100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
samenvatting Historische en vergelijkende inleiding tot publiekrecht $16.84   Add to cart

Summary

samenvatting Historische en vergelijkende inleiding tot publiekrecht

 217 views  9 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

samenvatting van de slides samen met lesnotities en eventueel aangevuld met het handboek.

Preview 10 out of 163  pages

  • No
  • Alle hoofdstukken
  • May 29, 2021
  • 163
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Historische en vergelijkende inleiding tot
het publiekrecht
Professor D’Hondt – colleges 2020/2021




Sara Boelen 1

,DEEL 1: STAAT EN RECHT

1. Inleiding in de materie
1.1. Staat en soevereiniteit
HB 22-25
De vorst garandeert de vrijheid, dit is een veel controversiëler standpunt. Hobbes stelt dat mensen in een
natuurlijke staat van oorlog leven en dat de enige manier om rust te creëren, de bevoegdheid overdragen
aan de vorst is. De vorst maak een wet die voor iedereen hetzelfde is.

Een belangrijk idee hierachter is de primauteit van de wet en het geweldsmonopolie van de overheid. De
overheid is de enige die geweld mag gebruiken om zijn onderdanen te dwingen.

De moderne visie stelt dat de staat onderworpen is aan zijn eigen regels.

1.1.1. De staat
Het Montevideo-verdrag van 1933 geeft een definitie voor wat een staat is en staten erkennen elkaar. Maar
wat is een staat nu juist?

« Grondgebied, bevolking en regering hebben
« Erkend worden door andere staten.

In onze samenleving is er een afkerige houding tegenover secessie. Hierdoor is er veel discussie in de
rechtsleer om te stellen dat de erkenning door een staat gezien kan worden als juridisch of als louter
politiek. Maar er zijn criteria om uit te maken wat een wettige regering is en wat niet.

1.1.1.1. Intern en extern
Het interne en het externe kan niet worden verwijderd. Staten ontstaan in Europa, ze leven samen en
behouden de bevoegdheden die ze reeds hadden. Tijdens het Ancien Régime gaat men gebruik maken van
verwarrend taalgebruik en de juridische termen worden door elkaar gebruikt. In deze tijd kon men niet
spreken over één natie.

1.1.1.2. Middeleeuwen en Ancien Régime
De stadstaten zijn vaak oligarchisch opgesteld, dit wil zeggen dat er geen centrale macht aanwezig was. Het
was soms wel mogelijk om een dogen aan te stellen, maar dat was niet aan te raden.

Met ‘res publica’ wordt een gemeenschap van georganiseerde entiteiten bedoeld, waar niet iedereen gelijk
was.

1.1.1.3. Moderne staat
Dit is een problematisch begrip dat mogelijk was ontstaan tijdens de Franse Revolutie (FRE), maar er kan
gesteld worden dat dit eerder zijn oorsprong kreeg tijdens de 17de eeuw toen de koning meer macht kreeg.
Het fiscale aspect was zeer belangrijk aangezien het periodes waren van veel oorlog, hierdoor hadden de
verschillende vergaderingen niet meer veel macht.

De FRE neemt het centrale punt over dat de natie soeverein is. Tijdens de 19de eeuw een democratisering,
vooral na WOI en ook zijn er de globale problemen die het originele staatsbestel afbreken.




Sara Boelen 2

, 1.1.2. Soevereiniteit
Een soevereine staat is een staat die zelf wetgeving, regelgeving en administratie tegenover de
rechtsonderhorigen uitoefent. Dit heeft 3 kenmerken:

« Regelgeving en bestuur tegenover rechtsonderhorigen. Deze term vindt zijn oorsprong in de
machtsconcentratie bij de vorst om de orde en de stabiliteit te garanderen.
« Aanduiden van ambtenaren
« Monopolie op rechtmatig uitoefenen van geweld.
Vb. duelleren was verboden, de politie en het leger waren de enige die geweld mochten
gebruiken als het echt niet anders kon.

1.1.3. Staatsmacht
Het is niet de bedoeling dat het gezag door iedereen wordt gerespecteerd, maar het gezag moet wel
gebaseerd zijn op de geïnternaliseerde vorm van de norm die het algemeen belang dient.

Ook als het régime verandert en er een massaal verlies is van legitimiteit, dan blijft de overheid zelf
onderworpen aan het recht, dus het geweldsmonopolie is zeer beperkt.

Er is een kleine groep die de staat doet werken, die ook de macht heeft. Er kan gesteld worden dat dit de
machtselite is die doorheen de geschiedenis de staat bestuurt.

De staatsmacht wordt gesplitst omdat dit gezien wordt als een mechanisme om de concentratie van de
macht te verminderen. Hier tegenover staan autoritaire regimes waarbij er geen scheiding van machten
aanwezig is.

1.1.4. Grondwet
De grondwet is een geschreven document dat relatief jong is. De moderne grondwet kwam er tijdens de
Verlichting (eind 18de E.) Het doel was om systematisch de bevoegdheden van de uitvoerende macht te
beperken door de Grondwet. Het kon ook gezien worden als een permanente dialoog over de essentiële
kenmerken die voorafgaat aan het officiële document. Men gaat argumenteren over welke regels aanzien
worden als belangrijk door verschillende belangrijke mensen, op een historische wijze. Dit versterkt de
gedachte van het AR.

1.1.5. Liberale staat
De liberale staat kent zijn totstandkoming in de 19de E op basis van de waarden van de FRE.

- Het gezag komt voort uit staats- of nationale soevereiniteit.
- Bestuurders zijn verkozen.
- Politiek pluralisme – niet 1 partij, maar meerdere partijen kunnen zich aan de kiezer aandienen.
- Scheiding der machten
- Rechten en vrijheden van de burgers blijven gewaarborgd.

Dit levert vaak problemen op:

- Polen – pluralisme verminderen en schenden van de rechten en vrijheden van de mens
- Turkije

1.1.6. Rechtstaat en publiekrecht
In de relatie staat – individu is de staat gebonden door het recht.




Sara Boelen 3

,Tijdens de Middeleeuwen was de maatschappij zeer religieus. De bevolking ging ervan uit dat er een
hiërarchie bestond tussen het Goddelijke Recht, het Natuurrecht, recht tussen staten onderling en het
interne recht, en ging men niet afwijken van de morele normen van de Bijbel.

Vanaf de 17de eeuw is er een zekere secularisering en staat de religie niet meer aan de basis. De controles
op de macht van wie regeert was toen minder (Hobbes – monopolie van de vorst). Hier tegenover staat de
democratische variant (Rousseau – volkssoevereiniteit). Rousseau was conservatief in zijn tijd en stelt dat
er een algemene wil aan de basis ligt van de macht en dat dit moet worden uitgeoefend via referenda.

1.1.7. Politiek, een strijd om de macht
Hoe zit het nu met de instellingen?

Tijdens de Middeleeuwen was er sprake van een standenvergadering. De vorst moest instemming vragen
aan die vergadering voor bijvoorbeeld het innen van belastingen. Dit kon gezien worden als een
intellectuele filtratie. De vorst regeert samen met de 3 klassen, maar dit is niet democratisch want deze
behoren tot een bepaalde sociale groep, wat kan leiden tot corporatisme.

Politiek draait vooral rond de strijd om macht. De instellingen zijn de kaders/spelregels van de strijd. Deze
instellingen zijn ouder dan de Grondwet, vinden hun oorsprong in de ME en de traditie van de
medezeggenschap werd overgenomen door de vorst.

- Frankrijk – parlement heeft er niets meer mee te maken.
- Duitsland – democratische beweging die opkwam.
- Groot-Brittannië – neo-middeleeuwse stijl
o Twee kamers
o Verzameling van oude teksten zoals de Magna Carta
o Geen geschreven tekst nodig.

1.2. Types staten
1.2.1. Erfelijk of niet
Bij de monarchie vloeit de macht voort uit de vorst.

- Vergelijken van hoe vorsten hun cliënteel behandelen;
- Waarom de natiestaat linken aan de democratie?
- Loyauteit gelinkt aan de monarch;
- Voorstellen naar de smaak van het volk – legitimiteit van gezag.

Een voorbeeld van een absolute staat is Keizer Leopold I van het Heilig Roomse Rijk der Duitse Natie. Hij
heerste over zijn Oostenrijkse gebieden op een erfelijke manier, maar was maar beperkt gebonden aan de
afspraken met de standen. Dit maakte hem een absolute vorst.

1.2.2. Staten naar politiek régime: autoritair ó liberaal
De liberale democratie kan verschillende vormen aannemen.

- Parlementair
- Presidentieel
- Semi-presidentieel
- Directoriaal – systeem waarin meerdere mensen tegelijk de uitvoerende macht uitoefenen.

Als er gesproken wordt van een liberale staat dan zullen er altijd verkiezingen aan de basis liggen. Ook bij
een autoritair régime wordt de leider democratisch verkozen, maar zal daarna de macht monopoliseren.



Sara Boelen 4

,Als de leider aan de macht is gekomen door een staatsgreep, dan kan er gesproken worden van een
dictatoriaal régime.

1.2.3. Staten naar structuur
Gecentraliseerde staat Federale staat
België voor de jaren 70 België na de jaren 70 met deelstaten die elk
autonoom zijn.


Confederatie Federatie
Verschillende staten sluiten een verbond en gaan Soevereiniteit uitoefenen.
samen de bevoegdheden bepalen.


Het onderscheid tussen de geschreven GW en de ongeschreven GW is 19de-eeuws. Maar er kan gesteld
worden dat de Europese geschiedenis veel meer divers is. Buiten Europa heeft dat te maken met de
dominante vorm van de monarchie.

Vb. Ottomaanse Rijk.

1.2.4. Staten naar onafhankelijkheid
Een vazalstaat is een staat die onderworpen is aan een andere sterkere staat.

Het protectoraat is een staat die voor buitenlandse betrekking en defensie zich laten besturen door een
andere staat.

Een mandaatgebied is ontstaan door de Volkenbond na WOI en dan wordt een staat bestuurt door een
andere staat.



1.2.5. De staat buiten Europa
Wat er in Europa wordt gezien heeft een link met wat er buiten Europa gebeurt. De FRE zorgde voor een
opstand in België, Zwitserland en Nederland. Verder was er de Amerikaanse Revolutie met het globaal
effect van de Declaration of Independance. Auteurs uit Europa worden in rechtbanken gebruikt en ook zijn
er oud kolonies die hun banden houden met Europa.

Toch zijn er nog andere alternatieve machtscentra met andere machtsstructuren.

1.3. Historisch inzicht
1.3.1. Relativeren van het heden
Tijdens de 19de eeuw was de Belgische Grondwet te associëren met het Ancien Régime. Er werden pogingen
gedaan tot legitimatie wat in het AR geen verplichting was, maar in de Grondwet wel. De natiestaat kan
gezien worden als een uitzondering.

- Macht in verschillende lagen
- De kern van de revolutie is radicaal met veel loyalistische sympathieën en opstanden die door
het buitenland worden gesteund.
- De samenhorigheid binnen een natie is belangrijk voor de uitbouw van de sociale zekerheid.
o De macht situeert zich op 1 niveau.
o Het culturele kan worden teruggekoppeld aan het juridische.



Sara Boelen 5

, o Idee van de natiestaat zal pas doordringen na de FRE.

In Italië staan de kollossale schilderijen voor de eenmaking van de Italiaanse staat. Tijdens de ME werd dit
verbrokkeld en kreeg de Paus zijn eigen staat. Alle kleine staten zullen verdwijnen na de éénmaking met
een constitutionele monarchie. Kleine staten zullen elkaar in de handel beconcurreren waardoor de
diplomatie ontstaat. Machiavelli stelt dat de gewone moraal niet mag worden toegepast op de vorst
aangezien deze een hoger belang vertegenwoordigd en dus niet dezelfde uitdagingen heeft als een individu.

Er zijn een aantal standaardsituaties:

- Het keizerrijk met daarin het Romeinse Rijk, het Byzantijnse Rijk en Rusland. Zij zijn nog steeds
groot en controleren grote delen van Europa. Byzantium is de juridische instantie van Rome
waardoor deze veel macht had.
De keizer heeft alleen het recht van de Prodominus, want het zijn de rechters die de baas zijn en
dus soeverein zijn in hun eigen gebied.
- Het Koninkrijk consolideerde tijdens het einde van de ME en het begin van de vroege Nieuwe Tijd.
In het AR is de monarchie een personele unie waarbij verschillende gebieden samenvallen onder
één heerser, die hen niet verbindt. De monarchen laten zich adviseren door Raden. De wet gaat uit
van de vorst en kan overal apart worden afgekondigd.
De koninkrijken zullen enorm verbrokkelen aangezien dit vaak lappendekens zijn.

Japan kent een politiek van afsluiting en heeft tot op de dag van vandaag nog steeds een keizer waardoor
het idee van het 19de-eeuwse imperialisme blijft verder leven.

Onze gebieden kunnen gezien worden als een personele unie met verschillende Graafschappen en
Hertogdommen: Graafschap Vlaanderen, Hertogdom Limburg etc. Deze hadden allemaal hun eigen
standenvertegenwoordigers. In Brabant werd een constitutioneel charter afgesloten: ‘De Blijde Inkomsten’,
deze blijft lang doorlopen en bij opstanden worden de voorwaarden die hierin vermeld staan gebruikt.

In Oostenrijk-Hongarije is het de monarch die het gebied samenhoudt. Zwitserland is dan weer een
federatie met kantons. In de Grondwet staan deze 22 soevereine kantons die een confederatie vormen,
vermeld.

De basisdynamiek is het machtsevenwicht dat een uitgewerkt systeem is waarbij vorsten elkaar moeten
respecteren en ook zelfvoorzienend zijn.

1.3.2. Kerk en staat
De “moderne staat” komt uit de kerk. De vorst in Europa (tot aan de Franse Revolutie) regeert bij gratie
Gods heeft de kerk nodig om uit te leggen waarom hij aan de macht zit. Sommige vorsten werden zelfs
gekroond/gezalfd door de paus.
Het Heilig Roomse Rijk in Duitsland (tot 1806), komt van de kroning van keizer Karel in het jaar 1800 in
Rome. In Italië is de paus zelfs een soort van Koning geweest.




Sara Boelen 6

, 1.3.3. Processen en evoluties
Van zodra men in een staat corruptie strafbaar stelt, weet je dat de staat bestaat, omdat men het verschil
ziet tussen privé-belang en algemeen belang. Dit uit zich in het rationaliseren van dingen.
In het AR is dit niet vanzelfsprekend, maar dat verandert door de opkomst van de bureaucratie (mensen
werken niet voor zichzelf, maar voor de staat). De opkomst van de centrale staat zorgt voor spanning, want
de vorst moet zijn positie veroveren (verloopt niet altijd rechtlijnig).
Vb: Magna Carta (= eerste grote grondwettelijk document in Engeland) koning moet samenwerken
met de adel (mag niet zomaar iedereen de gevangenis in gooien).

1.3.4. Juridisch redeneren
Het begrip natiestaat moet gerelativeerd worden. De keuze voor een bepaald systeem is altijd een keuze
geweest. Maar het is niet nodig te denken dat de ontstaanskwestie aanleiding heeft, maar het kan eerder
gezien worden als een antwoord op continue vragen.

Landen met veel invloed door het kolonialisme verspreiden het recht over landen van heel de wereld. Maar
wat zijn de gevolgen? De VS heeft besloten om banden met de UK te verbreken omdat ze niet mochten
zetelen in Westminster. Frankrijk probeert tijdens de 19de eeuw een nederlaag tegen Duitsland te
vermijden.

Als we de instellingen van de staten bekijken, dan is het duidelijk dat er zaken worden overgenomen.

« Scheiding der machten
« Fundamentele rechten bewaren

Er zijn geen normen die een staat moet aanvaarden, maar er zijn wel een aantal kernnormen.

Voorbeelden: HB p. 347 tot 354.

Er zijn ook een aantal belangrijke namen die gekend moeten worden:

« Jean Bodin (1530-1596)
Hij was een protestant (tijdens de Franse Godsdienstoorlogen). In zijn bekendste werk ‘six livres de
la république’ schrijft hij over de macht die een vorst moet hebben om een samenleving te
besturen. Hij vindt dat de vorst zich moet kunnen plaatsen boven religieuze twisten, dat de macht
van de vorst niet mag worden beperkt door de Godsdienst. De wetgeving van de vorst moet boven
al de rest staan. In het AR regeerde de vorst met toestemming van de 4 machten, maar Bodin
breekt hiermee.
« Thomas Hobbes (1588-1679)
Hij schrijft in 1651 het boek ‘Leviathan’ nadat de Engelse koning Karel I werd onthoofd door
revolutionairen. Hobbes is hier tegen. Hij vindt dat de monarch de bevoegdheden moet hebben
om de veiligheid van de burgers te verzekeren. De vorst krijgt van de burgers de bevoegdheid
overgedragen om geweld te gebruiken.
Verklaring van Hobbes: burgers staan tegenover elkaar in een natuurlijke staat van oorlog (allen
tegen allen). Zolang er geen macht boven hen komt




Sara Boelen 7

, « Montesquieu (18de eeuw)
Hij was een Franse magistraat die kwam met de leer van de ‘trias politica’. De scheiding der
machten ligt aan de basis van de staatsstructuur. Hij was een bewonderaar van het Engelse systeem
van de staatsmacht. Hij wou een aristocratisch, macht van de vorst moet worden met de adel. In
die zijn is hij minder modern dan Hobbes en Bodin. Montesquieu staat niet voor democratie, want
hij is een conservatieve aristocraat die wil dat enkel de adel de macht van de koning controleren.
De toepassing van de scheiding der machten is er gekomen in de 19de eeuw vanuit het liberalisme,
dat vindt dat elk individu onvervreemdbare rechten heeft en deze kan afdwingen bij een
onpartijdige en onafhankelijke rechter. De scheiding der machten verschilt van staat tot staat.

1.4. Instellingen
1.4.1. Trias politica
Dit is de toepassing van het scheiden van de machten en het recht na de FRE. Elke staat heeft een andere
manier van het toepassen van de controleverhoudingen.

Voorbeelden:

- Duitsland – matig Grondwettelijk Hof dat kwam na WOII als de grondrechten werden geschonden
(zie verder)
- Frankrijk
o UM – 2 topfiguren
§ De president die rechtsreeks wordt verkozen.
§ De 1ste minister die benoemd wordt door de president.
o RM = traditioneel niet opgewassen tegen de WM
§ Conseil Constitutionel bestaat al sinds 1958.
§ Kan tekst ongrondwettelijk verklaren voordat die van kracht is.
§ Als parlement buiten terrein komt, dan is de WM alleen bevoegd als de
Grondwet dat zegt.
§ Sinds 2008.
- Verenigde Staten
o Systeem van checks and balances.
o Wetgeving doorkrijgen heeft hij toestemming nodig (huis wordt om 2 jaar vernieuwd)
o Supreme court – controleren of alles voldoet aan de GW (validiteitscontrole).
- Verenigd Koninkrijk
o Geen geschreven Grondwet -> de koning is soeverein, maar sinds de 18de eeuw worden
zijn bevoegdheden overgedragen naar het parlement.
o Eind 19de eeuw: macht House of Lords afgenomen.
o Sovereign of Parlements wordt bewaakt door de rechter
§ Supreme court – parlement altijd in staat om de regering te controleren =
zwaartepunt ligt dus bij het parlement.
- Rusland
o Niet geïnspireerd op een grondwet
o Eerder autocratisch door historische reden (Tsaren)
- China
o Communistische partij zit overal
o Personencultus!

1.4.2. Verkiezingen
Aanvullen




Sara Boelen 8

,2. Staat en recht na 1453
Staten bestaan al honderden jaren en hebben al zolang dat ze bestaan betrekkingen met elkaar. In de
meeste gevallen gaan staten elkaar proberen overtuigen via recht, wat verwijst naar voorgaande staten.
Men gaat juridische concepten ontwikkelen die duidelijk zijn en die de grond van een overeenkomst kunnen
zijn. Het is vaak het evidente gedrag waarvan de mens vindt dat het zo hoort te zijn, maar dit is helemaal
anders in het binnenlands recht.

Tussen staten is het niet mogelijk om met een superstaat een conflict op te lossen aangezien er geen
centrale wetgever is en dat staten het hoogste soevereine orgaan zijn.

2.1. Internationale betrekkingen van Karel tot de Franse Revolutie
Dit kan gezien worden als een lange complexe periode, maar geeft een inzicht in het ontstaan van de
wetenschap van het internationaal publiekrecht.

Lodewijk XIV
Lodewijk XIV zijn schilderij, gemaakt in 1700, wordt vaak gebruikt om de absolute monarchie uit te beelden.
Hij poseert met een zwaard, wat staat voor de militaire macht en heeft een staf met een kroon dat staat
voor de koninklijke macht. Hij gaf dit schilderij cadeau aan zijn tweede kleinzoon Filips van Anjou, die koning
van Spanje zal worden. Lodewijk leeft met de visie om zijn gebied groter te maken dat wordt gevestigd met
een verdrag.

De kleinzoon van Lodewijk XIV, koning van Spanje, werd door de meeste Europese staten gezien als een
vorm van tirannie, een inbreuk op de soevereiniteit van de andere spelers. Aan het einde van dat conflict
wordt er een vrede gesloten en na 30 jaar slaagt de Europese diplomatie erin om door
onderhandeling/interpretatie van juristen en diplomaten de zaak onder controle te houden.

2.1.1. Bourbon ó Habsburg: conflict tussen het huis Bourbon en het huis Habsburg
De Habsburgers hebben geregeerd over een multinationaal rijk met meerdere nationaliteiten en culturen.
Ze verkrijgen tijdens de ME door een huwelijk/alliantie met Oostenrijk het Heilig Roomse Rijk der Duitse
Natie. De functie van de monarch was een electieve functie aangezien deze werd verkozen door
keurvorsten, die de belangrijkste vorsten in het rijk waren. Bij een sterfgeval werden er opnieuw
verkiezingen georganiseerd.

De familie Habsburg is erin geslaagd om met amper 3 jaar onderbreking (van de 15de eeuw tot het einde
van het rijk 19de eeuw) die stoel te bezetten. Deze familie krijgt de keizerskroon, maar er is nog geen sterke
juridische macht aanwezig. De bevoegdheid van de keizer is beperkt tot goed te vervreemden of teniet te
doen, maar voor het dagelijks bestuur kan hij niet tussenkomen. Hij heerst alleen direct over zijn eigen
erflanden (vooral Oostenrijk).

Frans I ó Karel V
Karel V heeft van zijn moeder het koninkrijk Castilië en koninkrijk Aragon (Sardinië, Sicilië en Napels), en
van zijn vader heeft hij de Bourgondische Nederlanden (Benelux + stukje van FR), van zijn grootvader
(familie Habsburg) heeft hij het Aartshertogdom Oostenrijk gekregen. Via huwelijken krijgt hij ook de kroon
van Hongarije en de Kroon van de Bohemen. Door verovering komt het Hertogdom Milaan hem ook nog
toe.

Het probleem is dat Frankrijk zich ingesloten voelt door een conglomeraat van Habsburgse gebieden.




Sara Boelen 9

, De verschillende kleuren duiden dat er verschillende normen en regels
gelden in deze verschillende gebieden.

Militair gezien is dit van 1 heerser. Dit kan gezien worden als een soort
van vijandig overnamebod op Europa, een manier om aan de andere
zijn wil te dicteren, wet op te leggen.



Bij de Slag van Pavia (1525) wordt de Franse koning gevangengenomen als een vertoon van dominantie
van de Habsburgers. Dit heeft tot gevolg dat de koning in 1526 afstand zal doen van zijn feodale claims op
het Graafschap Vlaanderen, dat nu definitief voor de Habsburgers is.

In 1568 vertrekt Hertog van Alva met een leger op weg door Frankrijk naar onze gebieden (= Spaanse Weg).
Het leger vertrekt vanuit Milaan, en stoot op het probleem dat het langs FR moet passeren. De oplossing
hiervoor is de onderhandeling met de Zwitserse kantons over een doorgangsrecht, en komt dus in onze
gebieden zonder de Franse grond te betreden.

Maar dit kan natuurlijk ook omgekeerd gebeuren; als de Spanjaarden FR kunnen omsingelen, dan kunnen
de Fransen militair gevaar duchten vanuit SP, IT, DL en BE. Het gevolg hiervan is dat de Franse monarchie
schrik zal hebben voor aanvallen van bij ons. Lodewijk XIV zal erin slagen om het Spaanse overwicht terug
te dringen, maar komt dan weer in concurrentie met de opvolger Karel V of Keizer Leopold I van het Heilig
Roomse Rijk der Duitse Natie.

Lodewijk XIV ó Leopold I (Spaanse Successie 1569-1713)
Als Karel V sterft dan verdeelt hij zijn rijk in 2 delen; de familie van zijn broer krijgt de keizerskroon
Oostenrijk en de andere familie krijgt Spanje en de Nederlanden.

De eerdere koning van Spanje (Filips IV) werd ook wel eens de planeetkeizer genoemd vanwege de vele
kolonies die hij had. Maar tijdens de 17de eeuw was Spanje er slecht aan toe, want ze moeten een
vernederende vrede tekenen met Frankrijk in 1659 (Vrede van de Pyreneeën) en staan gebieden af.

De moeder van Lodewijk XIV, Anna van Oostenrijk (zus van Filips IV) trouwt in 1615 met Lodewijk XIII. Bij
het huwelijk heeft ze gezworen dat ze afstand dat ze afstand deed van haar recht om koningin van Spanje
te worden. Dat is een principe van mannenvoorrecht om te voorkomen dat de schoonste goederen van de
familie weg zijn met de andere kant.

Lodewijk XIV trouwt bij deze vrede met de dochter van Filips IV, Maria Theresa van Spanje (zijn nicht). De
zoon van Filips IV uit zijn eerste huwelijk is gestorven. Maria legt een verzaking af, net zoals Anna van
Oostenrijk dat deed. Er wordt een huwelijkscontract opgemaakt en één van de artikelen stelt dat Maria niet
zal eren van Filips IV in ruil voor een bruidsschat van 500.000 écu’s. Dit kan Filips niet betalen en dat weet
iedereen.

Bij de Vrede van Utrecht (1714) wordt het grondgebied in 2 geknipt.




Sara Boelen 10

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sboe. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $16.84. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75057 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$16.84  9x  sold
  • (0)
  Add to cart