Staats- En Bestuursrecht In Europeesrechtelijk Perspectief (RGMST00906)
Class notes
Uitwerking hoorcolleges SBEP 20/21
40 views 0 purchase
Course
Staats- En Bestuursrecht In Europeesrechtelijk Perspectief (RGMST00906)
Institution
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Uitgebreide uitwerkingen van de hoorcolleges van SBEP (Let op: week 8 ontbreekt, zodra week 8 geweest is update ik het bestand waarna een nieuw bestand gratis te downloaden is als je de aantekeningen al hebt aangeschaft)
Staats- En Bestuursrecht In Europeesrechtelijk Perspectief (RGMST00906)
All documents for this subject (2)
Seller
Follow
Kirannx
Reviews received
Content preview
Hoorcolleges uitwerkingen
SBEP 2020-21
K. Kana
K. Kana 1
,Inhoudsopgave
College 1 en 2 ............................................................................................................................................. 3
College 3 en 4 ........................................................................................................................................... 10
College 5 .................................................................................................................................................. 20
College 6 en 7 ........................................................................................................................................... 25
College 8 en 9 ........................................................................................................................................... 31
College 10 en 11 ....................................................................................................................................... 37
College 12 Aanbestedingsrecht ................................................................................................................. 39
College 13 en 14: Dienstenrichtlijn ............................................................................................................ 49
K. Kana 2
,College 1 en 2
Kernvragen soevereiniteit en democratie: 1. wanneer moet nationaal recht wijken voor Europees
recht en hoe? (welke organen zijn daarvoor verantwoordelijk en hoe), 2. waarom is dat zo (grondslag
Unierecht) en wat zegt dit over soevereine statelijkheid van de lidstaten?
3. Wat betekent het dat nationale organen nu ook Europese organen zijn geworden? 4. Wat is de
relatie van de overheidslagen tot elkaar en van de verschillende organen van elkaar (lagenmodel:
twee afgescheiden zones vs. netwerkmodel: je kunt al die verschillende organen niet begrijpen
zonder beide onderdelen erbij te betrekken) ?
Opzet:
1. Richtlijnconforme interpretatie;
2. Rechtstreekse werking;
3. De leer van autonome rechtsorde;
1. Conforme interpretatie
• Eerste stap van driestapsmodel voor conflicten met Unierecht: als er een Europeesrechtelijke
verplichting is die mogelijk botst met een nationaalrechtelijke oplossing dan moet je je afvragen
of je het kan oplossen met conforme interpretatie. Lukt dit niet, dan kom je toe aan rechtstreekse
werking en als dat niet lukt dan kom je toe aan overheidsaansprakelijkheid (troostprijs).
• ‘Het beginsel van richtlijnconforme uitlegging vereist niettemin dat de nationale rechter binnen
zijn bevoegdheden al het mogelijke doet om het gehele nationale recht in beschouwing nemend
en onder toepassing van de daarin erkende uitleggingsmethoden, de volle werking van de
betrokken richtlijn te verzekeren om tot een oplossing te komen die in overeenstemming is met
de daarmee nagestreefde doelstelling (Adeneler, ro. 111). de rechter is verplicht om nationaal
recht in overeenstemming met het Europees recht te brengen.
• Wie is verplicht tot conforme interpretatie?
o Alle nationale autoriteiten: het feit dat lidstaten een orgaan officieel niet als nationale autoriteit
aanmerken betekent niet dat het Europees recht dat ook niet doet;
o Het boek heeft een interessante mening over dat de rechter als wetgever-plaatsvervanger
optreedt en dit staatsrechtelijk problematisch is. Hoezo zou dit staatsrechtelijk problematisch
zijn want de rechter interpreteert toch altijd rechtsregels. Rechter doet dit standaard. Ook lijkt
het boek te suggereren dat de rechter meer de aangewezen persoon is om dit te doen dan het
bestuur (want onafhankelijkheid en grote expertise). Maar wel raar, want dan moet je wel echt
naar de rechter. Dus gewoon houden bij ‘alle nationale autoriteiten’ die conform moeten
interpreteren.
• In welke rechtsverhoudingen?
o (Omgekeerd) verticale verhoudingen;
o Horizontale verhoudingen.
• Wat is de grens van interpreteren? Je mag niet zomaar een richtlijn nadelig voor particulieren
interpreteren (rechtszekerheidsbeginsel). Er is sprake van een zware inspanningsverplichting.
Echter er moet wel wat te interpreteren zijn (aanknopingspunten in het nationale recht) en dat
moet binnen bestaande bevoegdheden (sommige rechtsstelsels hebben specifieke werkwijze
voor rechters voor conforme interpretatie) waarbij er dan geen contra legem werking moet zijn
(mag wel in strijd met hogere jurisprudentie want dit heeft geen kracht van wet en mag ook
tegen een memorie van toelichting in want wetgever maakt wetten en niet de bedoelingen van
wetten. Daarnaast is een MvT een soort van propaganda praatje van de indiener) en er sprake
is van rechtszekerheid en verbod van terugwerkende kracht.
• Omvang van conforme interpretatie: de verplichting loopt na de omzettingstermijn van een
richtlijn. Voor die tijd kun je te maken hebben met een situatie waarin overheden iets kunnen
K. Kana 3
, doen waarbij de verwezenlijking van een richtlijn ernstig gevaar kan lopen. Al het nationale recht
(van eerder en latere datum) moet conform geïnterpreteerd worden.
• Rechtsgevolgen: er is sprake van het ontstaan van materiële overeenstemming tussen het
nationale- en het internationale recht (voor zover het kan). Als het nationale recht niet te
interpreteren valt dan kun je niet aan conforme interpretatie doen en moet je overgaan op stap
2. Conforme interpretatie is bedoeld om alle systemen conform te maken en als de wetgever een
richtlijn verkeerd implementeert, dan is het aan de overheden om het nationale recht wel in
overeenstemming met het Europees recht uit te leggen, maar dat ontslaat de wetgever niet van
de verplichting om toch te doen aan correcte implementatie en interpretatie.
2. Rechtstreekse werking:
• VG&L: ‘Evenzeer als het gemeenschapsrecht, onafhankelijk van de wetgeving der lidstaten, ten
laste van particulieren verplichtingen in het leven roept, is het ook geëigend rechten te scheppen
welke zij uit eigen hoofde kunnen geldig maken.’ Rechtstreekse werking is de gedachte dat het
Europees recht werkt op een manier die niet afhangt van de vraag wat de lidstaat ervan vindt.
• Costa/ENEL: “Dat, waar de Lid-Staten de rechten en plichten die uit de verdragsbepalingen
voortvloeien aan de rechtsorde van de Gemeenschap hebben overgedragen, dit impliceert dat
hun souvereine rechten definitief zijn beperkt, zodat latere eenzijdig afgekondigde wettelijke
voorschriften, die tegen het stelsel van de Gemeenschap ingaan, iedere werking ontberen.” De
gedachte van rechtstreekse werking is dat het Europees recht uit zichzelf werkt.
• Rechtstreekse werking van wat?
o Bepalingen van primair Unierecht, dus: verdragen, (ongeschreven) algemene rechtsbeginselen
en EU-Handvest van de grondrechten;
o Bepalingen van secundair Unierecht, dus: verordeningen, richtlijnen en beslissingen.
Maar waarom is dit logisch? Als je ervan uitgaat dat Europees recht rechtstreeks kan werken,
dan is het niet zo gek dat bijv. verdragen eronder vallen. Bij ongeschreven algemene
rechtsbeginselen is het minder logisch (art. 19 lid 1 VEU gaat alleen over het recht en verdragen,
dus vallen algemene rechtsbeginselen ook onder het ‘recht’?). Het waren ook de lidstaten die
het HvJEU gedwongen hebben om algemene rechtsbeginselen te aanvaarden omdat je dat soms
nodig hebt om tot aanvaardbare interpretaties te komen. Rechtstreekse werking van EU-
Handvest en verordeningen is weer heel logisch. Verordeningen zijn historisch geënt op lidstaten
die een incorporatiestelsel hebben en zijn bedoeld om rechtstreeks te werken. Richtlijnen zijn
weer geënt op lidstaten die een transformatiestelsel hebben en hierbij ligt het niet voor de hand
dat richtlijnen rechtstreeks werken. Richtlijnen zijn op een gegeven moment rechtstreekse
werking gaan krijgen, omdat dat nodig was voor de juiste toepassing van het Europees recht.
• Voorwaarden rechtstreekse werking: onvoorwaardelijk Europees recht, dat voldoende
nauwkeurig is en geen nadere maatregelen nodig heeft. De bepaling van het Unierecht dient zo
helder te zijn dat iedereen het rechtstreeks zou kunnen toepassen.
o Bepalingen van richtlijnen en beslissingen (beslissing heeft geen algemene rechtstreekse werking
want is gericht tot een bepaald persoon):
- Voldoende duidelijk, nauwkeurig en onvoorwaardelijk;
- Beoordelingsruimte/beleidsvrijheid: Kraaijeveld/Kokkelvissers;
- Nadat omzettingstermijn is verlopen; LS heeft richtlijn onjuist geïmplementeerd of toegepast;
- Ook bij correcte implementatie? dan lijkt het niet nodig te zijn.
• Wie kan een beroep doen op rechtstreekse werking?
o Geen relativiteit, maar;
o Procedurele autonomie: het is aan nationale lidstaten om de procedures te bepalen. Dus het
nationale recht bepaalt vaak wanneer je er een beroep op kunt doen;
o Gelijkwaardigheid en doeltreffendheid;
o Effectieve rechtsbescherming ex 47 Handvest is verplicht.
K. Kana 4
, • Tegenover wie kan men een beroep doen?
o De overheid in alle hoedanigheden;
o Als een bepaling rechtstreeks werkt moeten alle overheidsorganen dit zelfstandig toepassen.
Maar wat als een gemeente meent dat een nationaalrechtelijke bepaling in strijd is met een
Europeesrechtelijke bepaling en de Rijksoverheid er anders over denkt. Europeesrechtelijk gezien
moet de gemeente de Europeesrechtelijke bepaling gewoon toepassen. In NL is er een vaste
gedragslijn dat als decentrale overheden tot de conclusie komen dat unierecht verkeerd is
omgezet dan gaan ze overleggen met het ministerie.
• In welke rechtsverhoudingen kun je een beroep doen op rechtstreekse werking?
o Verdragen, verordeningen en beslissingen: (omgekeerd) verticaal en horizontaal;
o Richtlijnen (zijn niet bedoeld om rechtstreekse werking te creëren want transformatiestelsel):
verticaal (beroep van particulier jegens de overheid), maar niet omgekeerd verticaal. Er kan
echter sprake zijn van driehoeksverhoudingen: kan een derde de staat dwingen een bepaling
tegen mij rechtstreeks te laten werken? Dit kan, want de verplichting van een staat wordt
ingeroepen.
• Rechtsgevolgen van rechtstreekse werking:
o Het doel van rechtstreekse werking is volledige toepassing (met voorrang) van rechtstreeks
werkend Unierecht;
o Vernietiging van het besluit;
o Niet-toepassing van avv’s: als nationaal recht botst met unierecht dan kan nationaal recht niet
worden toegepast en dit is heel wat anders dan het onverbindend verklaren van avv’s (anders
dan wat in het boek staat). Onverbindendheid betekent dat het nationale recht nooit meer
bestaat (non-existent) en er geen enkel geval kan zijn waarin het wordt toegepast. Dit is heel
wat anders dan het niet toepassen van het nationaal recht, want dan kan het nu (in deze situatie)
niet worden toegepast. Niet toegepast recht kan altijd weer herleven (p. 112 boek: mooie
voorbeelden van consequenties).
3. De leer van de autonome rechtsorde (incl. institutionele en procedurele autonomie).
• Institutionele autonomie:
o Voor zover het (secundaire) Unierecht niet anders bepaalt, kunnen lidstaten beslissen op welke
wijze zij hun Europeesrechtelijke verplichtingen nakomen, met name op het niveau van de
uitvoerende instanties en procedure. De Europese Unie gaat niet precies voorschrijven welk
orgaan via welke procedure ervoor moet zorgen dat het Europees recht gewaarborgd is.
o NB. Lidstaat aansprakelijk (volg. week): Wet Naleving Europese regelgeving publieke entiteiten
(regresrecht).
• Procedurele autonomie:
o Lidstaten bepalen zelf welke procedures dienen te worden gebruikt.
o Er zijn echter Europeesrechtelijke grenzen:
- Gelijkwaardigheid: nationale regels ter bescherming van de rechten die de justitiabelen aan het
Unierecht ontlenen, mogen niet ongunstiger zijn dan die voor soortgelijke nationale vorderingen;
- Doeltreffendheid: de uitoefening van de door de communautaire rechtsorde verleende rechten
in de praktijk niet onmogelijk of uiterst moeilijk mogen maken.
- NB1: Precieze consequenties in rechtspraak want behoorlijk casuïstisch;
- NB2: Procedurele autonomie is geen nucleus of sovereignty: je kan procedurele autonomie niet
aan de Unie tegenwerpen.
• De leer van de autonome rechtsorde:
K. Kana 5
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Kirannx. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.84. You're not tied to anything after your purchase.