100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting H6 Levensloop 1 TP $3.74   Add to cart

Summary

Samenvatting H6 Levensloop 1 TP

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van H6 Kleutertijd in vorm van tabellen per onderdeel voor het vak Levenslooppsychologie

Preview 2 out of 6  pages

  • No
  • Hoofdstuk 6
  • May 29, 2021
  • 6
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Hoofdstuk 6: kleuterperiode

Lichamelijke veranderingen Lengte: +20 cm; tegen hun 6e verjaardag bereiken ze een lengte van 115 – 125 cm. Het hoofd groei minder snel dan de rest.
tussen 3 en 6 jaar Gewicht: + 8 kilo; tegen hun 6e verjaardag bereiken ze een gewicht van 20 kg.
Hersenen: op 3 jaar bedraagt het hersenvolume 80% van volwassenheid, vanaf de kleutertijd komt er ieder jaar 5% bij; 5 jaar 90%, 6
jaar 95%
Toename gewicht door:
 verdere myelinesering van de zenuwbanen
 selectieve uitbouw van synapsverbindingen tussen neuronen (eerst de aanmaak van heel veel synapsen, daarna wordt er in
gesnoeid om alleen de verbindingen te houden die vlot leren beheersen van welbepaalde vaardigheden)
Motorische veranderingen 3-4 jaar oud 4-5 jaar oud 5-6 jaar oud
Grove motoriek Grove motoriek Grove motoriek
o Gebruikt afwisselend linker- en o Gebruikt afwisselende voeten bij o Kan zonder hulp op een
rechtervoet om een trap op te het afdalen van de trap klimrek/schommel
klimmen; bij afdalen telkens o Springt en huppelt op 1 been o Kan rennen, achter bal aanlopen
dezelfde voet voorop o Maakt buitelingen en wegschoppen
o Kan springen en een paar o Vangt een bal op met de handen o Kan bal opvangen en doelgericht
seconde op één been staan o Rijdt de fiets met steunwieltjes teruggooien
o Vangt een bal op tegen de borst o Begint te rijden op kinderfiets
Fijne motoriek
o Rijdt een driewieler zonder steunwieltjes
o Kan kledij met ritssluiting of
Fijne motoriek knopen zelfstandig aan- en Fijne motoriek
o Eenvoudige kledij aan- en uittrekken o Kan nu zelf sokken en schoenen
uittrekken o Eet met lepel en vork aantrekken
o Eten met een lepel uit een bord o Leert op de lijntjes te knippen o Snijdt zacht voedsel met een mes
o Een rechte lijn knippen (in stevig o Tekent een meer volledige o Knipt figuurtjes uit en maakt
papier) menselijke figuur collages
o Eenvoudige menselijke figuur o Maakt fantasierijke tekeningen
kunnen tekenen en tekent letters en cijfers na
Einde preconceptuele denken Kleuters krijgen meer oog voor de verschillen tussen gelijksoortige categorieën: denkinhouden krijgen echte concepten. De snelle
taalontwikkeling draagt daartoe bij: aparte woorden gebruiken om te verwijzen naar objecten die tot verschillende categorieën
behoren.
Parallelle categorieën: kleuters zijn nog niet in staat de begrippen onder te brengen in hiërarchische structuren, ze blijven naast
elkaar (Piaget). Bv. mensen en dieren en bomen en bloemen. Geen besef van klasseninclusie: begrijpen niet dat een overkoepelende
klasse elk van de ondergeschikte deelverzamelingen insluit.
Begin intuïtieve denken Kleuters oordelen direct en spontaan, louter o.b.v. wat ze zien, en denken niet eerst na. Ze kunnen hun antwoorden niet motiveren.
(Piaget) Te maken met egocentrisme (eigen aan de preoperationele periode) waarbij kinderen ervan uitgaan dat anderen een

, Hoofdstuk 6: kleuterperiode

situatie hetzelfde beoordelen als zijzelf. Bv. verstoppertje; als zij de ander niet zien, kan de ander hen ook niet zien.
Driebergentest: kleuters denken dat de pop aan de overzijde van het plateau de drie bergen op dezelfde manier waarneemt als
zijzelf.
Eigenschappen:
o Conservatietaken: (Piaget) nagaan in hoeverre het kind beseft dat een veranderingen de uiterlijke vorm van een (reeks van)
object(en) helemaal geen invloed hoeft te hebben op het volume/gewicht ervan, of op de hoeveelheid elementen die het
bevat. Bv. Wanneer de inhoud van het hoge glas overgegoten wordt in een breder glas, oordelen kleuters dat er nu ineens
minder vloeistof is. Vanaf 6 jaar kunnen ze wel het juiste antwoord geven (met argumentatie).
o Gecentreerd denken: bij het beoordelen van een situatie spitsen ze zich toe op één enkel aspect van de werkelijkheid. Ze
vinden het moeilijk om met meerdere elementen tegelijk rekening te houden.
o Kleuters hebben vooral oog voor toestanden en letten niet op transformaties: zien enkel de begin- en eindtoestand van een
gebeurtenis. Het denken is statisch: het houdt enkel rekening met hoe de dingen er op een bepaald moment uitzien en blijft
blind voor de evolutie die eraan voorafging.
o Onomkeerbaarheid: irreversibiliteit van het denken. Niet terugdenken in de tijd, is niet in staat om in gedachten de
omgekeerde bewerking te maken die terugleidt tot de begintoestand.
Waarneming De waarneming wordt steeds nauwkeuriger, er ontstaat een scherper en gedifferentieerd beeld. Bv. tekeningen waarin detail
toeneemt met de jaren. Einde kleuterperiode: in staat vlot het onderscheid te zien tussen gelijksoortige figuurtjes en oog te hebben
voor kleine details = vormherkenning.
Richtingsbewustzijn: Verticale omkeringen (b en p) is makkelijk, maar horizontale omkeringen (b en d) zijn moeilijker.
Aandacht: kunnen onderdrukken van hun spontane reacties bij een afleidende prikkel (heeft te maken met de rijping van de
prefrontale cortex). Dit neemt toe met de leeftijd.
 Onderzoek: kinderen kregen 16 x na elkaar een plaatje te zien met ofwel een zon ofwel een maan met sterren. Antwoord bij
het kaartje zon met ‘nacht’ en bij de maan met ‘dag’. Vooral jonge kleuters (3-4) hadden het moeilijk, oudere kleuters (5-7)
minder.
 Onderzoek: Jonge kleuters (4 jaar) kregen ofwel dezelfde opdracht als ^ ofwel moesten ze bij de plaatjes telkens een minder
tegenstrijdig antwoord geven
Geheugen Tussen 3 en 6 jaar een grote vooruitgang van de geheugenprestaties. Toenemende vlotheid van liedjes, versjes en verhaaltjes
vanbuiten leren.
Goed gebruik in het dagelijkse leven: scripts: het geheel van ideeën en verwachtingen die iemand zich vormt over de personen en de
activiteiten die een rol spelen bij een bepaald soort gebeurtenissen. Bv. een bezoekje aan de supermarkt.
 Scripts worden uitgebreider en gedetailleerder
 Gebruik van scripts in rollenspel
Ook intentioneel inprenten van geheugenmateriaal verbeterd. Onderzoek met plaatjes herkennen: hoe ouder, hoe beter. Vooral na
de kleuterperiode in een periode (6 tot 12 jaar) dat intentioneel inprenten van geheugenmateriaal sterk vooruitgaat. 4 factoren:

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nuiligthart. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.74. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

72042 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.74
  • (0)
  Add to cart