Samenvatting Sociologie voor de praktijk - Klaas J. Hoeksema
Sociologie voor de praktijk: samenvatting
All for this textbook (2)
Written for
Hogeschool Windesheim (HW)
Pedagogiek
Sociologie
All documents for this subject (5)
Seller
Follow
xxJanice
Reviews received
Content preview
Sociologie
Socialisatie Het proces waarbij mensen leren zich sociaal te gedragen in de voor
het relevante groepen.
Internalisering Het proces waarin je je verwacht gedrag ‘eigen maakt’ zodat je het
zonder nadenken en automatisch doet.
Hospitalisering Het gedrag van mensen wordt zo door anderen bepaald en geregeld,
dat ze zelf nauwelijks meer enig initiatief kunnen nemen.
Institutie Een gestandaardiseerd patroon van denken en doen in bepaalde
situaties. (plassen op de wc, leraar staat voor de klas enz.)
Institutionaliseren Het proces waarbij nieuwe vormen tot instituties worden.
Sociale informele controle Goedkeurend of afkeurend reageren op iemands gedrag.
Sociale formele controle Een instantie of de overheid ziet toe op het gedrag.
Extern rollenconflict Iemand kan als gevolg van de verschillende posities die hij
tegelijkertijd inneemt de verschillende verwachtingen die aan hem
worden gesteld moeilijk combineren.
Intern rollenconflict Eén sociale positie die moeilijk te combineren is met verschillende
verwachtingen die aan iemand gesteld worden.
Reïficatie Het verschijnsel dat sociologische begrippen worden gezien als iets
dat op zichzelf staat en los van mensen, het verstoffelijken van een
concept of begrip tot een metafoor.
Enculturatie Proces van overdracht van cultuur op een individu. Gaat altijd door.
Acculturatie Het later aanleren van kenmerken van een cultuur waar men niet
oorspronkelijk toe behoort.
Cultural lag Het ‘cultureel achterop raken’ doordat door moderne technische
middelen de mogelijkheden zijn veranderd en anderzijds verouderde
ideeën nog voortbestaan.
Cultural capital De beheersing van de culturele competenties die horen bij hoge
sociale posities: weten hoe het hoort.
Gezonken cultuurgoederen Het bereikbaar maken van elitenormen voor mensen uit lagere
sociale klassen, doordat het leven van de elite materieel dichterbij is.
Boerenbonteffect Tegenovergestelde, normen dringen van beneden door naar boven.
Informalisering Omdat we ons weten te gedragen, gaan we steeds soepeler met de
regels om.
Civilisatieproces Het proces waarbij de westerse samenleving in de loop der eeuwen
meer verfijnde, meer gevarieerde gedragsregels ontwikkelde.
Cultuurrelativisme Als je andere culturen als gelijkwaardig ziet en ze respecteert.
Referentiekader De ervaringswereld die door selectieve waarnemingen wordt
aangestuurd.
Etnocentrisme ‘Onze gewoontes zijn normaal en bij de andere culturen gaat het er
maar raar aan toe.’
Contracultuur Een subcultuur, die gekenmerkt wordt door protest.
Sociaal bewustzijn Weten hoe de samenleving in elkaar zit en wat jouw plaats daarin is.
Self-fulfilling prophecy een voorspelling die zichzelf doet uitkomen, omdat mensen zich naar
de definitie van de situatie gedragen wordt de situatie ook zo.
Self-defeating prophecy De zichzelf vernietigende voorspelling, waarbij juist omdat mensen
zich gedragen naar de verwachtingen die horen bij de definitie van de
situatie de situatie zal veranderen.
Stigmatisering Een situatie die zich voordoet als het gedrag van mensen gestuurd
wordt door verwachtingen en reacties van anderen en deze
, verwachtingen zo’n druk op iemand leggen dat hij zich er
onontkoombaar naar gaat gedragen. (vooroordelen enz.)
Empowerment De aanpak waarbij het zelfvertrouwen van mensen wordt vergroot
zodat zij weer een volwaardige plaats kunnen innemen in de
samenleving en de negatieve spiraal kunnen doorbreken.
Reductie Sociale verschijnselen worden teruggebracht tot ideeën die mensen
erover hebben.
Mystificatie Mensen geloven dat de situatie onvermijdelijk is, zo is het gewoon.
Ideologie Het geheel van ideeën waarmee het streven van een groep wordt
gerechtvaardigd.
Utopie Een ideologie die de noodzaak van veranderen benadrukt.
Populisme Een ideologische benadering waarin het volk centraal gesteld wordt.
Sociale beweging Een categorie die zich rondom een belang organiseert om invloed uit
te oefenen. Is een collectiviteit.
Oligarchie Het fenomeen dat er een kleine groep of elite de macht naar zich
toetrekt. (ijzeren wet: het is nauwelijks te vermijden)
Sociale ongelijkheid Het verschil in macht tussen sociale posities.
Aristocratie De hogere standen, die de standenmaatschappij regeerden.
Egalitarisme De nadruk ligt op gelijkheid. Afschaffing van standen.
Stratificatie The American dream. Iedereen die de wil en de capaciteiten heeft,
kan zich, ongeacht zijn of haar afkomst, een goede positie verwerven.
Meritocratie Wanneer iemand een positie heeft verworven door het inzetten van
de eigen talenten, intelligentie en opleiding.
Directe overerving Het feit dat iemands afkomst zijn maatschappelijke kansen
beïnvloedt: directe overerving van beroepsstatus van ouders op
kinderen.
Indirecte overerving Via het onderwijs.
Gestandaardiseerd inkomen Besteedbare inkomens per persoon waarbij rekening is gehouden
met de grootte van het huishouden.
Parade van Pen Een model om de inkomensverdeling in kaart te brengen.
Glazen plafond Onzichtbare grens tussen vrouwen en topfuncties.
Agisme Het onterecht onderscheid maken op grond van leeftijd.
Startkwalificatie Het minimale noodzakelijk geachte opleidingsniveau voor een start
op de arbeidsmarkt.
Allocatiewerking van het Door het onderwijs kunnen bepaalde maatschappelijke posities
onderwijs binnen bereik komen.
Primaire milieueffect De invloed van de achtergrond van kinderen op hun schoolprestaties
Secundair milieueffect De invloed die de sociale achtergrond van iemand heeft op diens
verwachtingen en keuzes op latere leeftijd voor het vervolgonderwijs.
Idealisme Het vertrouwen in het vermogen van individuen om vorm te geven
aan de toekomst.
Materialisme Tegenovergestelde van idealisme. Denkt dat mensen geen invloed
hebben op de maatschappij.
Dialectiek van de vrijheid Om meer vrijheid te krijgen kun je bijvoorbeeld bij een vakbond gaan,
maar dan moet je eerst wat vrijheid inleveren. (geld betalen enz.)
Emancipatie Het proces waarin een groepering vanuit een als onrechtvaardig
beoordeelde situatie op weg gaat naar een rechtvaardigere situatie
van gelijkwaardigheid en gelijke behandeling.
Minoriteiten Achtergestelde en gemarginaliseerde bevolkingsgroepen die niet
beschikken over voldoende maatschappelijke invloed om hun positie
te verbeteren.
, Emancipatieparadox Om mensen te emanciperen moet hun eerst de wil van een ander
worden opgelegd.
Zieligheidssyndroom Het verschijnsel als minoriteiten zich in een slachtofferrol plaatsen en
daarmee geen verantwoordelijkheid meer nemen voor hun eigen
positie.
Emancipatiemonitor Besteedt aandacht aan de arbeidsdeelname van vrouwen, de
combinatie van arbeid en zorg en de economische zelfstandigheid
van vrouwen.
Sociologie = Onderzoek naar het gedrag van individuen en groepen mensen vanuit de
maatschappelijke invloeden die ze ondergaan. Daarmee levert de sociologie onder meer een
instrumentarium dat kan helpen om de achtergronden van problemen beter te leren begrijpen.
Je leert:
- Waarden en normen
- Doelen op perspectief op de toekomst
- Jouw rol/sociale positie
De socialisatie gebeurt door:
- Tabula rasa / Nurture-nature
- Socialisators
- Internalisering
- Institutie
- Sociale controle
Macht is het vermogen om vorm te geven aan je eigen toekomst:
1. Het formuleren van doelstellingen
2. Middelen aan te wenden om de doelstellingen te realiseren
3. Om met die middelen invloed uit te oefenen op anderen
Normen handhaven:
1. Onprettig of onbehoorlijk gedrag = gedrag van anderen waar je je aan kan ergeren, maar je
moet het verdragen. Er kan geen straf of boete worden gegeven. (telefoneren in de trein)
2. Onduldbaar gedrag = normoverschrijdingen die de politie niet makkelijk kan aanpakken maar
die wel om oplossingen van de verantwoordelijke instantie vragen. (pesten op school)
3. Onwettig gedrag = een wetoverschrijding. De politie (of iemand anders) kan je dan een boete
of straf opleggen. (zwart rijden)
De belangrijkste veranderingsprocessen in Nederland:
- Secularisering
- Individualisering
- Democratisering
- Emancipatie
- Nationalisme
Manifest en latent:
- Manifeste verklaring = een verklaring die expliciet het bestaan van een instantie verklaart, en
bij iedereen bekend is.
- Manifeste functie = De functie is bekend en erkend (de universiteit is een opleidingsinstituut)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller xxJanice. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.