Kenmerken van de staat:
- een territorium
- met daarop een gemeenschap mensen
- waarover gezag wordt uitgeoefend
- door een organisatie
Staatsrecht: Het recht dat ziet op inhoud en functioneren van de staat, het bevat regels
over de bevoegdheden van de staatsorganen.
Soevereiniteit:
- Externe: Internationaal-rechtelijk. De staat is een zelfstandige entiteit waarbij derde
staten erkenning uitspreken.
- Interne: Nationaal-rechtelijk. Aangegeven wordt dan waar de bron van het
overheidsgezag ligt, dan wel waar het hoogste gezag ligt.
1. volkssoevereiniteit
2. ‘the sovereignty of parliament’
Staatsvormen:
- De eenheidsstaat: al het gezag ligt bij één centrale autoriteit.
- De federale staat: een structuur waarbij er sprake is aparte deelstaten met eigen
grondwettelijke beschermde bevoegdheden.
- De confederatieve staat: een samenwerking tussen verschillende soevereine staten
op grond van een verdrag.
Kenmerken rechtsstaat (Nederland):
- Het legaliteitsbeginsel: de overheid kan slechts optreden op de grondslag van
algemene democratische regels.
- Scheiding van machten: wetgeving, uitvoering en rechtspraak. (trias politica)
- Onafhankelijke en onpartijdige rechters
- De fundamentele rechten moeten worden geëerbiedigd
- De sociale rechtsstaat
Democratie: Uitgangspunt is dat een volk de uiteindelijke zeggenschap heeft, in ieder geval
via regelmatige en geheime verkiezingen.
- Directe democratie: De burgers kunnen rechtstreeks invloed uitoefenen op
besluiten van de staat. (bijv. volksvergaderingen, volksinitiatieven, referenda en
burgerinitiatieven)
Onderscheid referendum:
- Decisief referendum: De uitkomst van het referendum is bindend.
- Consultatief referendum: Het is raadgevend en er kan van worden
afgeweken.
- Facultatief referendum: Het houden ervan is niet verplicht voorgeschreven.
, - Indirecte democratie: Een bevolking heeft op onrechtstreekse wijze, via gekozen
vertegenwoordigers, deel aan de publieke besluitvorming.
Onderscheid:
- Formele democratie: de open democratische spelregels staan centraal.
- Materiële democratie: een democratisch systeem moet zichzelf verdedigen
tegen ondemocratische groepen.
Presidentiële democratie: Naast een democratisch verkozen parlement is er ook een direct
gekozen president, die tegenover het parlement een eigen mandaat heeft en eigen specifiek
omschreven bevoegdheden bezit. (bijv. de Verenigde Staten van Amerika)
Parlementaire democratie: Een regering heeft geen eigen direct kiezersmandaat, maar
komt tot stand door en berust op het vertrouwen van het parlement. (bijv. Nederland)
Een tussenvorm is een semi-presidentieel model. De president wordt weliswaar direct
gekozen en bezit een aantal eigen bevoegdheden, maar de regering wordt verder gevormd
onder leiding van een door de president benoemde premier. (bijv. Frankrijk)
Parlementaire stelsels:
- Monisme: Er is sprake van een nauwe band tussen regering en parlement.
- Dualisme: Er is een duidelijke scheiding tussen regering en parlementaire
meerderheid.
Scheiding van machten:
- de wetgever
- de uitvoerende macht
- de rechterlijke macht
Toekennen van bevoegdheden:
- Attributie: de wetgever kent aan een orgaan van een publiekrechtelijk lichaam een
nieuwe eigen bevoegdheid toe, die door dat orgaan zelfstandig kan worden
uitgeoefend.
- Delegatie: een orgaan draagt de eigen bevoegdheid over aan een ander orgaan dat
deze bevoegdheid gaat uitoefenen.
- Mandaat: de mandataris oefent de toegekende bevoegdheid uit onder
verantwoordelijkheid en gezag van de mandans.
Hoofdstuk 2: Grondwet
Doelstellingen van de herziening van de Grondwet in 1848:
- het actualiseren van de Grondwet
- het moderniseren van taalgebruik en terminologie
- het deconstitutionaliseren van een aantal kwesties
Vernieuwing Grondwet 1983: Betreft het eerste hoofdstuk, nieuwe grondrechten
toegevoegd en bestaande rechten uitgebreidt. Het is niet gelukt om staatkundige
vernieuwing te realiseren.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rixthaaijer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.29. You're not tied to anything after your purchase.