ALGEMENE INDELING OP PUBLIEKSDEEL
MEDIAGEBRUIK IS (DEELS) SELECTIEF
Het idee dat ons mediagebruik inderdaad voor een stuk selectief is. We gaan als individu op zoek naar
bepaalde media-inhouden. We zijn selectief. We kiezen o.b.v. verschillende punten en op verschillende
momenten.
Bijvoorbeeld o.b.v. deze table zie je op welk niveau er
keuzes gemaakt worden.
Voorbeeld: gaan we gebruik maken van media? Gaan
we met andere dingen bezig zijn? Welke soort media
gaan we kiezen? Welk type media? Gaan we voor een
combinatie (vb. gsm + tv)? Welk programma?
Allemaal selectie, nl. waar ga je jezelf aan
blootstellen.
Wanneer we ons uiteindelijk aan iets blootstellen, gaan we ook de inhoud op een selectieve manier
verwerken. Bepaalde delen van een programma krijgen meer aandacht (en onthouden we beter) dan
andere delen.
Selective exposure benaderingen:
- Uses and gratifications
- Affectgebaseerde theorieën
- Persoonlijkheidsfactoren
- Sociologische factoren
Wij gebruiken U&G als ‘overkoepelend’ perspectief, waarbij ook andere theorieën aansluiten.
USES AND GRATIFICATIONS
Het gaat hier om het gebruik van media (uses) en de voldoeningen die men eruit haalt (gratifications). Het
basisidee van deze theorie is dat mediagebruik gemotiveerd is. Mensen hebben bepaalde noden en
behoeften die ze proberen te vervullen. Behoeften kunnen bevredigd worden op verschillende manieren.
Dit kan via media-activiteiten, maar ook via niet-mediagerelateerde activitieiten.
Voorbeeld: je verveelt je – wat kan je doen?
- Je kan naar je smartphone grijpen
- Je kan ook een wandeling gaan maken
1
,DEEL 1: MEDIAPUBLIEK
Verveling leidt vaak tot mediagebruik (denk maar aan openbaar vervoer), maar dit is dus niet altijd het
geval.
Gratifications sought (= wat zoek je) vs. gratifications obtained (= wat krijg je)
We hebben behoeften -> leiden tot mediagebruik en andere activiteiten -> hier komen bepaalde
effecten uit voort -> een deel van die effecten hebben te maken met of de behoeften al dan niet
bevredigd zijn -> = UG in een notendop
MEDIA WORDEN GEBRUIKT OM BEHOEFTEN TE BEVREDIGEN
Voorbeelden van behoeften: entertainment, gezelschap, informatiebehoefte, gewoonte, escape van
dagelijkse sleur, identiteitsmotief (vb. De Tijd lezen i.p.v. Het Laatste Nieuws)
Vaak overlappen motieven van verschillende media elkaar
Affectgerelateerde behoeften
= meer gelinkt aan emotionele noden (vb. sensatie, drang om erbij te horen, erkenning, …)
Emotie = ‘… biologically endowed processes that permit extremely quick appraisals of situations
and equally rapid preparedness to act…’
Gevoel = bewust ervaren emotie
Mood = langdurend, niet gerelateerd aan een specifieke situatie
Affect = overkoepelende term, mooi, wetenschappelijk
Benaderingen bij studie emotie:
- Dimensies (cfr. SAM) vb. opwinding (arousal), richting (valence), dominantie (dominance)
- Concrete emoties: blijdschap, angst, kwaadheid, afkeer, verdriet basisemoties
Self-Assesment Manikin (SEM-scale en Positive and Negative Affect Scale (PANAS):
Hoe goed voel je je? Hoe machtig voel je je?
mensen moeten dit op een schaal aanduiden (zeer visueel) = meting o.b.v. dimensies
Voel je je boos? Voel je je geïnspireerd?
mensen moeten aangeven of iets van toepassing is = meting o.b.v. concrete emoties
Onderzoek: Mood Management through communication choices (Zillmann):
Door mediagebruik kan je op een bepaalde manier met je emoties of moods omgaan (d.i. mood
management)
Leunt aan bij U&G -> mensen hebben bepaalde behoeften en gebruiken media om te bevredigen
2
, DEEL 1: MEDIAPUBLIEK
Verschil met U&G:
o MM gaat er van uit dat we door onze emoties geneigd zijn om bepaalde media te
gebruiken, maar dat we er niet altijd bewust van zijn
UG stelt dat mensen weten waarom ze bepaalde media al dan niet gebruiken
o Voorbeeld: Waarom kijkt u niet naar Kamp Waes?
Dit is de UG-benadering, want men veronderstelt dat de respondenten een bewuste
keuze maakten bij MM gebeurt dit (deels) onbewust
Men gaat er van uit dat mensen media-inhouden gaan selecteren om met een bepaalde mood
om te gaan of deze te reguleren
Basisidee: mensen zullen altijd proberen om hun negatieve emotie kwijt te raken
o Negatieve mood ≠ leuk men wil ervan af
o Op zoek naar manier om deze kwijt te geraken
o Down regulating = emoties naar beneden krijgen
o Werkt ook omgekeerd:
Positieve mood proberen te behouden
Media kan hierbij helpen
Mood management
Individuen zullen negatieve mood states proberen te minimaliseren (=downregulation) en
positieve mood states proberen te bewaren of te maximaliseren door gebruik te maken van
media(inhouden)
Belangrijke kenmerken van media(inhouden) zijn:
- het excitatory potential
= in welke mate zorgt een media-inhoud voor opwinding / arousal
- de hedonic valence
= het gaat hier over positieve / negatieve inhouden
- het absorbing potential
= dat iets zo interessant / fascinerend kan zijn dat je er helemaal in wordt meegenomen
- de behavioral affinity of the media content
= in welke mate sluit de media-inhoud aan bij je situatie / de emotie die je voelt
Selectieve blootstelling aan opwindende en ontspannende
televisieprogramma's in functie van verveling en stress. Respondenten
hebben gekozen uit zes beschikbare aanbiedingen; drie waren spannend,
drie ontspannend. Selectieve blootstelling werd gemeten in de
geaccumuleerde tijd van kanaalkeuze
Selective exposure = selectieve blootstelling
Zillmann experiment:
Mensen die in staat van verveling werden gebracht gingen eerder op zoek naar inhouden met
actie studenten die gestresseerd waren gingen op zoek naar relaxerende inhouden
Nogmaals: mensen gaan op zoek naar zaken om hun negatieve emoties weg te werken
later onderzoek toonde aan dat mensen niet altijd willen downregulaten:
o Mensen willen niet altijd negatieve moods downregulaten
vb. het kan soms functioneel zijn om aggressief te blijven
o Zelfs mensen in een negatieve mood zullen soms naar triestige liedjes luisteren
of naar droevige films luisteren
vb. omdat hun emotieregulatiestijl niet gericht is op ‘avoidance’
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller juliespooren. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.98. You're not tied to anything after your purchase.