Eindtermen, leerplannen… weerspiegelen een visie op taal en taalonderwijs. Die visie staat dan ook
centraal in dit hoofdstuk.
2. Taal?
2.1 Taal en taalgebruik
Vier vaardigheden: luisteren, spreken, lezen en schrijven + taalbeschouwing
Vier leerplannen: luisteren en spreken, schrijven en taalbeschouwing
Auditief • Spreken/luisteren
(mondeling) • Productief/receptief
• Aangeboren taalvermogen/spontaan verworven en
verder ontwikkeld
Visueel • Schrijven/lezen
(schriftelijk) • Productief/receptief
• Aangeleerd, meestal op school
Onze hersenen slager er wonderwel in om steeds nieuwe verbindingen te maken tussen klanken,
klankcombinaties en visuele tekens.
2.2 Het taalvermogen
Kinderen kunnen ingewikkelde situaties en zinnen produceren die ze voordien nog nooit hoorden. Dit
dankzij de communicatieve en de taalkundige competenties.
Communicatieve competentie
Gepaste communicatievormen kiezen in een concrete situatie, volgens de gangbare regels en
conventies.
De kennis van een aangepaste taalvorm in concrete situaties, beïnvloed door milieu en
taalaanbod.
ð Kinderen leren nieuwe situaties aanpakken met hun taal en beheersen die.
ð Ik begrijp en breng een boodschap over in een betekenisvolle situatie.
1
, Taalkundige competenties
Een combinatie van een aanleg om een taal te leren (vermogen) en het contact met het talige
milieu.
De gebruiker heeft een intuïtieve kennis van een aantal regels nodig.
ð Aan de slag met fouten: zicht op het denksysteem
ð Taalsystematiek: regelsysteem op een bewust niveau te brengen om taalproblemen op
te lossen.
Kinderen verwerven hun taal vanuit hun talige vermogen, in interactie met de omgeving.
Net voor 1 jaar - Woorden verstaan
- Woorden produceren
18 maand - Woorden leren
- Twee-woorden-zinnen produceren
- Ingewikkelder grammaticale zinnen begrijpen
2,5 jaar - Explosie van taalvermogen
- Steeds langer en grammaticaal complexer
3 jaar - Grammaticaal zeer onderlegd, zeker in verhouding
tot zaken die eenvoudiger lijken
2.4 Taalfuncties
De belangrijkste reden om taal te gebruiken is communiceren.
Naast deze 3 centrale functies heb je: emotionele, directieve, referentiële, meta-communicatieve en
esthetische functies.
communicatieve
functie
expressieve begripsvormende
functie functie
2
, 2.4.1 Communicatieve functie
Het communicatieproces is een dynamisch gebeuren. In het moedertaalonderwijs leer je de
standaardtaal op alle niveaus begrijpen en gebruiken. Er wordt gewerkt aan communicatievaardigheid
en aan verrijking van de taalbeheersing.
Vaak is communicatie niet zonder problemen. Alle factoren beïnvloeden mekaar en zijn steeds
verbonden.
Voor kinderen is in communicatie afstand een probleem.
2.4.2 Begripsvormende of conceptualiserende functie
Taal is een symboolsysteem. Je leert denken in taal en denken in handelen.
Taal is ook een ordeningssysteem. Begrijpen is beheersen van de wereld in een voortschrijdende
abstractie.
We zetten de werkelijkheid om in woorden en grijpen er zo grip op (begrip).
Daarenboven verbinden we die woorden nog eens tot zinnen en teksten. Zo brengen we wat orde aan
in onze voorstelling van de wereld.
Conceptualiseren gebeurt dan ook in een soort spreken voor onszelf. Dit verschilt dus in hoge mate
van het communicatieve.
2.4.3 Expressieve functie
We bepalen ons bestaan in vele expressievormen. Bij een kind is er geen afstand tussen beleving en
woord. De expressie kan rijker worden als de beleving diepgaander is. De ervaringstaal vertaalt
aanvankelijk lichamelijke ervaringen.
Ervarings- en belevingstaal zijn expressietaal. Het gaat om een harmonie van talige en niet-talige
componenten die het duidelijkst is in mondeling taalgebruik.
Het gaat dus om:
- Thuistaal
- Aarzelende, zoeken taal (persoonlijk gebruik)
2.5 Taalbeschouwing
Taalbeschouwing = nadenken over taalgebruik, waarbij taalsystematiek valt onder de weg die je
neemt om je boodschap over te brengen.
Taalsystematiek valt onder de weg die je neemt om je boodschap over te brengen.
HOE ZIT TAAL IN ELKAAR?
3. Visie op onderwijs van het Nederlands
ð Traditionele visie: lezen, schrijven, luisteren, spreken en taalbeschouwing.
ð Thematische aanpak: vertrekt vanuit een thema bij de leefwereld van de kinderen en koppelt
daar verschillende functionele taalactiviteiten aan.
3
, Communicatief taalonderwijs zet in op het vergroten van de communicatieve vaardigheden van
leerlingen. Communicatieve situaties worden ingeoefend waarbij de klemtoon ligt op het goed
overbrengen van de boodschap en minder op de vorm van die boodschap.
Strategisch taalonderwijs: zet in op lees-, schrijf-en woordbetekenisstrategieën om zo efficiënt te
communiceren.
Taakgericht taalonderwijs: focust op communicatieve taaltaken: situaties uit het dagelijks leven zoals
het invullen van een formulier, het voeren van een gesprek…
Interactief taalonderwijs: bouwt verder op de manier waarop kinderen taal verwerven: op een
natuurlijke manier, in interactie met anderen.
3.1 De kinderen
Zill, De harmonische ontwikkeling van elke leerling staat voorop.
Hoofd, hard en handen. Er wordt geïnvesteerd in de ontwikkeling van kennis, vaardigheden en
attitudes en inzicht met als doel de leerlingen zelfredzaam en gelukkig te laten functioneren in de hen
omringende wereld. De leraar is hierbij de gids.
3.1.1 Aanleg en ontwikkeling
Taalvaardigheid wordt gestimuleerd door wat kinderen doen, ervaren en spelen. Heeft invloed op de
omgang met gevoelens. Via taal leren kinderen benoemen, ordenen, structureren.
We leren ze zo veel mogelijk een correcte standaardtaal aan, met respect voor de eigenheid van elk
kind.
3.1.2 Kinderen en leren
Het is van belang na te denken over een krachtige, stimulerende omgeving.
3.1.3 Kinderen met verschillende taalontwikkeling
Zorgverbreding en aandacht voor de zwakken: taalbedreigende kinderen verdienen onze
voortdurende aandacht.
3.1.4 Anderstalige kinderen
Zorgverbreding helpt allochtone kinderen over taal-en communicatiedrempels.
3.1.5 De taal van de kinderen en de taal van de school
Het blijft de opdracht van de school om kinderen expliciet te leren verwoorden wat ze willen zeggen.
3.2 De leeromgeving
De leraar heeft als taak een krachtige leeromgeving te creëren.
Deze leeromgeving moet zijn…
- Constructief
- Cumulatief
- Context-gebonden
- Coöperatief
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mcour. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.31. You're not tied to anything after your purchase.