Hoofdstuk 10: politiek – ambtelijke verhoudingen
Klassieke dichotomie: vaak het uitgangspunt en de norm
(1) WOODROW WILSON EN MAX WEBER
• Denken: er is een politieke sfeer en een ambtelijke sfeer
• Beide hebben veel met elkaar te maken en hebben elkaar nodig, maar ze zijn beide
verantwoordelijk op een ander niveau en ze werken in aparte sferen = dichotomie
model
• Het model gaat er van uit dat de politieke en ambtelijke sfeer 2 werelden zijn
met duidelijk onderscheiden rollen
• De politici zijn verkozen om het beleid te bepalen en moete over
realisaties verantwoording afleggen aan de kiezers => beleid is het
resultaat van een politieke strijd en emotionele betrokkenheid in de
maatschappij
• De ambtenaren staan buiten het politieke spel en ze moeten deze
politieke beleidsdoelstellingen loyaal en neutraal uit te voeren => om dit
te kunnen doen moeten ze onafhankelijk zijn van de politiek
• NPM is gebouwd op deze dichotomie: de politici staan voor de strategie, ambtenaren voeren als
professioneel managers die strategie uit
• Het kan niet dat een politici tussenkomt in het operationele management
(2) VOORBIJ DE DICHOTOMIE/TWEEDELING
• Administratie—politiek zijn gescheiden werelden (Weber & Wilson) => begin 20 e eeuw:
infrastructuurstaat
• Politiek: passioneel & normatief (beleid maken)
• Administratie; bureaucratie: rationeel, neutraal en gelijkwaardig (beleid uitvoeren; het
instrumentele verlengstuk van de overheid)
• Sterke interactie, administratie wint aan belang doorheen de tijd
• Overheid groeit sterk: moeilijk(er) voor politici om overzicht te bewaren op de
ambtenaren
• Overheid wordt complexer & hybride: contractualisering, agentschappen leidt tot heel
wat taken op afstand
• Verzelfstandiging: een materie wordt meer op afstand geplaats van de politici =>
er zijn publiek-private vormen van samenwerking
• Ambtenaren krijgen meer verantwoordelijkheid maar de verantwoordelijkheid
ten aanzien van de kiezer blijft wel een politieke aangelegenheid
• Wicked issues (complexere overheidstaken): transversale, hardnekkige problemen
(eenvoudige repetitieve taken kunnen instrumenteel uitgevoerd worden, dit soort
problemen niet: armoede)
• Scholingsgraad ambtenaren sterk toegenomen
• Samenwerking met hooggeschoolde ambtenaren rond complexe problemen
zorgt voor veel meer interactie en verwevenheid tussen ambtenaren en politici
dan in het model van Weber en Wilson
• Toename frontlijn-ambtenaren (vb. wijkwerkers, jeugdwerkers, politieagenten); voelen
, beter de maatschappelijke pols aan.
• Door groei overheid: ambtenaren in rechtstreeks contact met de burgers door
frontlijn ambtenaren waarvoor dagelijks contact met de burger tot hun kern van
hun taak behoort
• Politici aan de knoppen, een nuttig beeld
• Politici: legitimiteit bij de kiezer
• Ambtenaren krijgen vrijheidsgraden om de politieke beslissingen een stuk aan te passen
aan de specifieke vereisten van de uitvoering.
• Kritiek:
• Kritiek uit de economie, sociologie en beleidskunde:
• Public choice: dit stelt dat alle publieke actoren, ook ambtenaren, de publieke
sector voor hun eigen belang gebruikt
• Ambtenaren zijn niet neutraal zoals de dichotomie zegt
• In de principal-agency theorieën wordt aangenomen dat ‘agents’ (ambtenaren)
zich altijd autonoom proberen op te stellen t.o.v. de principals
• Agents hebben een informatievoorsprong en proberen deze strategisch
te gebruiken
• Sociologische kritiek op de bureaucratie:
• Er is aangetoond dat ambtenaren eigen machtstrategieën hanteren zowel intern
binnen de bureaucratie als in relatie met politici
• Beleidskunde:
• Dit toont aan dat ambtenaren zowel in fase van de beleidsvorming als in deze
van de beleidsuitvoering, keuzes maken en impact hebben op de aard en het
verloop van de beleidsprocessen
• Politici komen vaak tot op het operationeel niveau i de beleidsprocessen tussen,
ze sturen het werk van de ambtenaren sterk aan en nemen het soms zelfs over
Politiek-ambtelijke verhoudingen België in de praktijk
(1) HOE WORDT MEN AMBTENAAR?
• Er zijn 2 fundamenteel verschillende tewerkstellingsregimes in de publieke sector:
• (1) de klassieke ambtenaren die onder een statuut vallen
• Een statuut = een geheel van algemene en onpersoonlijke bepalingen die de
overheid eenzijdig oplegt en die de overheid eenzijdig kan wijzigen =>
ambtenaar kan aanstelling enkel aanvaarden of weigeren
• Normale tewerkstellingswijze: in overheidsdiensten is dit normaal statutair
waardoor contracten de uitzondering zijn => dit is niet meer het geval op lokaal
niveau is de meerderheid contractueel
• Vergelijkend wervingsexamen: zelf georganiseerd door de verschillende
overheden maar kunnen ook een extern selectiebureau betrekken
• De hoogst gerangschikte kandidaat krijgt als eerste de job, als de
proefperiode gunstig verloopt volgt een vaste benoeming
• (2) de contractanten die de overheid met een arbeidsovereenkomst in dienst heeft
genomen (verschillende juridische regels tussen de 2)
• Met de contractanten word een arbeidsovereenkomst gesloten: dit is een
contract tussen de overheid en het personeelslid als WN om arbeid te presteren
tegen loon en onder het gezag van de WG
, • Contractant kan onderhandelen met de overheid over zijn loon- en
arbeidsvoorwaarde (in de praktijk is dit niet)
• Aanwerving van contractanten: meer flexibeler en hoeft geen procedure te
doorlopen
• Topambtenaren of managementfuncties:
• Mandaat van 6jaar
• Eerst nagaan of kandidaten voldoende management ervaring hebben, daarna worden ze
uitgebreid getest en geïnterviewd door een commissie van experts, pas na een gesprek
met de politieke opdrachtgevers (het college, de regering) zal de kandidaat effectief
worden aangesteld
• Geen kandidaten over? => procedure opnieuw doen
• Public Service Motivation (PSM)
• = dat ambtenaren zich kunnen inzetten voor anderen en voor de maatschappij => ideaal
motief om voor de overheid te werken
• Niet het enige motief en kan ook spelen in de private sector
• Dienstbaarheid aan de maatschappij moet een kerncompetentie zijn van medewerkers
in een overheidsorganisatie
• PSM leidt tot betere prestaties: positieve impact op individuele prestaties en prestaties
van de organisatie
(2) PUBLIEKE BENOEMINGEN
• ~partijsteun doorslaggevend voor administratieve benoeming
• Primair van toepassing bij topambtenaren, niet bij ‘lagere’ ambtenaren (deze politieke
benoemingen die de dichotomie onder druk zetten): topambtenaren worden meestal
benoemd met een zekere politieke partijsteun
• ‘iedereen bekwaam’, maar ‘stoppen politieke preferenties aan de voordeur’?
• Onbekwame personen komen in stoelen te belanden waar ze niet
horen, maar dit lijkt steeds minder het geval te zijn omdat de partijsteun
slechts begint te spelen vanaf dat men al een hele reeks professionele
proeven, screening door derde heeft overleeft en pas daarna is het
belangrijk dat je de juiste politieke kleur aan jou kant hebt (maar leidt
dus niet tot onbekwamen mensen aan de top van de administratie)
• Wel is de vraag of de topambtenaren hun politieke kleur kunnen achter
laten als hij zijn werk gaat doen? Gaat men neutraal zijn, onafhankelijk
van de eigen politieke kleur? => kan leiden tot een zeker
vertrouwen/wantrouwen tussen bepaalde ministers en topambtenaren
• Topambtenaren veranderen als ze stoppen, niet als de regering stopt >
vertrouwen tussen regering en administratie fluctueert
• Stel dat er morgen verkiezingen zijn waarbij de meerderheid van de
bevolking duidelijk rechts stemt, dan krijgen we een rechtse regering: als
de regering geluk heeft en er komen veel topambtenaar posities vrij dan
kan de regering beslissen om die allemaal in te vullen met mensen die
een bepaalde rechtse kleur dragen, na 4j komt een andere linkse
regering. Dit betekend dat de linkse regering zal moeten samenwerken
met heel wat topambtenaren die rechtse kleuren dragen
, • Gaat de rechtse topambtenaar tijdens het maken van beleid bellen naar
de rechtse oppositie om bepaalde zaken al mee te geven? Hierdoor gaat
er wantrouwen heersen (kan ook naar belangengroepen in het
middenveld bellen zodat zij al proactief het beleid kunnen proberen te
beïnvloeden)
• Vb. topambtenaar benoemd door de oppositie > informatie over een
beleidsvoorstel > telefoontje naar de oppositie/belangengroepen?
• Wantrouwen kan leiden tot (a) selectieve communicatie, (b) beperkte
betrokkenheid in beleidsvoorbereiding en –discussie
• Pelgrims stelde vast dat politieke criteria hebben meegespeeld bij de aanstelling van de
topambtenaren in Vlaanderen omdat men een evenredige vertegenwoordiging van de politieke
partijen in de beleidsraden nastreefde
• Bovendien roepen een aantal agentschappen de functie van algemeen directeur in het
leven: deze functie zou dan toegekend worden aan iemand van een andere partij dan de
leidende ambtenaar
• Theoretisch:
• Onderscheid tussen merit principe en het representativiteitsprincipe
• Merit-principe: wanneer aanwervingen of promotie gebeurt op basis van
expertise en bekwaamheid
• Representativiteitsprincipe: als ambtenaren dan toch niet neutraal zijn, dan is
het beter dat de ambtenarij zo goed mogelijk de diversiteit van de samenleving
representeert
• Diversiteit kan op verschillende manieren geïnterpreteerd worden
• In de praktijk was representativiteit van politieke stromingen niet het hoofddoel van de
politieke benoeming
• Politieke benoemingen maakten deel uit van de pacificatie tussen de grote
machtsblokken in onze samenleving
• Door over de breuklijnen heen topambtenaren te noemen, konden politieke
partijen de uitvoering van de politieke akkoorden door de administratie goed
opvolgen => door uitvoerende ambtenaren aan staatsjobs te helpen, konden
partijen burgers aan zich binden
(3) MINISTERIËLE KABINETTEN
• Elke Vlaamse en Federale minister heeft een eigen politieke kabinet dat hij naar eigen inzicht kan
samenstellen => als de minister verdwijnt, verdwijnt het kabinet
• Kabinet is geen administratie: als het kabinet verdwijnt blijft de administratie
doorwerken
• De minister kiest zelf de kabinet medewerkers (geen examens) want de kabinet
medewerkers zijn de persoonlijke medewerkers van de minister
• Op het kabinet werken mensen uit de partij van de minister; mensen uit de
administratie die tijdelijk verlof nemen; mensen uit studiediensten of
belangengroepen, etc.
• ~team door- en voor de minister; minister weg = kabinet weg
• Taken
• Beleidsondersteuning door gedetacheerde ambtenaren en academici, communicatie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller charlottelutsch. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.15. You're not tied to anything after your purchase.