In deze samenvatting heb ik alle college's + het boek van George en Jones verwerkt. Zelf heb ik een 9,5 gehaald in combinatie met mijn andere samenvatting van sociale psychologie
Let op: ik heb deze documenten apart geupload, je hebt ze dus beide nodig voor het tentamen
Heel veel succes! <3
Organisatie psychologie
samenvatting
Inhoudsopgave
Week 1: Persoon en organisatie.............................................................................................................2
Hoofdstuk 4: The Self..........................................................................................................................2
Hoofdstuk 11: Groups and Individuals................................................................................................4
Week 2: Motivatie..................................................................................................................................8
Hoofdstuk 6: The Nature of Work Motivation....................................................................................8
Hoofdstuk 7: Creating a Motivating Work Setting............................................................................10
Week 3: Diversiteit en stress................................................................................................................13
Hoofdstuk 4: Perception, Attribution, and Moods and Emotions.....................................................13
Hoofdstuk 9: Managing Stress and Work-Life Balance.....................................................................15
Week 4: Macht en besluitvorming........................................................................................................18
Hoofdstuk 13: Power, Politics Conflict and Negotiation...................................................................18
Week 5: Groepen en teams..................................................................................................................24
Hoofdstuk 10: The Nature of Work Groups and Teams....................................................................24
Hoofdstuk 11: Effective Work Groups and Teams............................................................................28
Week 6: Werkrelaties en cultuur..........................................................................................................32
Hoofdstuk 8: Pay, Careers, and Changing Employment Relationships..............................................32
Hoofdstuk 17: Organizational Culture and Ethical Behavior.............................................................34
Week 7: Leiderschap............................................................................................................................37
Hoofdstuk 12: Leaders and Leadership.............................................................................................37
,Week 1: Persoon en organisatie
Hoofdstuk 4: The Self
De zelf in verschillende sociale contexten
Precisie in het voorspellen van gedrag:
Mensen presenteren zichzelf steeds weer anders in verschillende situaties.
Chamber, Epley, Savitsky en Windschitl Anderen kennen ons beter dan wijzelf. We kennen onze
eigen intenties maar zijn niet nauwkeurig over onszelf.
Mensen die sterk geloven dat ze zichzelf beter kennen dan anderen geloven ook dat zij anderen
beter kennen dan dat anderen zichzelf kennen.
Zelfrapportages zijn niet objectief!
Vazire en Mehl (2008) Verzamelden data over zelfperceptie en gedragsfrequenties. Hieruit bleek
dat anderen ons soms daadwerkelijk beter kennen dan wijzelf, dus ze beter ons gedrag kunnen
voorspellen. Maar over het algemeen kennen anderen ons net zo slecht als wijzelf.
Zelfprestatie technieken:
- Zelfpromotie = jezelf willen presenteren als iemand met positieve attributies.
- Zelfverificatie perspectief = het proces waardoor anderen het eens zijn met ons eigen
zelfbeeld. Als je jezelf laat zien als iemand die anderen respecteert, kan je anderen
overtuigen dat je ze leuk vind. Meestal is dit effectief totdat het overdreven wordt. Je kunt
hetzelfde bereiken door zelfspot (self-deprecating)
Het vergaren van zelfkennis
- Introspectie: Naar binnen kijken om de oorzaken van ons gedrag te kunnen vinden.
We hebben niet altijd bewust toegang tot de achterliggende redenen van ons gedrag. We
bedenken redenen die tot slechte conclusies kunnen leiden. Mensen verzinnen achteraf
attitudes die bij de aangegeven reden passen. Ook een uitspraak doen over de toekomst is
meestal niet nauwkeurig, omdat we geen emoties in kunnen schatten.
- Het perspectief van de observeerder
Anderen kennen je intenties niet dus hebben mogelijk een beter inzicht op jouw toekomstige
gedrag. Als gedrag gebaseerd is op een bewust besluitvormingsproces kan introspectie leiden
tot betere oordelen over onszelf.
Persoonlijke- en sociale identiteit
Sociale identiteitstheorie ( tajfel en turner, 1986) wie je bent wordt bepaald door de context, dit is
je sociale identiteit. Je sociale identiteit bestaat uit alle groepen waar je bij hoort. De persoonlijke
identiteit en de sociale identiteit bevinden zich op het persoonlijke-sociale identiteit continuüm.
Salience (= wanneer iemand opvalt) hangt af van de vergelijkingen die je maakt met anderen.
Intergroep vergelijkingen = verschillen tussen de groep waar je bij hoort en een andere groep
Intragroep vergelijkingen = verschillen tussen individuen binnen de groep
- Sociale context
Is van invloed op je identiteit en welk aspect er naar voren komt
Zelfcomplexiteit = wanneer je meerdere aspecten van jezelf duidelijk kunt onderscheiden
Identiteit vermenging = treed op wanneer twee aspecten van onszelf in conflict zijn met
elkaar. Er wordt stress ervaren.
De zelfconcepten hangen af van de culturele context westen: individualistisch, oosten:
collectivistisch
- Hoe anderen ons behandelen
, Als je verwacht dat anderen je afwijzen door een bepaald aspect, kun je proberen dit aspect
te veranderen, of dit aspect benadrukken.
- Verleden en toekomst
Beelden van ‘the possible self’ in de toekomst zien kunnen helpen om lastige veranderingen
te doorstaan. Rolmodellen kunnen helpen met deze verandering.
- Moeite met zelfcontrole
Ego depletion = verminderde zelfcontrole na een succesvolle eerdere ervaring
Welk deel van onze sociale identiteit op de voorgrond treedt hangt af van:
De context, de vergelijking die je maakt, en centraliteit (hoe belangrijk is deze identiteit?)
Onszelf evalueren
Sociale vergelijkingstheorie (festinger) = maatstaaf voor het evalueren van onszelf in vergelijking met
onze standaard
- Neerwaartse sociale vergelijking = we vergelijken ons met een minder capabel individu. Geeft
ons een goed gevoel.
- Opwaartse sociale vergelijking = we vergelijken onszelf met een capabeler individu. Geeft ons
een slecht gevoel
Theorieën over hoe een persoonlijke vergelijking gelinkt is aan de sociale groep
- Zelfevaluatie ‘maintenance’ model = Als we onszelf op persoonlijk niveau vergelijken, willen
we afstand nemen van de persoon die het beter doet, en de persoon die het slechter doet
benaderen. beter gevoel en zelfbeeld
- Sociale identiteit theorie = binnen dezelfde groep wil je beter bij een goed presterend
persoon zijn en afstand nemen van een slecht presterend persoon. Als je omgaat met het
slecht presterende persoon kan het ‘zwarte schaap effect’ optreden en wordt de persoon
afgewezen om de sociale identiteit van de groep te beschermen.
Bovengemiddelde effect = Mensen denken dat ze beter zijn dan gemiddeld op bijna alle positieve
gebieden
Sociale creativiteit = een negatief kenmerk veranderen in een positief kenmerk
Zelfwaardering
= de houding die je hebt ten opzichte van jezelf. Kan worden beïnvloed door specifieke situaties.
Stijgt bij het bereiken van een bepaald doel of neemt af wanneer dit doel niet wordt bereikt.
Stijgt als je iets goed doet in vergelijking met anderen
Stijgt als mensen uit jouw sociale groep iets goed doen! Een voorwaarde hiervoor is dat je
jezelf ziet als onderdeel van deze groep Basking in reflected glory
Wanneer jouw groep faalt distantieer je je van deze groep om een negatief beeld te
voorkomen na falen. Cutting of reflected failure
Zelfwaardering schaal van Rosenberg = expliciete methode om zelfwaardering te meten
Impliciete Associaties Test = meet impliceite methoden van zelfwaarderring
Uitkomsten moeten worden bekeken in het licht van de situatie
Migranten hebben een verminderde zelfwaardering en minder capaciteit om zich aan te passen naar
de omgeving. Dit veranderd over de tijd door:
- Zelf – efficiëntie = de overtuiging dat je zelf dingen kunt regelen
- Sociale steun
, Vooroordelen
- Verbergen van de identiteit
Om veroordeling te voorkomen verbergen mensen hun identiteit. Dit gaat samen met
minder zelfvertrouwen en minder zelfwaardering
- Afweren van de stereotypedreiging
Stereotypedreiging = het ondermijnden van een prestatie op een gebied dat belangrijk is
voor iemand.
Gebeurt wanneer een groep negatief beoordeeld wordt door buitenstaanders, het individu is
bang om dit oordeel te bevestigen. Soms distantiëren mensen zich van de groep, dit heeft
een lang nadelig emotioneel effect.
Bosson en Haymovitz onderzoek homo en hetero mannen in omgang met kinderen
Een stereotype dreiging kan leiden tot angst die vervolgens de prestatie verminderd. Dit kan leiden
tot een vicieuze cirkel.
Obama effect = een rolmodel kan alten zien dat een negatief
stereotype onjuist is.
Hoofdstuk 11: Groups and Individuals
Samenhangende groep = sterke banden tussen groepsleden.
Waarom gaan we bij een groep
Groep = mensen die denken dat ze deel zijn van een eenheid die anders is dan een andere groep
Gemeenschappelijke-band groep = leden zijn verbonden aan elkaar
Gemeenschappelijke-identiteit groep = leden zijn verbonden door de categorie
Verschillen in entitativity (= in hoeverre worden ze gezien als geheel)
Componenten van een groep:
- Status – de rang in een groep binnen de hiërarchie van een groep. Iemand met een hoge
status gedraagt zich anders dan iemand met een lagere status. Kan beïnvloedt worden door:
o Fysieke kenmerken (lange mannen in formele kleding hebben hogere status)
o Gedrag wat in lijn ligt met de groep
o Senioriteit (kennis en ervaring)
- Rollen – als een rol geïnternaliseerd wordt kan dit je zelfbeeld beïnvloeden
o Formele rollen = toegewezen rol (praeses)
o Informele rol = Opgenomen rol zonder label (gangmaker)
- Normen – impliciete regels zodat leden weten wat er van ze verwacht wordt. Hoe meer je
jezelf identificeert met de groep, hoe meer je je naar deze normen gaat gedragen.
Gevoelensregels = verwachtingen die gaan over gepaste emoties binnen de groep
Collectivistische cultuur samenhang tussen groepsleden is belangrijk
Individualistische cultuur individuele wensen zijn belangrijk
- Cohesie – de kracht die er voor zorgt dat een groep samen blijft. Samenhangende groepen
zijn homogeen, en werken veel samen. Gevolgen van sociale cohesie:
o Meer solidariteit
o Goede samenwerking
o Grotere kans om bij de groep te blijven
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Sachaaaaa. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.
