Voortdurend met psychologie geconfronteerd
o Talkshows, kranten, tv, tijdschriften, …
o Hebben weinig of niets te maken met wetenschap
Wetenschappelijke psychologie van psychologen over- en onderschat
Zeer algemene abstracte definities en zeer gelijkend
o Roediger: “Psychologie is wetenschappelijke studie van mentale processen en
gedrag”
o Zimbardo: “Empirische studie van gedrag en mentale processen”
Domein psychologie zeer breed
o 48 disciplines
Psychologie niet enige wetenschappelijke discipline die gedrag bestudeert
o Wel vanuit ander gezichtspunt + verschillende methoden
Belang van kritisch denken
Wetenschappelijke psychologie onderscheiden van andere kennis
o -> pseudowetenschap = elke poging om fenomenen uit de natuurlijke wereld te
verklaren die niet gebaseerd is op empirische observatie of op de wetenschappelijke
methode
Freud en psychologie
Minder dan 10% leden van APA (American Psychology Association) steunt ideeën van
psychoanalyse
o Freuds methode niet representatief
Associatie psychologie met psychoanalyse = Freudprobleem
Beknopt historisch overzicht
Psychologie jonge wetenschappelijke discipline
o In 1878: Wundt opent eerste laboratorium voor experimentele psychologie
Wetenschappelijke psychologie wortels in filosofie en fysiologie/neurologie
o Filosofische traditie: psychologie associëren met studie geest/psyche
Twee strekkingen: rationalisme en empirisme
Rationalisme: ratio enige toelaatbare criterium voor kennis, lichaam
en geest gescheiden (dualisme)
Empirisme: kennis verkregen via zintuiglijke kennis
o Fysiologie/neurologie: ontmaskering dualisme
Onderwerp niet hetzelfde gebleven
o Bewustzijn en onbewuste principale object psychologie (rond eeuwwisseling naar 20 e
eeuw)
o Na Tweede Wereldoorlog: psychologie = gedragswetenschap, enkel objectief
waarneembaar gedrag bestuderen (behaviorisme)
Dierengedrag bestuderen en uitgaan dat menselijk gedrag niet veel verschilt
o Sinds jaren 1960: informatieverwerkingsmogelijkheden centraal (cognitieve
psychologie)
,Methodologische eisen voor wetenschappelijk onderzoek
Drie belangrijke kenmerken
o Systematisch empirisme
Wetenschappelijke kennis laat zich leiden door systematisch waarnemen van
de werkelijkheid
Geen gezagsargumenten voor kennis
Hoe populair wetenschapper ook is, kan wetenschappelijke gemeenschap
niet overtuigen zonder empirisch verzamelde evidentie
Gebrek kan leiden tot wetenschappelijke dwalingen
o Verifieerbare kennis
Kennis moet repliceerbaar zijn
Bevinding wetenschappelijk wanneer anderen observaties kunnen
nadoen na toepassen dezelfde procedure
Peer review om het te bereiken
Voor publiceren bevindingen, publicatie laten beoordelen door
aantal collega’s werkzaam in hetzelfde onderzoeksdomein
o Toetsbare theorieën en uitspraken
Falsifieerbaar: moet mogelijk zijn aantonen dat uitspraak foutief is
Wat wel of niet onderzoekbaar is kan door tijd heen veranderen
Van kennis tot wetenschappelijke wet
Theorie = relatie tussen set concepten gebruikt om data of gegevens te verklaren en
predicties maken over resultaat
Hypothese = specifieke predictie afgeleid van theorie
Wetenschappelijke wet = relatie tussen verschillende variabelen frequent geconfirmeerd
Onderzoeksmethoden
Naturalistische observatie = observatiestudie buiten laboratorium in natuurlijke situatie
o Nadeel: gedrag wijzigen wanneer mensen bewust van observatie
Gevalsstudie = een persoon of een voorbeeld van fenomeen zeer gedetailleerd onderzocht
o Voor sommige onderzoeksvragen blijft gevalstudie enige mogelijke alternatief
Interviews = respondenten op directe manier bevragen
o Training om neutrale bevraging mogelijk te maken
o Kunnen niets besluiten over causale richting van verband
Surveys = verzamelen van steekproef van opinies over een of meerdere onderwerpen
waarvan onderzoeker besluit trekt over hele populatie
o Kwaliteit valt of staat met representativiteit van getrokken steekproef
Zeer homogene steekproef zorgt voor vertekende resultaten
o Cruciaal belang of respondenten waarheidsgetrouw antwoorden
Tests = voor meten van allerlei variabelen, beantwoorden aan aantal vereisten
o Standaardisatie: test op steeds dezelfde manier afgenomen
o Betrouwbare test: nauwkeurig en meetresultaat niet varieert met de tijd
o Validiteitseis: test daadwerkelijk meet wat test beoogt te meten
Betrouwbare test niet noodzakelijke valide test
Correlationeel onderzoek = nagaan of er verband is tussen karakteristieken
o Correlatiecoëfficiënt geeft mate weer waarin er rechtlijnig verband tussen twee
variabelen
, +1,0: perfect lineair verband, waarde ene variabele perfect voorspelbaar
gegeven waarde andere variabele
-1,0: perfect omgekeerd verband, waarde ene variabele hoger dan andere
0,0: geen (rechtlijnig) verband
o Nooit causaal (oorzakelijk) verband
o Mogelijk twee variabelen correleren terwijl geen van twee oorzakelijk inwerkt op
andere
Derde variabele kan oorzakelijk effect hebben
o Correlatie kan ook gevolg zijn van gebruiken selecte steekproef
Experimentele studie = situaties creëren die gecontroleerde observatie toelaten, gebruik
representatieve steekproef
o Steekproef in twee groepen delen, beide groepen krijgen verschillende behandeling
Behandeling verschilt enkel in systematisch manipuleren van een kritische
variabele
Systematische verschillen toeschrijven aan gemanipuleerde
variabele(n)
o Onafhankelijke variabele = variabele die gemanipuleerd
wordt
o Afhankelijke variabele = variabele waarop gemanipuleerde
variabele mogelijk effect heeft
o Metingen verstoord door foutencomponent
Nooit perfect betrouwbaar
Resultaat baseren op gemiddelde waarden
o Nagaan of verschillen statistisch significant/betekenisvol zijn
o Goed experiment hoge interne en externe validiteit
Interne validiteit = experiment foutloos opgezet en uitgevoerd
Externe of ecologische validiteit = resultaten kunnen veralgemeend worden
Enkele exemplarische voorbeelden
Zie experimentenlijst
Ethische kwesties in onderzoek met mensen en dieren
Deontologische code
Informed consent: deelname op vrijwillige basis
o Altijd ingelicht worden over procedure, potentiële risico’s en doel
Vooraf meedelen vaak niet mogelijk door kans op vertekening resultaten,
van cruciaal belang nadien volledig op de hoogte te brengen
Belangrijkste redenen voor gebruik proefdieren
o Bestuderen effect erfelijke vs. omgevingsfactoren
o Onderzoeken ontwikkelingsprocessen
o Gelijkaardigheid van processen
Minimaliseren van pijn en gebrek aan comfort van proefdieren
, Experimenten
Hoofdstuk 1
Soort studie + onderzoekers Beschrijving studie Verklaringen/uitkomsten/conclusies/…
Gevalstudie (Warrington & McCarthy, 1987) Patiënten met herpes simplex encephalitis, effect op 1. Semantische kennis opgebouwd als domein
semantische kennis specifieke kennis: concepten onderscheiden
Kennis van niet-levende objecten of in niet-levende en levende concepten
artefacten intact en sterk gestoorde kennis (levende worden nog verder
van levende concepten onderverdeeld). Semantische stoornissen
Drie jaar later omgekeerd patroon tot stand doordat deel hiërarchische
boomstructuur aftakelt.
Kennis over levende en niet-levende dingen
onafhankelijk ontwikkeld door verschillend
belang dingen bij overlevingsstrategieën
Plaats waar informatie verwerken/bewaren
over levenloze dingen verschillen van
informatie over natuurlijke concepten
2. Uitval modaliteit specifieke kennis:
bepaalde concepten steunen op kennis
perceptuele eigenschappen en andere
functionele. Aantasting perceptuele kennis
veel groter effect op semantische kennis
natuurlijke dingen (gebaseerd op
perceptuele eigenschappen) en aantasting
functionele kennis groter effect op
artefacten
Persoonlijkheidsvragenlijst (Claeys et al., 1985) Drie verschillende procedures om 1. Vragenlijsten in staat om 2%-9% in
- Correlationeel onderzoek persoonlijkheidstrekken te meten gedragsscores te voorspellen op basis van
Eerste methode: klassieke vragenlijst resultaten van zelfbevragingen
waarbij vijf persoonlijkheidsfactoren Zwakke voorspelling te maken met feit dat
gemeten. Iedere factor gemeten via gedrag weinig stabiel is door tijd heen en in
subschaal die uit 14 vragen bestond en verschillende situaties
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annegielen1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.44. You're not tied to anything after your purchase.