Hoofdstuk 1,3,4,7,8,9,11 en 12
May 27, 2021
15
2020/2021
Summary
Subjects
sociale cognitie
priming
beoordelingsheuristiek
representatie
perceptie
decoderen
attributie
conformisme
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
More summaries for
Resume Social Psychology book english
Social Psychology Book Summary
All for this textbook (2)
Written for
Hanzehogeschool Groningen (Hanze)
HBO Rechten
PCM
All documents for this subject (6)
Seller
Follow
rixthaaijer
Content preview
Sociale psychologie
Samenvatting hoofdstukken: 1,3,4,7,8,9,11 en 12
Hoofdstuk 1
Psychologie: De wetenschap van het gedrag en de psychische processen van het individu.
Sociale psychologie: De wetenschappelijke studie naar de manier waarop gedachten,
gevoelens en gedragingen van mensen worden beïnvloed door de werkelijke of imaginaire
aanwezigheid van andere mensen.
Sociale invloed: Het effect dat de woorden, daden of alleen al de aanwezigheid van andere
mensen hebben op onze gedachten, gevoelens, attitudes of gedrag.
Empirische methode: Op waarneming en/of onderzoek gebaseerde methode voor het
toetsen van hypothesen.
Hypothese: Een als voorlopige waarheid aangenomen maar nog te bewijzen
veronderstelling.
Sociaal psychologen proberen op empirische wijze antwoord te vinden op vragen waarover
filosofen zich buigen. Een taak van een sociaal psycholoog is onder meer dat hij onderzoekt
wat de specifieke eigenschappen zijn van de omstandigheden waaronder het een of het
ander het waarschijnlijkst is.
De sociale psychologie onderscheidt zich vooral doordat ze zich niet zozeer bezighoudt met
sociale situaties in een objectieve betekenis, maar doordat ze zich in eerste instantie richt
op de manier waarop mensen beïnvloed worden door hun interpretatie, of construct, van hun
sociale omgeving.
Construct: De manier waarop mensen de sociale wereld waarnemen, begrijpen en
interpreteren.
Determinant: Bepalende factor in een ontwikkeling of toestand.
Voor sociaal psychologen is het analyseniveau het individu in de context van een sociale
situatie.
De meeste mensen zullen de oorzaak van gedrag zoeken in de persoonlijkheid van de
betrokkene. En dat feit is belangrijk voor sociaal psychologen, omdat de situatie een
ingrijpende invloed heeft op hoe mensen met elkaar omgaan.
Fundamentele attributiefout: Neiging om de mate waarin iemands gedrag wordt
veroorzaakt door de rol van de persoonlijke eigenschappen en andere interne factoren te
overschatten en de rol van externe, situationele factoren te onderschatten.
Attributie: Het toeschrijven van oorzaken aan het eigen of aan andermans gedrag en het
daarmee voorzien van verklaringen.
, Behaviorisme: Stroming in de psychologie die de stelling verdedigt dat men, om menselijk
gedrag te kunnen begrijpen, slechts hoeft te kijken naar de bekrachtigende eigenschappen
van de omgeving.
Gestaltpsychologie: Stroming in de psychologie die het belang benadrukt van het
bestuderen van de persoonlijke manier waarop een object wordt waargenomen, in plaats
van het bestuderen van de manier waarop de objectieve, fysieke eigenschappen van het
object zijn samengevoegd.
Fenomenologie: Filosofische methode die probeert door de geestelijk-intuïtieve
beschouwing van de dingen, niet door rationele kennis, de constitutie van de wereld in de
geest en het wezen der dingen te beschrijven.
Positief zelfbeeld: Evaluatie van mensen van hun eigenwaarde, dat wil zeggen: de mate
waarin ze zichzelf beschouwen als goed, competent en beschaafd.
Sociale cognitie: Hoe mensen denken over zichzelf en de sociale wereld; specifieker: hoe
mensen sociale informatie selecteren, interpreteren, herinneren en gebruiken om oordelen
te vormen en beslissingen te nemen.
Hoofdstuk 3
Sociale cognitie:
- Automatische sociale cognitie; duidt op een manier van denken die snel en
automatisch is.
- Gecontroleerde sociale cognitie; kost meer inspanning en is weloverwogen.
Automatisch denken: Denken dat onbewust, onopzettelijk, onwillekeurig en zonder
inspanning geschiedt.
Schema’s: Mentale structuren die mensen gebruiken om hun kennis over de sociale wereld
te organiseren rond thema’s of objecten. Deze structuren hebben invloed op de informatie
die mensen opmerken, waarover ze nadenken en die ze zich herinneren.
Scripts: Schema’s over specifieke gebeurtenissen, oftewel de beschrijving van hoe zo’n
gebeurtenis gewoonlijk verloopt.
Schema’s zijn bijzonder belangrijk als we geconfronteerd worden met informatie die op
verschillende manieren kan worden geïnterpreteerd; ze helpen ons om de ambiguïteit te
reduceren.
Toegankelijkheid: Mate waarin schema’s en concepten zich op de voorgrond van ons
bewustzijn bevinden waardoor het waarschijnlijker is dat we ze gebruiken bij onze oordelen
over de sociale wereld.
Priming: Het proces waarbij recente ervaringen de toegankelijkheid van een schema,
kenmerk of concept verhogen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rixthaaijer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.