De overheid is in principe aan dezelfde regels onderworpen als de burgers.
In een rechtsstaat is de overheid dus door haar eigen regels gebonden.
Qua procesrecht zijn er echter verschillen tussen het klassiek procesrecht en het
specifiek procesrecht voor de overheid (met eigen regels en procedures).
! De overheid handelt in het algemeen belang daardoor hebben ze een aantal
prerogatieven In een proces met de overheid is de burger de zwakkere partij
Daardoor is er procesongelijkheid Het specifieke procesrecht werd ingevoerd
om het evenwicht te herstellen.
Administratief legaliteitsbeginsel
cfr. supra: in een rechtsstaat is iedereen aan de regels gebonden, ook de overheid.
Hieruit volgt het administratief legaliteitsbeginsel, met een dubbele betekenis:
1. Handelen van de overheid vereist een juridische grondslag:
Een burger mag alles, tenzij het verboden is.
De overheid mag niets, tenzij het expliciet toegelaten is door de wet en hiervoor een
juridische grondslag voorhanden is. Deze grondslag vind je vooral in de Grondwet (art. 105,
108). De rechter moet dus nagaan of er effectief zo een grondslag aanwezig is. 1e stap
in proces, mocht de overheid dit wel doen?
2. Het overheidsoptreden moet regelmatig zijn (= rechtmatigheidsbeginsel):
Dit betekent dat het overheidsoptreden conform de relevante juridische grondslag moet
zijn.
De overheid moet alle regels eerbiedigen die van zichzelf komen, maar ook de rechtsregels
die hoger staan in de hiërarchie.
Rechtsregels zijn dan ook ruim bedoeld bv. ook gewoonterecht, ARB …
, 2
1.2. Het legaliteitsbeginsel vereist handhaving
Het heeft geen zin een plicht op te leggen aan de overheid als ze niet afgedwongen wordt! Er is
dus een stelsel van rechtsbescherming nodig! Controle op de overheid.
1.2.1. Noodzaak aan Rechtsdwang
Overheden houden zich niet altijd aan de regels (alhoewel vaak niet noodzakelijk doelbewust).
In dat geval kan de burger niet zelf de overheid dwingen om iets te doen (je hebt die bevoegdheid
niet want dat zou eigenrichting zijn), maar de burger kan wel gebruik maken van rechtsdwang nl.
afdwingen via het gerechtelijk apparaat.
Probleem: scheiding der machten In welke mate kan de rechter overheden dwingen tot een
bepaald gedrag? Het is niet aan de rechter om beleid te voeren. Dus bij beslissingen moet de
rechter vermijden een beleidsbeslissing te nemen.
Rechtsdwang is ook niet altijd mogelijk! Bv. een plicht om iets te geven kan je afdwingen, maar
een plicht om iets te doen (of niet te doen) vaak niet.
Bovendien heeft de overheid ook discretionaire bevoegdheden waar ze een keuzevrijheid
behoudt en waar het recht niet dicteert welke kant ze moet uitgaan.
1.2.2. Voorkomen van geschillen of herstellen?
Publiek procesrecht hecht veel belang aan het voorkomen van geschillen, liever dan ze achteraf
op te lossen aangezien dit zeer gecompliceerd is. Voorkomen is beter dan genezen.
Rechtsbescherming tegen schendingen door de overheid omvat dus twee aspecten:
Conclusie: afdwingen van recht moet worden beschouwd als het aanwenden van
technieken tot voorkomen of herstellen van rechtsschendingen.
1.3. Rechtsbescherming tegen de overheid
1.3.1. De bestuurshandeling en de prerogatieven
Waarom is de burger altijd de zwakkere partij tegen de overheid?
De overheid is feitelijk veel machtiger. Zo heeft ze een speciaal instrument: de bestuurshandeling (=
administratieve rechtshandeling). Dit is een handeling die typische kenmerken heeft zoals de
eenzijdige verbinding:
Eenzijdig bindend: De overheid kan eenzijdig iets beslissen (<-> particulier)
De overheid beslist iets waar de particulier gevolgen van draagt, maar de overheid heeft het
akkoord van de particulier niet gevraagd. bv. plicht om bepaalde belastingen te betalen.
, 3
Waarom kan de overheid dit? Omdat de overheid altijd het algemeen belang moet nastreven en
hierbij moet zij de mogelijkheid hebben om haar wil eenzijdig door te drukken.
Aan de bestuurshandeling hangen twee prerogatieven vast:
1. Voorrecht van de uitvoerbare beslissing (= privilège de la décision exécutoire):
Als de overheid zo een bestuurshandeling stelt, dan is deze ook onmiddellijk uitvoerbaar.
Je bent er onmiddellijk door gebonden.
Bijvoorbeeld: als je je belastingen niet betaalt, dan moet men niet eerst naar de rechter om
een uitvoerbare titel te hebben aangezien de beslissing van de overheid op zich een
uitvoerbare titel is. (<-> privaat recht)
2. Het privilege van het voorafgaande (= privilège du préalable):
Wanneer een overheid een beslissing neemt, moet je eraan gehoorzamen. Ben je het er
niet mee eens, dan ben jij het die naar de rechter moet gaan.
Omkering van het procesinitiatief. (Normaal zou OH naar rechter moeten stappen om u te
dwingen de beslissing te volgen, maar hier dus niet.)
Naar de rechter stappen zal meestal de beslissing niet schorsen: je zal ze toch moeten
gehoorzamen, totdat ze eventueel vernietigd wordt.
≠ vermoeden van rechtmatigheid van de beslissing van de overheid (wat in het oud recht
het geval was)
Bijvoorbeeld:
- In het klassieke systeem zal de SE naar de rechter stappen als een bedrag niet is
betaald door zijn SA.
- Bij een bestuurshandeling is het omgekeerd: Wanneer jij (bv. als SA van
belastingen) het niet eens bent met de overheid, dan zal de overheid niet naar de
rechter moeten stappen aangezien ze reeds een uitvoerbare titel heeft. Als jij niet wil
betalen, moet jij naar de rechter gaan.
Dit zorgt voor een onevenwicht. Vandaar de grote aandacht voor het voorkomen van de conflicten,
eerder dan ze achteraf op te lossen.
1.3.2. Bestuursgeschillen
We gaan het voornamelijk hebben over bestuursgeschillen:
= geschillen tussen burger en bestuur of tussen besturen onderling
Over handelingen die in beginsel uitgaan van een administratieve overheid en door het
publiekrecht worden beheerst.
MAAR dit is slechts een deel van de overheidsactiviteit. De overheid stelt niet alleen
bestuurshandelingen, maar sluit bijvoorbeeld ook gewone contracten. Hier is dan ook geen
specifiek procesrecht van toepassing maar het gewone contractrecht en kan je ook naar de
gewone rechter stappen.
DUS de speciale, specifieke regels zijn enkel en alleen bij de bestuurshandelingen van
toepassing.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LawStudentCumLaude. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.