatief tot kleinere bedrijven
-Een minimum efficiënte grootte (MES) waarbij
gemiddelde kosten identiek zijn tussen bedrijven
Economies of scale and specialization
- “The division of labor is limited to the extent of the market (Adam Smith
-Wanneer markten in grootte toenemen, is specialisatie mogelijk door schaalvoordelen
-Grotere markten ondersteunen een breed bereik aan gespecialiseerde activiteiten
Waarom bestaan schaalvoordelen?
-Product-specifieke vaste kosten: kosten de niet veranderen op korte termijn en die moeten
gemaakt worden om een bepaald product te leveren of produceren (vliegtuig voor
vliegmaatschappij, bus voor postbedrijf)
,-Wanneer de output toeneemt, kunnen deze vast kosten worden verdeeld, wat leidt tot een
afname in gemiddelde kosten
-Kapitaalintensieve industrieën hebben substantiële schaalvoordelen
Bronnen van schaalvoordelen
-Transport/netwerk
-Koopgedrag
-Adverteren
-Onderzoek & Ontwikkeling (R&D)
-Fysieke eigendommen van productie
-Voorraden
Schaalvoordelen zijn het meest prominent in kapitaalintensieve industrieën
-Kapitaalintensieve investeringen impliceren substantiële vaste kosten
-Grotere output impliceert meer kansen om vaste kosten te verdelen, waardoor
schaalvoordelen ontstaan
-Grotere bedrijven hebben een substantieel voordeel in kapitaalintensieve industrieën
Bedrijven zullen alleen kapitaalintensieve investeringen doen als ze overtuig zijn dat de
markt groot genoeg is om ze te ondersteunen
Waarom hebben we niet één megabedrijf die een bepaalde industrie domineert?
-Meer loonkosten
-Meer communicatiekosten
-Bureaucratie
Bronnen van economies of scope
-Verdelen van vaste kosten over meerdere producten
-Mogelijkheid om unieke middelen toe te passen op meerdere producten
-Synergie: 1+1=3
Waarom haten aandeelhouders (ongerelateerde) diversificatie
-Succesvolle businesses kunnen minder succesvolle cross-subsidiëren
-Interne kantoor politiek (manager wil zo veel mogelijk interne middelen verkrijgen als
mogelijk)
-Bureaucratie
-Beperkte aandacht voor kritieke middelen
-Lastig te monitoren
The learning curve
-Voordelen door leren zijn anders dan
schaalvoordelen
-Voordelen door leren zijn afhankelijk van
cumulatieve output in plaats van de rate van
output
-Leren leidt to lagere kosten, hogere kwaliteit en
meer effectieve prijzen en marketing
, Learning curve vs. schaalvoordelen
-Leren verlaagt kostprijs door ervaring
-Kapitaalintensieve technologieën kunnen schaalvoordelen opleveren terwijl er niet wordt
geleerd
-Complexe arbeidsintensieve processen kunnen voordelen door leren opleveren zonder
schaalvoordelen
Hoorcollege 3- Hoofdstuk
3&4
De verticale keten
-Begint met het verwerven
van rauwe materialen
(grondstoffen)
-Eindigt met de verkoop
van gereed product/dienst
-Organiseren van de
verticale keten is een
belangrijk onderdeel van
bedrijfsstrategie
Verticale grenzen van het bedrijf:
-Verticale grenzen van het bedrijf bepalen welke taken binnen het bedrijf moeten worden
uitgevoerd en welke moeten worden uitbesteed
-De keuze tussen het gebruiken van de markt of het gebruiken van de organisatie is een
make or buy beslissing
-Externe specialisten die verticale keten taken kunnen uitvoeren zijn market firms (UPS)
-Make or Buy continuum:
Hoe beslis je om te maken of te kopen? Dit is hoe je dat niet doet:
-Bedrijven moeten assets maken ipv kopen die concurrentievoordeel bieden
-Uitbesteden reduceert de kosten van een activiteit
-Maken ipv kopen neemt de winstmarge weg bij de market firms
-Verticale integratie verzekert tegen het risico van hoge inkoopprijzen
-Maken verbindt het distributiekanaal en ontzegt toegang tot rivalen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kayleighbakker2003. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.64. You're not tied to anything after your purchase.