100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Tijdvakkendossier Geschiedenis (hav0/vwo) $6.95
Add to cart

Summary

Samenvatting Tijdvakkendossier Geschiedenis (hav0/vwo)

 160 views  1 purchase
  • Course
  • Level

Aan dit tijdvakkendossier is gewerkt vanaf de vierde klas tot aan de zesde klas van het vwo voor het vak geschiedenis. Dit tijdvakkendossier bestaat uit een uitgebreide beschrijving van bronnen die zijn gelinkt aan de 49 kenmerkende aspecten uit de 10 tijdvakken. Elk kenmerkend aspect is opgebouwd ...

[Show more]

Preview 10 out of 181  pages

  • May 27, 2021
  • 181
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • 4
avatar-seller
Tijdvakkendossier geschiedenis




Naam: Amber Meinen
Klas: V5A
Docent: Mevrouw Faber
Datum: 06-05-2019

,Inhoudsopgave


Voorwoord blz. 7


Inleiding blz. 8


Tijdvak 1: jagers en boeren blz. 9-23
Periode: prehistorie (tot 3000 v.C.)
Kenmerkend aspect 1: De levenswijze van jager-verzamelaars
Kenmerkend aspect 2: Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen
Kenmerkend aspect 3: Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen


Tijdvak 2: Grieken en Romeinen blz. 24-44
Periode: oudheid (3000 v.C.-500 n.C.)
Kenmerkend aspect 4: De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken
over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat
Kenmerkend aspect 5: De groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-
Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde
Kenmerkend aspect 6: De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur
Kenmerkend aspect 7: De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de
Germaanse cultuur van Noordwest-Europa
Kenmerkend aspect 8: De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de
eerste monotheïstische godsdiensten


Tijdvak 3: monniken en ridders blz. 45-60
Periode: vroege middeleeuwen (500-1000)
Kenmerkend aspect 9: Het ontstaan en de verspreiding van de islam
Kenmerkend aspect 10: De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de
agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur,
georganiseerd via hofstelsel en horigheid
Kenmerkend aspect 11: Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur
Kenmerkend aspect 12: De verspreiding van het christendom in geheel Europa



2

,Tijdvak 4: steden en staten blz. 61-76
Periode: hoge en late middeleeuwen (1000-1500)
Kenmerkend aspect 13: De opkomst van handel en ambacht legde de basis voor het
herleven van een agrarisch-urbane samenleving.
Kenmerkend aspect 14: De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende
zelfstandigheid van steden.
Kenmerkend aspect 15: Het begin van staatsvorming en centralisatie.
Kenmerkend aspect 16: Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de
wereldrijke dan wel de geestelijke macht het primaat behoorde te hebben.
Kenmerkend aspect 17: De expansie van de christelijke wereld, onder andere in de
vorm van kruistochten.


Tijdvak 5: ontdekkers en hervormers blz. 77-93
Periode: renaissancetijd (1500-1600)
Kenmerkend aspect 18: Het veranderde mens- en wereldbeeld van de renaissance
en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling.
Kenmerkend aspect 19: De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke
oudheid.
Kenmerkend aspect: 20: Het begin van de Europese expansie overzee.
Kenmerkend aspect 21: De protestantse reformatie had splitsing van de christelijke
kerk in West-Europa tot gevolg.
Kenmerkend aspect 22: Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting
van een Nederlandse staat.


Tijdvak 6: regenten en vorsten blz. 94-109
Periode: Gouden Eeuw (1600-1700)
Kenmerkend aspect 23: Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het
begin van een wereldeconomie.
Kenmerkend aspect 24: De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in de
economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek.
Kenmerkend aspect 25: Het streven van vorsten naar absolute macht.
Kenmerkend aspect 26: De wetenschappelijke revolutie.




3

,Tijdvak 7: pruiken en revoluties blz. 110-121
Periode: Verlichting (1700-1800)
Kenmerkend aspect 27: Rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ werd toegepast op
alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale
verhoudingen.
Kenmerkend aspect 28: Voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het
vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme).
Kenmerkend aspect 29: De democratische revoluties in de westerse landen met als
gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap.
Kenmerkend aspect 30: Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de
vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden transatlantische slavenhandel,
en de opkomst van het abolitionisme.


Tijdvak 8: burgers en stoommachines blz. 122-139
Periode: industrialisatietijd (1800-1900)
Kenmerkend aspect 31: De industriële revolutie legde in de westerse wereld de basis
voor een industriële samenleving.
Kenmerkend aspect 32: De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen:
liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme.
Kenmerkend aspect 33: Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds
meer mannen en vrouwen aan het politieke proces.
Kenmerkend aspect 34: De opkomst van de emancipatiebewegingen.
Kenmerkend aspect 35: Discussies over de ‘sociale kwestie’.
Kenmerkend aspect 36: De moderne vorm van imperialisme die verband hield met
de industrialisatie.




4

,Tijdvak 9: wereldoorlogen blz. 140-163
Periode: moderne tijd (1900-1950)
Kenmerkend aspect 37: Het voeren van twee wereldoorlogen.
Kenmerkend aspect 38: De crisis van het wereldkapitalisme.
Kenmerkend aspect 39: Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën
communisme en fascisme/nationaal-socialisme.
Kenmerkend aspect 40: De rol van de moderne propaganda- en
communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie.
Kenmerkend aspect 41: Vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme.
Kenmerkend aspect 42: Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door
massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij
oorlogvoering.
Kenmerkend aspect 43: Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het
bijzonder op de joden.
Kenmerkend aspect 44: De Duitse bezetting van Nederland.


Tijdvak 10: televisie en computer blz. 164-178
Periode: moderne tijd (1950-heden)
Kenmerkend aspect 45: De dekolonisatie maakte een eind aan de westerse
hegemonie in de wereld.
Kenmerkend aspect 46: De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in
de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een
atoomoorlog.
Kenmerkend aspect 47: De toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren zestig
van de 20e eeuw aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-culturele
veranderingsprocessen.
Kenmerkend aspect 48: De eenwording van Europa.
Kenmerkend aspect 49: De ontwikkeling van pluriforme en multiculturele
samenlevingen.




5

,Conclusie blz. 179


Nawoord blz. 180


Bronvermelding blz. 181




6

,Voorwoord


Na een periode van anderhalf jaar is mijn tijdvakkendossier afgerond op het
voorbereidend wetenschappelijk onderwijs op het Dalton Lyceum Barendrecht.
Ik wil graag meneer Bleijs en mevrouw Faber bedanken voor het begeleiden van
deze praktische opdracht.




7

,Inleiding


De kenmerkende aspecten zijn de hoofd-gebeurtenissen/perioden in de
geschiedenis en daarom van belang dat men deze kenmerkende aspecten weet. Dit
tijdvakkendossier is opgebouwd uit 49 kenmerkende aspecten verdeeld over 10
tijdvakken. In de inhoudsopgave staan alle kenmerkende aspecten op een rijtje.
Elk kenmerkend aspect is opgebouwd uit 1 bron, minimaal 1 hoofdpersoon en
minimaal 1 gebeurtenis. Elke bron, hoofdpersoon en gebeurtenis is kenmerkend voor
het kenmerkende aspect waarin het staat vermeld. Op deze manier wordt elk
kenmerkend aspect nog duidelijker gemaakt.
Ook worden er in dit tijdvakkendossier verbanden gelegd met de bron en
gebeurtenis(sen). Dit zorgt ervoor dat je de bron en gebeurtenis(sen) uitpluist en
daarna de gemeenschappelijke raakvlakken vind die ook weer slaan op het
bijbehorende kenmerkende aspect. Ook wordt er gekeken naar welke kennis je kunt
halen uit een bron en welke begrippen bij het kenmerkende aspect horen.
Naast het opschrijven van de nieuwe dingen die je hebt geleerd, schrijf je ook op wat
je al wist en/of jouw beeld van het desbetreffende tijdvak is veranderd. Tenslotte kijk
je naar de betrouwbaarheid van de bron.




8

,Tijdvak 1: jagers en boeren
Kenmerkend aspect 1: De levenswijze van jager-verzamelaars
Titel met bronvermelding
Volledige titel: Levenswijze van jagers en verzamelaars




Gebeurtenis: Deze gebeurtenis vindt plaats in de Oude Steentijd, ook wel het
Paleolithicum genoemd. Maar op welk jaartal deze bron precies is gebaseerd is niet
te achterhalen. De Oude Steentijd begint namelijk al vanaf het moment dat er
mensen op aarde zijn. Deze mensen waren allemaal jagers en verzamelaars, net
als de mensen die in de bron te zien zijn. In de bron is ook niet de plaats van deze
mensen te achterhalen. Kenmerkend is namelijk dat jagers en verzamelaars
rondtrekken en zich niet op 1 plaats vestigen. De bron verwijst naar het nomadisch
bestaan van de mensen in de Oude Steentijd. Deze mensen worden daarom ook
wel nomaden genoemd.
Hoofdpersoon 1
Wie?: Trijntje is het oudste menselijke skelet dat is aangetroffen in Nederland. Haar
naam is een verwijzing naar de treinen die over haar aangetroffen locatie rijden. Ook
kan Trijntje genoemd zijn naar een vrouw die toen der tijd vlakbij de vindplaats
woonde. Uit onderzoek is gebleken dat Trijntje ongeveer 50 jaar oud was en
verschillende kinderen heeft gebaard. Ze verkeerde in goede gezondheid. De
overblijfselen van Trijntje zijn tussen de 7000-7500 jaar oud. Trijntje was een jager-
verzamelaar.
Waar?: De overblijfselen van Trijntje zijn tijdens archeologische opgravingen op de
locatie Polderweg in Hardinxveld-Giessendam aangetroffen. Deze opgravingen
vonden plaats voordat de Betuweroute werd aangelegd. De Betuweroute is een
Nederlandse goederenspoorlijn van de Maasvlakte naar de grens van Duitsland.
Van Trijntje is een reconstructie gemaakt die gedurende tien jaar een plaats kreeg in
de vaste opstelling van het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden. Sinds
september 2017 is de reconstructie te zien in het Openluchtmuseum.
Wanneer?: De archeologische opgravingen vonden plaats in 1997. Trijntje zelf
leefde in de periode van de vroege Swifterbantcultuur.
Welke rol?: De vondst van Trijntje heeft voor ons veel betekent. Toen Trijntje werd
gevonden leidde dit tot veel opwinding. Experts dachten namelijk lange tijd dat het
westen van Nederland onbevolkt was in de Midden Steentijd. Trijntje bewijst door
haar vondst het tegendeel.
Welke daden?: Trijntje heeft waarschijnlijk in een gemeenschap geleefd met een
aantal families. Ze leefden op een donk, dat is een soort rivierduin. Op deze donk
zijn veel resten gevonden van reigers, meerkoeten, zwanen, ganzen en eenden. We
kunnen er daarom vanuit gaan dat er veel werd gejaagd. Ook werd bij het graf van


9

, Trijntje een kano en het skelet van een hond gevonden. Volgens archeologen werd
de donk als een soort van basiskamp gebruikt, omdat Trijntje in de buurt is
begraven.
Hoofdpersoon 2
Wie?: Naia is het skelet dat is gevonden in een veertig meter diepe grot. Haar naam
verwijst naar de Naiaden. Dat zijn de waternimfen uit de Griekse Mythologie. Het
meisje was anderhalve meter lang en 15-16 jaar oud. Ze overleed ongeveer 12 000
jaar geleden door een val in een zinkgat van een karstgrot. Ze kwam door haar val
terecht in rustig en schoon water. Zo zijn haar overblijfselen erg goed bewaard
gebleven. Van de grote botten in haar lichaam ontbreken alleen de handen en
voeten. Naia is het meest complete en oudste skelet van de homo sapiens in
Amerika ooit gevonden.
Waar?: Naia is gevonden aan de oostkust van het eiland Yucatan in Mexico. Ze is
gevonden in een veertig meter diepe grot. Deze grot heet de Hoyo Negro, dat
betekent zwarte gat.
Wanneer?: Naia is gevonden in 2007 door duikers.
Welke rol?: Door genetisch onderzoek is achterhaald dat Naia verwant is aan de
Amerikaanse indianen. Die trokken vanuit Siberië naar Amerika. Toch week ze af
van de moderne indianen. Haar hoofd was smaller met wijde uitstaande ogen, een
laag voorhoofd, platte neus en vooruitstekende tanden. Dit duid erop dat de
veranderingen van de uiterlijke kenmerken plaatsvonden bij de oorspronkelijke
bevolking van Amerika.
Welke daden?: Naia was een jager-verzamelaar en trok vanuit Berginië naar
Amerika. Ze ondersteunt hiermee de theorie dat de indianen uit Berginië komen. Er
was toen een erge droge periode in Amerika en Naia ging waarschijnlijk op zoek
naar water in een grot. Maar toen gleed ze uit en maakte ze een dodelijke val. Om
het skelet van Naia waren tal van botten van uitgestorven dieren gevonden. Van
onder andere reusachtige grondluiaards, olifantachtige en sabeltandkatten.
Hoofdpersoon 3
Wie?: De Aborigines waren de eerste menselijk bewoners van het Australische
continent. De Aborigines zijn ongeveer 65 000 tot 50 000 jaar geleden aangekomen
in Australië. De zeespiegel was toen veel lager dan dat het nu is, waardoor vele
grote delen van de zee droog kwamen te liggen. Zo konden de jagers en
verzamelaars van Zuidoost-Azië naar Australië lopen. Het woord Aborigines stamt af
van het Latijns. Ab origine betekent vanaf de oorsprong. Daarmee bedoelen ze dus
de oorspronkelijke bewoners. Eens in het jaar troffen de Aborigines uit Nieuw-Zuid-
Wales elkaar in de tijd dat motten uitvlogen. De Aborigines vingen deze motten en
aten deze als delicatesse op. Ze gebruikte deze periode om te feesten, maar ook
om ceremonies uit te voeren, rituele gevechten te houden en huwelijken te sluiten.
Deze Aborigines werden ook wel mottenjagers genoemd.
Waar?: In Australië leefden de Aborigines.
Wanneer?: De Aborigines trokken in Australië ergens tussen de 65 000 tot 50 000
jaar geleden.
Welke rol?: In de huidige maatschappij komen nog steeds een aantal aspecten van
de levenswijze van de Aborigines terug. Terwijl op de meeste plekken in de wereld
deze verloren ging of vervangen werd.
Welke daden?: De Aborigines waren jagers-verzamelaars. De Aborigines leefden in
groepen van ongeveer 40 mensen. Alle groepen hadden een eigen gebied. In het
binnenland leefden groepen van 20 mensen, dit kwam doordat er minder voedsel in
het binnenland was te vinden. De groepen hadden onderling contact. De


10

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ambermeinen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53022 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.95  1x  sold
  • (0)
Add to cart
Added