Geschiedenis tijdvak 1
Agrarisch: heeft te maken met landbouw.
Cultuur (beschaving): denken en doen van een groep.
Landbouwrevolutie (agrarisch revolutie): ingrijpende verandering waarbij mensen
overgaan van een samenleving van jager-verzamelaars naar een landbouwsamenleving.
Landbouwsamenleving (agrarische samenleving): maatschappij met landbouw als
belangrijkste middel van bestaan.
Landbouw stedelijke samenleving (agrarisch stedelijke of agrarisch-urbane
samenleving): maatschappij waarin een minderheid van de bevolking in steden met handel
en nijverheid woont.
Samenleving van jager-verzamelaars: maatschappij van nomaden die leven van wat ze
vinden in de natuur.
Stad: van het platteland afgescheiden plaats waar relatief veel mensen wonen.
Archeologie: wetenschap die het verleden bestudeert aan de hand van ongeschreven
bronnen.
Mythe: verhaal waarin goden of anders bovennatuurlijke verschijnselen een hoofdrol spelen.
Nomade: iemand zonder vaste woonplaats.
Nijverheid: het maken en bewerken van goederen.
Polytheïsme: godsdienst met veel goden.
Prehistorie (tijd van jagers en boeren): eerste periode in de geschiedenis, die duurde tot
de uitvinding van het schrift omstreeks 3000 v.C..
Sedentaire leefwijze: leven op een vaste woonplaats.
Kenmerkende aspecten:
1a. de levenswijze van jager- verzamelaar.
1b. het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen.
1c. het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen.
De reden waarom mensen werden begraven is omdat ze geloofde in een leven naar
de dood.
Gebied zit in de prehistorie als ze nog geen schrift hebben.
1. De opbrengst van landbouw vergroot door irrigatie.
2. Deze overschot word verhandeld op een vaste plek.
3. Daardoor ontstaan er nieuwe beroepen.
4. Steden bestaan!
,1.1
Hoe is de samenleving van jager-verzamelaars?
Mannen visten en joegen op herten, beren en rendieren. Vrouwen zorgde voor de kinderen
en verzamelden paddenstoelen, wortels, knollen, noten en bessen. Om te overleven was
veel kennis van de natuur nodig. Europa was zeer dun bevolkt omdat de natuur maar een
klein aantal kon voeden. Ze leefden in groepen van enkele tientallen mensen. Ze hadden
geen vaste woonplaats en woonde in tenten en eenvoudige hutten.
Wat is het belang van ongeschreven bronnen?
Voor de kennis van de prehistorie zijn we afhankelijk van ongeschreven bronnen.
1.2
Wanneer was er de landbouwrevolutie?
Rond 10000 v.C. veranderde de leefwijze van mensen. Ze stapte over van jagen en
verzamelen naar akkerbouw en veeteelt. Waarschijnlijk vanwege klimaat verandering.
Hoe is de landbouwsamenleving?
De mens veranderde in de loop van duizenden jaren van natuurwezen die zijn voedsel
verzamelde naar cultuurwezen die zijn voedsel produceerde. Het aantal mensen nam sterk
toe. Boeren moesten op hun akkers. Weiden en boomgaarden blijven. Doordat boeren op
een plek bleven konden ze ook bezit verzamelen. Door klei te bakken maakte ze potten en
kruiken.
Wat is het geloof van de eerste boeren?
Ze geloofde in een leven naar de dood.
1.3
Waar en wanneer ontstonden steden?
De god van de aarde ergerde zich aan herrie uit de steden. Hij besloot de mensheid met een
grote stortvloed uit te roeien. Alleen de nakomelingen van Altrahasis overleefde. Ze bouwden
nieuwe steden langs de Eufraat en de Tigris. Het verhaal van Altrahasis ontstond in de tijd
van de soemeriërs. Vanaf 5400 v.C. woonden er mensen in Eufraat en de Tigris.
Wat is de landbouw stedelijke samenleving?
Niet meer iedereen was boer of jager-verzamelaar. Er leefden ook ambtenaren, priesters,
militairen, kooplieden en ambachtslieden. Ook ontstond er voor het eerste grote sociale
verschillen er ontstond ook een bestuur.
Waarom de uitvinding van het schrift?
Rond 3300 v.C. ontstond het spijkerschrift in Soemerië. Ambtenaren hielden van alles daarin
bij.
Wat houd de eerste godsdienst in?
Ze geloofde dat de goden alles bepaalde.
,Jaartallen:
45000 v.C. Verscheen de moderne mens in Europa
15000 v.C. Grotschilderingen van Lascaux
13000 v.C. Noordwest Europa permanent bevolkt
13000 v.C. Tovenaar van les trois frères
Tot 11500 v.C. Laatste ijstijd
10000 v.C. Landbouwrevolutie in Midden-Oosten
7500 - 5700 v.C. Catal hüyük
6000 v.C. Eerste landbouw in Griekenland
5400 v.C. Woonden er mensen langs de Eufraat en de Tigris
5000 v.C. Eerste landbouw in Nederland
3500 v.C. Eerste steden in Irak
3300 v.C. Ötzi
3300 v.C. Uitvinding spijkerschrift in Irak
Tot 3000 v.C. Tijd van jagers en boeren
3000 v.C. Uitvinding hiërogliefenschrift in Egypte
750 v.C. Ontstaan Griekse alfabet
1.1 jagers en 1.2 ontstaan 1.3 eerste steden
verzamelaars landbouw
Middel van bestaan Jagen en Landbouw Landbouw, handel,
verzamelen ambachten
Voornaamste Vlees en vruchten Opbrengst van Opbrengst van
voedsel landbouw landbouw
Woonplaats Geen vaste plek Kleine Dorpen, steden (6 /
nederzettingen 8 duizend inwoners)
Belangrijke Vuur, stenen Landbouw, wiel, Handel, stad kunnen
uitvindingen werktuigen ploeg bouwen, het schrift
Grootte van de Kleine groep (10/25 Maximaal 400 Maximaal 6 duizend
groep mensen) mensen mensen
Soorten bronnen Ongeschreven Ongeschreven geschreven
uit die periode -grotschilderijen -potscherven
-paalsporen
-brons metalen
, Geschiedenis tijdvak 2
Burger: inwoner van een stad of staat met alle rechten die daaraan verbonden zijn.
Christendom: monotheïstische godsdienst van de christenen.
Grieks-romeinse cultuur: de door Grieken en romeinen beïnvloede cultuur in het romeinse
rijk.
Imperium: groot rijk.
Jodendom: monotheïstische godsdienst van de joden.
Klassiek: voortreffelijk, iets wat tot voorbeeld dient, zoals de Grieks-Romeinse cultuur.
Monotheïsme: geloof in één god.
Politiek: wat met het bestuur van een gebied te maken heeft.
Stadstaat: staat die bestaat uit een stad met het omliggende platteland.
Vormentaal: stijl, wat vormen uitdrukken.
Wetenschap: 1. Kennis 2. Systematisch en rationeel onderzoek.
Aristocratie: staat geleid door een groep aanzienlijken (Grieks voor: regering door de
besten).
Barbaar: onbeschaafde vreemdeling.
Bijbel: het heilige boek van de christenen.
Burgeroorlog: binnenlandse oorlog.
Democratie: bestuur waarbij het volk beslist (Grieks voor: volksregering).
Diaspora: verspreiding van joden.
Dictator: alleenheerser.
Expansie: groei, uitbreiding.
Filosoof: wijsgeer, denker me rationeel-wetenschappelijk manier van denken.
Keizerrijk: monarchie met een keizer aan het hoofd.
Kerk: 1. Christelijk gebedshuis 2. Organisatie van christenen.
Martelaar: iemand die sterft voor zijn geloof.
Monarchie: staat met één vorst aan het hoofd
Oligarchie: staat geleid door een kleine groep (Grieks voor: regering door weinigen).
Orthodox: streng volgens de officiële juiste leer.
Oudheid: rijd van Grieken en Romeinen.
Pax Romana: de Romeinse vrede, periode van rust en orde in eerste eeuwen van het
keizerrijk.
Rationeel: redelijk, met behulp van het verstand.
Republiek: staat zonder vorst aan het hoofd.
Romanisering: onder invloed van de Grieks-romeinse cultuur brengen.
Senaat: wetgevende vergadering van de Romeinse rijk.
Staatsgodsdienst: godsdienst waarvan het staatshoofd en dienaren van de staat
aanhanger moet zijn.
Tenach: het heilige boek van de joden.
Tijd van Grieken en Romeinen: oudheid, tweede tijdvak (3000 v.C. – 500 n.C.).
Tiran: alleenheerser die met geweld de macht heeft gegrepen.
Tirannie: bestuur van een tiran.
Volksverhuizing: migratie van een volk, in het romeinse rijk de invasies van Germaanse
volkeren vanaf de 3e eeuw.
Wereldrijk: rijk in meerdere continenten.
Zuil: ronde stenen paal die een dak ondersteunt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller deboraklarenbeekx. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.