Inleiding in de pedagogiek
Artikel 1 en 2 Wat is opvoeding eigenlijk?
Door: H. Malschart & M. Traas (1) en H.J. Kuipers (2)
Opvoeding:
- Opvoeding is een bepaalde vorm van omgang tussen volwassenen en jeugdigen die erop
gericht is steun en richting te geven aan het proces van volwassenwording.
- Opvoeding is gebaseerd op de verantwoordelijkheid die concrete ouders of verzorgers
dragen voor het welzijn van aan hen toevertrouwde kinderen en jeugdigen.
- Afname afhankelijkheid en toename zelfstandigheid.
- De opvoeding is afhankelijk van de cultuur en de tijd. Onafhankelijk daarvan staat dat
mensen nestblijvers zijn en dat de ouders een natuurlijk band hebben met een kinderen en
een natuurlijke drang tot verzorging.
We kunnen ons niet onttrekken aan de opvoeding, want overal waar volwassenen met kinderen of
jongeren worden geconfronteerd, ontstaat de opgaven van opvoeding. Deze opgave kunnen we
alleen slecht, ontoereikend of goed uitvoeren.
De effecten van een kind die alleen lichamelijke verzorging krijgt en verder niks, zijn zeer ongunstig.
Een kind is dus op opvoeding aangewezen. Je kunt een kind niet verzorgen zonder het in een of
andere vorm ook op te voeden.
Er zijn heel veel instituties in de samenleving die zich met de opvoeding bemoeien. (vb: leerplicht,
kinderbeschermingsmaatregelen) Daardoor is de opvoeding ook een politiek item.
- De overheid voelt zich (mede)verantwoordelijk voor de opvoeding van kinderen in de
samenleving. Zij schept daartoe de voorwaarden en grijpt zo nodig ook actief in.
Veranderingen die het gezin in onze tijd ondergaat en de druk waaraan het onderhevig is:
- De structuur van het gezin verandert door allerlei maatschappelijke ontwikkelingen. (vb: ‘de
werkende moeder’)
- Onze samenleving ontwikkelt zich steeds meer tot een ‘onderhandelingshuishouding’; de
gezagsverhoudingen tussen man en vrouw en tussen ouders en kinderen zijn niet meer
vanzelfsprekend. Kinderen krijgen steeds meer invloed op beslissingen in het gezin.
- Door steeds meer echtscheidingen groeien steeds meer kinderen op in een eenoudergezin.
Daarnaast worden ze ook vaak op jonge leeftijd geconfronteerd met problemen en
verantwoordelijkheden die niet bij hun leeftijd horen.
De school speelt als opvoedingsmilieu een zeer grote rol in het leven van kinderen. (kennis opdoen,
relaties ontwikkelen, conflicten oplossen enz.)
- De school neemt steeds meer en steeds vroeger opvoedingstaken van de ouders over.
(taalgebruik, normen en waarden, socialisatie)
- De leerstof en leerprestaties hebben op zich een opvoedende functie. (grotere
zelfstandigheid en het ontwikkelen van vaardigheden zoals vaardigheden)
Een peergroup is een groep leeftijdsgenoten die hun vrije tijd gedeeltelijk samen doorbrengen, elkaar
wederzijds beïnvloeden en ook een milieu van bescherming en vertrouwdheid vormen. Vooral
tijdens de puberteit en adolescentie spelen deze peergroups een belangrijke rol als tegenhanger van
het ouderlijk milieu, waartegen ze zich verzetten.
,We spreken van jeugdcultuur als het gaat over maatschappelijke stromingen van en voor jongeren
die een identificatiekader vormen voor bepaalde grotere groepen jongeren.
De peergroups en de jeugdcultuur spelen een grote rol in het losmakingsproces van het ouderlijk
milieu van vele jongeren en het vinden van een eigen identiteit.
In de meeste situaties wordt er, vaak heel nadrukkelijk, opgevoed, maar men denkt er niet of
nauwelijks over na. Opvoeding is intentioneel (doelbewust).
Zelfverantwoordelijke zelfbepaling = zelf de consequenties van je daden overzien en zelf kunnen
beslissen (autonomie)
Opvoedingsdoelen:
- Kinderen leren zich in de maatschappij te handhaven (vb: rekening houden met anderen,
maar ook voor zichzelf opkomen, verantwoordelijkheid dragen voor hun eigen doen en
laten).
- Zich ontplooien, hun mogelijkheden en kwaliteiten ontwikkelen (vb: waar ben ik goed in?
Talenten ontwikkelen en zelf beslissingen nemen).
- Ontwikkelen van een eigen identiteit (wie ben ik in deze tijd en deze wereld?)
Opvoedingsvoorwaarden:
- Opvoedingsrelatie
o Wederzijdse betrokkenheid en wederzijds respect.
o De verdeling van de verantwoordelijkheid is niet gelijk.
o Een probleem ontstaat vaak als de opvoeder niet bereid of in staat is
verantwoordelijkheid aan het ouder wordende kind toe te kennen of ermee te delen.
- Veiligheid
o Het gevoel wekken bij het kind dat het op de opvoeders kan rekenen.
o Subvoorwaarden: verzorging, acceptatie, duidelijk enz.
o Stellen van regels en grenzen; te veel vrijheid en te weinig structuur geeft een kind
een gevoel van onveiligheid.
- Uitdaging
o Het kind moet ruimte hebben, risico’s nemen en positieve en negatieve ervaringen
opdoen.
o Opvoeders moeten in staat zijn het kind los te laten en de risico’s hiervan te
accepteren.
- Echtheid of authenticiteit
o In onze tijd waarin zoveel pseudorelaties, pseudoliefde en pseudospontaniteit in
allerlei situaties te zien is, is het gevaar groot dat ook binnen de opvoeding
onduidelijkheid, oneerlijkheid en doen-alsof een rol gaat spelen.
o Anders gevaar voor narcistische opvoeding. De opvoeders zijn zozeer bezig met
zichzelf en het beeld dat zij naar buiten toe over zichzelf willen scheppen, dat hun
kinderen daaraan ondergeschikt worden gemaakt.
Opvoedingsmiddelen: Straffen en belonen, regels stellen of vrijheid bieden, verantwoordelijkheid
geven enz.
Wanneer is iets opvoeding?
- Er moet omgang zijn tussen volwassen en kinderen.
- Daarbij moet invloed worden uitgeoefend.
- Die invloed moet uitgaan van de volwassenen op de kinderen.
- De mondigheid (weerbaarheid, ‘nee’ kan zeggen) van het kind moet erdoor toenemen.
, Voorbeelden:
- Het gemoedelijke gesprek tussen ouder en kind wordt opvoeding als de ouder in dat gesprek
probeert bepaalde normen en waarden aan het kind over te dragen.
- Samen spelen of sporten wordt opvoeding als daarbinnen de opvoeder de ontwikkeling van
het kind probeert te beïnvloeden.
Onze ideeën en idealen over opvoeding zijn producten van een historische ontwikkeling in de
samenleving.
- In vroegere tijden en ook in deze tijd in andere culturen, bestaan er andere opvatting over
wat een goede opvoeding is en waar deze begint en ophoudt.
Veranderingen in de tijd:
- Vroeger was de opvoeding erop gericht zo snel mogelijk de vaardigheden en opvattingen van
de volwassenen aan het kind over te brengen. Maar de volwassene was veel meer een lid
van de groep dan een autonoom en zelfstandig mens.
- In de loop van de 18e eeuw ontstond er een kijk op de opvoeding als een grondige
voorbereiding op een volwassen leven, als verantwoordelijk en autonoom individu
(Rousseau).
o Kinderen werden geïsoleerd uit de volwassenenmaatschappij en ze werden
beschermd tegen ‘slechte’ invloeden en ervaringen.
o Volgens Dasberg werd er een ‘jeugdland’ gecreëerd waar kinderen vrij van de wereld
der volwassenen op konden groeien en zich konden ontwikkelen.
- Sinds de 2e wereldoorlog is dit jeugdland steeds meer aangetast. Kinderen worden steeds
meer, op jonge leeftijd, geconfronteerd met allerlei invloeden waar de ouders en opvoeders
geen greep meer op hebben. Tegelijkertijd proberen de volwassenen zich steeds meer als
jongeren te gedragen.
Conclusie: De sterke scheiding tussen kinderen en volwassen komt steeds meer onder spanning te
staan. Maar wel is veel beleid van de overheid en zijn veel opvattingen over opvoeding nog steeds op
dit ideaal van ‘jeugdland’ gebaseerd.
- We moeten zorgen dat de jeugdigen verantwoordelijkheid leren dragen en dan volwassen de
verantwoordelijkheid nemen voor de opvoeding.
Confrontaties met opvattingen over opvoeding door andere culturen:
- Onze cultuur legt veel nadruk op individualiteit en autonomie, terwijl andere culturen veel
meer solidariteit aan een groep, de familie en de gemeenschap benadrukken.
- In onze Nederlandse samenleving speelt religie een hele andere, kleinere, rol.
- Voor veel allochtone gezinnen is het vaak moeilijk om zich aan de Nederlandse situatie aan te
passen.
Kinderen zijn afhankelijk van:
- Voeding
- Beschutting (kleding, een dak en een bed)
- Bescherming (scherp mes, verkeer en ziekte)
- Verzorging (tanden poetsen en verschonen)
- Erkenning (warmte en waardering)
o Gehechtheidstheorie van Bowlby
Bowlby kreeg oog voor de vroege kindertijd in Freuds voetspoor. Deze zag
rond 1900 al het verband tussen de narigheid van zijn patiënten en de eerste
levensjaren.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller xxJanice. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.