100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting voc en grammaire van Frans 2 communicatiemanagement schriftelijk examen $7.05   Add to cart

Summary

Samenvatting voc en grammaire van Frans 2 communicatiemanagement schriftelijk examen

1 review
 73 views  3 purchases
  • Course
  • Institution

In dit document kan je de grammaire samengevat vinden, alsook alle vocabulaire en structuren die je moet kennen uit de cursus Frans voor het schriftelijk examen van Frans in het 2de semester van het 1e jaar communicatiemanagement.

Preview 4 out of 39  pages

  • May 27, 2021
  • 39
  • 2020/2021
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: milanagibizova • 2 year ago

avatar-seller
FRANS 2: MARQUES ET CAMPAGNES

1. Module 1: Marques et produits
1. Vocabulaire
attrayant, séduisant aantrekkelijk, verleidelijk
⇔ laid, moche ⇔ lelijk
bon marché goedkoop
⇔ hors de prix ⇔ te duur
compact compact
⇔ encombrant ⇔ omslachtig
efficace effectief
⇔ inefficace ⇔ ineffectief
ingénieux ingenieus
⇔ banal ⇔ banaal
moderne, à la mode modern, modieus
⇔ démodé ⇔ ouderwets
performant efficiënt
⇔ médiocre ⇔ middelmatig
robuste robuust
⇔ fragile ⇔ fragiele
silencieux rustig
⇔ bruyant ⇔ lawaaierig
stable stabiel
⇔ instable ⇔ instabiel

2. Décrire un objet ou un produit
1. De quelle sorte d’objet s’agit-il ?
une machine een machine
un appareil een apparaat
un outil een werktuig
un ustensile een huishoudelijk artikel
un système een systeem
une nouveauté een nieuwigheid, iets nieuws
un article een artikel
une chose een ding
un objet een object
une invention een uitvinding
une machine een machine
un gadget een gadget
un accessoire een accessoire

Pour décrire un objet, on utilise souvent la construction « C’est … qui… / C’est … que… » (singulier)
ou « Ce sont … qui… / Ce sont … que… » (pluriel).

Qui remplace le sujet de la phrase qui le suit.
 C’est un objet qui sert à griller le pain. (= l’objet sert à griller le pain)

,  Ce sont des choses qui plaisent aux enfants. (= les choses plaisent aux enfants)
Que remplace le complément d’objet direct de la phrase qui le suit.
 C’est un objet qu’on utilise pour nettoyer. (= on utilise cet objet pour nettoyer)
 Ce sont des appareils que vous installez dans votre cuisine. (= vous installez ces appareils
dans votre cuisine)

C’est un objet qui permet de régler ses achats Het is een object dat toelaat om je online
en ligne. aankopen af te rekenen.
C’est un outil qu’on utilise pour couper des Het is een werktuig dat je gebruikt om rozen te
roses. snoeien.
C’est une machine qui plaît aux femmes de Het is een machine die huisvrouwen bevalt.
ménages.

2. Quelle est la fonction de l’objet ?
permettre de + infinitif toelaten/ mogelijk maken om + infinitief
permettre + article + substantif iets toelaten/ mogelijk maken
servir à + infinitif dienen voor + infinitief
servir à + article + substantif iets toelaten/ mogelijk maken
être pratique pour nuttig zijn om
à l’aide de met behulp van / aan de hand van
grâce à dankzij
une fonction een functie
utiliser gebruiken
une utilisation een gebruik
un utilisateur/ une utilisatrice een gebruiker
une utilité een nut
un usage een gebruik
user verslijten
une usure een slijtage
employer gebruiken
un emploi een gebruik, een besteding
un mode d’emploi een gebruiksaanwijzing
se servir de gebruiken

Ce produit sert à nettoyer. Dit product dient om schoon te maken.
Ce produit sert au nettoyage.
Cet appareil permet de communiquer. Dit apparaat laat toe om te communiceren.
Cet appareil permet la communication.
On utilise cet objet pour régler des achats en Je gebruikt dit object om online aankopen af te
ligne. rekenen.
C’est un outil qui est pratique pour le jardinage.
Grâce à cet ustensile, vous pouvez faire à Dankzij dit apparaat, kan u voor meer dan 40
manger pour plus de 40 personnes. mensen koken.
À l’aide de cet outil, vous pouvez effectuer des Met behulp van dit werktuig, kan u reparaties
réparations. doen.
On se sert de ce produit pour laver la vaisselle. Je gebruikt dit product om de afwas te doen.

, 3. Qui est la cible de l’objet ?
une cible een doelgroep
un utilisateur/ une utilisatrice een gebruiker
un consommateur/ une consommatrice een consument
être apprécié par gewaardeerd worden door
plaire à bevallen
séduire verleiden
intéresser interesseren
connaître un grand succès auprès de een groot succes kennen bij
s’adresser à zich richten tot
être destiné à bestemd zijn voor
être fait pour gemaakt zijn voor

Cette lampe de poche est destinée aux Deze zaklamp is bestemd voor avonturiers.
aventuriers.
Ce produit plaît aux enfants. Dit product bevalt kinderen.
C’est apprécié par les hommes. Het wordt gewaardeerd door mannen.
Cet objet connaît un grand succès auprès des Dit voorwerp kent een groot succes bij de
étudiants. studenten.

4. Quelles sont les dimensions de l’objet ?
être grand / petit / haut / large / long groot / klein / hoog / breed / lang zijn
faire 2 mètres de haut / de long / de large 2 meter hoog / lang / breed zijn
faire 2 mètres de hauteur / de longueur / de
largeur
être haut / long / large de 2 mètres
avoir une hauteur / une longueur / une largeur
de 2 mètres
une hauteur een hoogte
une longueur een lengte
une largeur een breedte
être de bedragen

Ces appareil est large. Dit toestel is breed.
Cet objet fait 2 centimètres de long. Dit voorwerp is 2 centimeter lang.
Cet objet fait 33 centimètres de largeur. Dit voorwerp is 33 centimeter breed.
La hauteur de cet objet est de deux mètres. De hoogte van dit voorwerp bedraagt 2 meter.

5. Quelle est la forme de l’objet ?
un carré een vierkant
carré vierkant
un rectangle een rechthoek
rectangulaire rechthoekig
un triangle een driehoek
triangulaire driehoekig
un cercle een cirkel
circulaire cirkelvormig

, un rond een schijf
rond rond
un ovale een ovaal
ovale ovaalvormig
un hexagone een zeshoek
hexagonal zeshoekig
un cube een kubus
un pavé droit een balk
une sphère een bol
une hémisphère een halve bol
un cylindre een cilinder
une pyramide een piramide
un cône een kegel
une étoile een ster
une croix een kruis

L’objet est carré. Het voorwerp is vierkant.
La machine a une forme triangulaire. De machine heeft een driehoekige vorm.
C’est un cône. Het is een kegel.
Ça a la forme d’une étoile. Het heeft de vorm van een ster.
Il s’agit d’un objet en forme de sphère. Het gaat om een voorwerp in de vorm van een
bol.

6. Quelles sont les couleurs de l’objet ?

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anoukcommunicatie. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.05. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

79202 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.05  3x  sold
  • (1)
  Add to cart