Onderwijs, organisaties en onderwijsverandering (PABAA402)
All documents for this subject (1)
Seller
Follow
hinkevdl
Content preview
Fullan – The new meaning of educational change
H1 – A brief history of educational change
The first attempts fall flat
- De geschiedenis van intensieve onderwijsverandering begon in 1950.
- Interessant aan deze progressieve periode was dat de doelen expliciet het veranderen van de
pedagogiek was, in combinatie met relatief sterke intellectuele en praktische basis.
- Overtuiging: “Goede ideeën verplaatsen uit eigen beweging.”
- VS deed grote, nationale hervormseries van het curriculum. 1970: steeds meer bewijs dat de
opbrengst minuscuul was. Veranderprogramma’s gaven geen verandering op het klasniveau.
- Grote druk en stimulansen om innovatief te worden resulteerden er in dat veel scholen
veranderingen omarmden waarvoor ze niet de capaciteit hadden,
- 1983 rapport VS: “A nation at risk”. Vanaf daar is de ontwikkeling erg traag gegaan.
- Hervormen is niet het laatste beleid in de plek stoppen, het gaat om cultuurverandering. Kost
jaren om het fysiek mogelijk te maken en de attitude van leerkrachten te veranderen om ze
natuurlijk samen te laten werken voor een gezamenlijke planning.
- De oplossing wordt steeds meer gevonden in shared meaning.
- Het probleem van betekenis/meaning: hoe degenen die bij verandering betrokken zijn
kunnen gaan begrijpen wat er zou moeten veranderen, en hoe dit het beste kan worden
bereikt.
- Het hoofdzakelijke dilemma in grootschalige hervorming is het too-tight/too-loose probleem:
o Top-down veranderingen werken niet omdat het geen eigenaarschap, toewijding of
zelfs geen duidelijkheid geeft over de aard van de hervormingen.
o Bottom-up veranderingen geven geen succes op grotere schaal en succes is niet
blijvend.
- De strategieën die nodig zijn, hebben een 'bias for action' en streven dit na door top-down
en bottom-up krachten voor verandering met elkaar te combineren. Dit wordt de
‘capaciteitsopbouw met focus op resultaat-strategie’ genoemd.
Prospects for reform
- De afgelopen twee decennia heeft men geleerd dat het proces van onderwijsvernieuwing
veel complexer is dan verwacht. Een beter presterend systeem worden duurt jaren. Er zijn
voorbeelden dat staten en landen substantiële vooruitgang kunnen boeken in 5-7 jaar.
- De belangrijkste reden dat verandering faalt is dat de infrastructuur zwak of onbehulpzaam is
of werkt met tegenstrijdige doeleinden.
- Infrastructuur: de volgende lagen boven wat de eenheid van focus is. Leerkracht kan
bijvoorbeeld niet voor verandering zorgen als er een negatieve schoolcultuur is. En een
school kan geen succesvolle vernieuwing implementeren als het district niet ondersteunend.
- behoefte aan duurzame verandering. Aandacht richten op drie niveaus: wat moet
gebeuren op het schoolniveau, districtsniveau en nationale niveau. = whole-system change.
- Meaning/betekenisvolheid is de sleutel, maar alleen als men deze betekenis deelt.
H2 – The meaning of educational change
The general problem of the meaning of change
- Hoewel er verschil is tussen vrijwillige en opgelegde verandering brengt alle echte
verandering verlies, angst en worsteling met zich mee. Als je dat niet erkent negeer je een
natuurlijk en onvermijdelijk fenomeen en interpreteren we anderen verkeerd.
1
, - Vanuit ieder standpunt is de reactie kenmerkend ambivalent.
- Verandering kan tot stand komen omdat het wordt opgelegd, omdat men vrijwillig
deelneemt of omdat men de verandering zelf initieert uit ontevredenheid met de huidige
situatie. In alle gevallen zal de meaning of change in het begin zelden duidelijk zijn.
- Het proces van implementatie moet ruimte geven aan de impuls van verwerping. De
hervormers hebben al maanden of jaren gehad om de verandering aan te passen aan hun
doelen, die ruimte moeten anderen ook krijgen.
- Dynamisch conservatisme is niet een individueel maar een sociaal fenomeen.
- Echte verandering geeft ambivalentie en onzekerheid; en als de verandering lukt, kan dit
resulteren in een gevoel van meesterschap, prestatie en professionele groei.
The subjective meaning of educational change
- Leerkrachten moeten omgaan met dagelijkse onderbrekingen in de klas en buiten de klas.
Leerkrachten voelen constant een gebrek aan tijd. Er zijn weinig leermogelijkheden voor
leerkrachten om diepgaande nieuwe leerconcepten en vaardigheden te verwerven.
- De ‘classroom press’ die dagelijks druk uitoefent op leerkrachten:
o Onmiddellijkheid en concrete realiteit: moeten steeds direct reageren;
o Multidimensionaliteit en gelijktijdigheid: moet veel tegelijk doen;
o Aanpassing aan telkens veranderende voorwaarden of onvoorspelbaarheid: elke klas,
kind en dag is anders;
o Persoonlijke betrokkenheid bij leerlingen: persoonlijke band is een voorwaarde voor
leren.
- Deze druk zorgt ervoor dat leerkrachten een kortetermijn perspectief hebben, kijken naar
dagelijkse effecten. Dit staat betekenisvolle interacties met collega’s in de weg en beperkt de
kansen voor aanhoudende reflectie.
- De meeste hervormingsstrategieën zich op structuren, formele vereisten en op gebeurtenis
gebaseerde activiteiten, zoals bijvoorbeeld professionele ontwikkelingssessies. Deze
strategieën houden geen rekening met de culturen waarin nieuwe waarden en praktijken
vereist kunnen zijn. Herstructurering komt keer op keer voor, terwijl reculturing (hoe leraren
hun overtuigingen en gewoonten in bevragen en veranderen) nodig is.
- Aanhoudende oppervlakkigheid in het leren van leerkrachten: meeste geld in de Verenigde
Staten wordt besteed aan sessies en workshops die oppervlakkig zijn, losgekoppeld van
diepe kwesties van curriculum en leren, gefragmenteerd en niet-cumulatief.
- De samenwerking tussen docenten blijkt zwak. Samenwerking leidt niet noodzakelijkerwijs
tot verbetering. De samenwerking moest gefocust zijn en volgehouden worden.
- Het resultaat voor veel leerkrachten is een gebrek aan consistentie en samenhang, met
weinig mogelijkheden voor praktijkgericht onderzoek en onderwijs gericht op begrip.
- Stigler en Hiebert (1999) over wiskundeonderwijs in de VS: er is weinig bewijs voor
hervormingen, of in elk geval hervormingen zoals ze bedoeld zijn. Leerkrachten kunnen
vernieuwing verkeerd interpreteren en alleen oppervlakkige kenmerken veranderen.
- Leerkrachten overhaasten het overnemen van nieuwe structuren en strategieën zonder de
diepere implicaties te overwegen. Gebrek aan kritische vragen wat er gedaan wordt, waarom
en wat het doel is. Denken niet over hoe verandering daadwerkelijk zal gebeuren. Denken
dat als ze de structuur verandert hebben dat ze er dan zijn.
- De essentie van verandering heeft volgens Timperley en Parr (2005) drie concepten:
overtuigingen en waardes, kennis en vaardigheden, en uitkomsten. Er moet een shared
meaning van verandering zijn tussen de regering en de school op deze concepten.
Leerkrachten moeten de kans krijgen tot diepere vragen en aanhoudend leren.
2
, - Als dat niet gebeurt ontgaan zinvolle hervormingen de leerkracht, ten gunste van
oppervlakkige, episodische hervormingen die de zaken erger maken.
- Kortom, er is geen reden voor leerkrachten om te geloven in de waarde van voorgestelde
veranderingen, en weinig prikkels (en hoge kosten) om erachter te komen of een bepaalde
verandering de moeite waard zal blijken te zijn. Het huidige beleid en de huidige strategieën
ontwikkelen geen betekenis, vooral geen diepe betekenis, voor leraren en hun werk.
- De persoonlijke kosten om nieuwe innovaties te proberen zijn vaak hoog en er is zelden een
indicatie of innovaties de investering waard zijn.
- Abstracte doelen, gecombineerd met een opdracht voor leraren om ze te operationaliseren,
leidden tot verwarring, frustratie, angst en het opgeven van de inspanning. Er ontstaat dus
valse duidelijkheid wanneer mensen denken dat ze zijn veranderd, maar er alleen
oppervlakkige verandering is geweest = too-loose problem.
- Twee basale conclusies:
o Verandering zal altijd mislukken totdat we een manier vinden om infrastructuren en
processen te ontwikkelen die leraren betrekken bij het ontwikkelen en toepassen
van nieuwe kennis, vaardigheden en inzichten.
o Ten tweede moet het gaan over de deep meaning over nieuwe benaderingen van
lesgeven en leren. De toekomst hangt af van onderwijs dat zorgt voor een actievere
betrokkenheid van studenten en docenten bij het leren.
The objective reality of educational change
What is change in practice?
- De implementatie van onderwijsverandering betreft “change in practice”.
- Innovatie is multidimensionaal. Er zijn ten minste drie componenten of dimensies betrokken
bij het implementeren van een nieuwe programma of beleid:
o Het mogelijke gebruik van nieuwe of herziene materialen/curriculum (leermiddelen
zoals lesmateriaal, standaarden of technologieën),
o Het mogelijke gebruik van nieuwe onderwijsbenaderingen = pedagogisch-didactische
aanpak / handelen van de leerkracht (nieuwe pedagogische benaderingen, vooral
leerpartnerschappen met studenten),
o De mogelijke verandering van overtuigingen (pedagogische veronderstellingen en
theorieën die ten grondslag liggen aan nieuwe beleidsmaatregelen of programma's).
- Alle drie de aspecten van verandering zijn nodig om samen een bepaald onderwijsdoel of een
reeks doelen te bereiken. Drie moeilijkheden:
o Er is geen duidelijkheid wie het materiaal ontwikkeld, wie de didactiek definieert en
wie beslist over de overtuigingen. Of de initiële ontwikkeling wordt uitgevoerd door
onderzoekers, externe curriculumontwikkelaars of groepen docenten, het probleem
van latere meaning voor grotere aantallen blijft bestaan;
o Spanning in de onderwijsvernieuwingsliteratuur met 2 perspectieven:
getrouwheidsperspectief (innovatie gebruiken zoals bedoeld) en het wederzijdse
aanpassings- of evolutionaire perspectief (verandering moet het resultaat zijn van
aanpassing en beslissingen);
o Het is erg moeilijk om voor eens en voor altijd precies te definiëren wat de objectieve
dimensies van verandering zijn met betrekking tot materialen, onderwijsaanpak en
overtuigingen, omdat ze tijdens de implementatie verder ontwikkeld of anderszins
veranderd kunnen worden.
- Desalniettemin heeft het waarde van het conceptualiseren van verandering (om het over de
timer te definiëren) in termen van de drie dimensies. Voorbeelden:
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hinkevdl. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.50. You're not tied to anything after your purchase.