HOOFDSTUK 1 Wat is innoveren?
Innoveren is het invoeren van innovaties die nuttig zijn, nuttig zijn betekent dat gebruikers beter
worden van de vernieuwingen, ze moeten dus waarde creëren. Een vernieuwing wordt dus pas een
innovatie genoemd wanneer deze nuttig blijkt te zijn
Innovatiemanagement is het leidinggeven aan innovatieprocessen binnen organisaties, de twee
belangrijkste taken die hieronder vallen zijn:
- het waarborgen van een goede voortgang van innovatieprocessen
doel: zorgen dat de juiste innovaties zo goed, snel en goedkoop mogelijk worden ontwikkeld
- het waarborgen van een continue stroom van innovaties
doel: zorgen dat er steeds weer nieuwe innovaties worden ontwikkeld.
Innovativiteit: het vermogen van een organisatie om regelmatig betere producten en betere
werkwijzen te bedenken, te ontwikkelen en op de markt te brengen of in te voeren
Verschil uitvinden en innoveren: uitvinden is het ontdekken van een nieuwe methode, middel op
apparaat, innoveren is het proces van het omzetten van een uitvinding of een creatief idee in iets dat
commercieel gezien bruikbaar en waardevol is. Innoveren is dus het toepassen van uitvindingen.
Creativiteit: het vermogen om creatieve ideeën te bedenken.
Verandertempo neemt toe door: meer middelen voor R&D, meer mensen en landen betrokken bij
R&D, vooruitgang stimuleert vooruitgang in andere gebieden.
Het overlevingsvermogen van een bedrijf is afhankelijk van de mate en snelheid waarin zij in staat
zijn zich aan te passen aan veranderingen in de markt
Concurreren met bedrijven uit opkomende economieën: Door slimmer werken, betere producten te
ontwikkelen en producten beter te vermarkten
Waarom organisaties niet (of te weinig) innoveren:
- Innoveren is niet nodig
- angst voor verandering
- geen risico’s willen nemen
- geen tijd, te druk
Indicatoren van strategische gezondheid:
klanttevredenheid, structurele markt-veranderingen, nieuwe wetgeving, motivatie werknemers,
producten in innovatiepijplijn, reacties van leveranciers en afnemers.
Organisaties moeten durven investeren in innovaties die een eind kunnen maken aan hun huidige
succesvolle werkzaamheden (Kannibalisatie). Zo investeert TNT post in digitale postdiensten, en
Albert Heijn in de thuisbezorgdienst Albert.
Elke organisatie dient zich continu af te vragen hoe ze betere producten en diensten kan leveren en
hoe ze die sneller of goedkoper kan maken. Hiervoor worden twee processen onderscheiden:
Exploreren: staat voor experimenteren, zoeken, variëren, risico nemen, spelen en ontdekken.
Exploreren leidt tot nieuwe producten, diensten en processen. VB: treinkaartjes kopen via internet,
een taart met daarop je eigen foto.
,Exploiteren: Des te vaker je iets doet, des te beter je weet hoe je het moet doen. Je maakt steeds
minder fouten, je doet het steeds sneller en je hebt steeds minder hulp nodig. Exploiteren is
verbeteren.
HOOFSTUK 2 Innoveren: van geluk naar opzet
Succes is niet te koop, uit onderzoek blijkt dat bedrijven die (relatief) meer besteden aan innovatie
niet sneller groeien en ook niet meer winst maken. Bij deze bedrijven is R&D vaak een doel op zich
terwijl het juist gezien moet worden als een proces met als doel succes in de markt. De effectiviteit
van dit proces bepaalt het eindresultaat, niet hoeveel geld een bedrijf in dit proces investeert.
De belangrijkste factoren die van invloed zijn op het succes van innovatieprojecten:
- het nieuwe product: Wat is het voordeel van dit product ten opzichte van bestaande
producten/diensten?. Het gaat hierbij om de inschatting die klanten maken van het voordeel.
- het innovatieproces: Het is van belang dat er een flexibel stappenplan wordt beheerd. Zo voorkom
je dat belangrijke zaken over het hoofd worden gezien, en ontstaan er beslismomenten waarop
wordt besloten over de verdere ontwikkeling (GO/NOGO)
- de organisatie: Innovaties moeten aansluiten bij de organisatiedoelstellingen. Ook belangrijk zijn de
randvoorwaarden, krijgen de medewerkers de tijd, ruimte en ondersteuning om te innoveren?
Kunnen de producten verkocht worden via de huidige verkoopkanalen?
- de markt: Uiteindelijk beslist de markt over het succes van het nieuwe product
Een helder beeld van de toekomst en de toekomstige rol van de organisatie vormt in alle gevallen
de basis voor innovatie: Wat hebben klanten in de toekomst nodig? Hoeveel klanten zijn er dan?
Waar wonen ze? Hoeveel besteden ze?
Toekomstverkenning: Het systematisch in kaart brengen van wat in de toekomst zou kunnen
gebeuren of nodig zou kunnen zijn. Toekomstverkenning kent twee elkaar aanvullende
benaderingen:
Inspelen: hierbij start je vanuit het heden, je inventariseert mogelijke ontwikkelingen en onderzoekt
de gevolgen hiervan. Daarna ga je kijken hoe je organisatie hier het beste op kan inspelen
vormgeven: Hierbij kijk je naar welke toekomst jijzelf gerealiseerd wilt zien, daarna bepaald je wat er
nodig is om dit te realiseren en ontwikkel je een plan dat de brug vormt van het heden naar de
gewenste toekomst.
Veel verschillende analyses zijn bruikbaar voor toekomstverkenning, de meest bekende zijn:
Trendanalyse: Het ontdekken van patronen in het verleden en deze doortrekken naar de toekomst.
scenarioanalyses: Het bepalen van de te verwachten gevolgen van diverse mogelijke toekomstige
situaties.
literatuuranalyse: Het in kaart brengen van de kennis over een onderwerp of het bepalen van de
onderwerpen waarover veel wordt gepubliceerd, alsmede de ontwikkelingen hierin.
technologische roadmap: Het identificeren van noodzakelijke technologieën om gewenste
producten of diensten te kunnen aanbieden.
Innovatieprocessen bestaan uit de volgende vier hoofdfasen:
Ideegeneratie selectie ontwikkeling diffusie
Ideegeneratie: het verzamelen van zoveel mogelijk ideeën die zouden kunnen leiden tot nieuwe
producten, diensten of processen.
Selectie: Het kiezen van ideeën die zo kansrijk worden geacht dat de organisatie bereid is te
investeren in de ontwikkeling hiervan.
Ontwikkeling: Het omzetten van een idee in een nieuw product, dienst of proces.
, Diffusie: In deze fase wordt het product op de markt gebracht of wordt het proces in de organisatie
ingevoerd.
De kracht van deze keten is gelijk aan de kracht van de zwakste schakel.
Na deze 4 fases komt de evaluatiefase, een goede evaluatie aan het eind van elk proces maakt leren
mogelijk. Wat ging goed? En wat kon beter? Doel: verbetert toekomstige innovatieprocessen en
versterkt het innovatieve klimaat in de organisatie.
Ideegenaratie
Het management kan innovatie op 2 manieren bevorderen, namelijk:
- Door te zorgen voor de juiste randvoorwaarden. Prikkel medewerkers om verbeteringen te
bedenken, beloon innovatief gedrag. Werk samen met andere bedrijven voor toegang tot meer
kennis.
- Door de noodzakelijke keuzes in het innovatieproces te maken
Welke mensen worden voor dit project vrijgemaakt, hoeveel middelen zetten we in, binnen welke
tijd moet resultaat worden geboekt? Door deze keuzes te maken houden innovatieprocessen vaart.
Bronnen voor innovatieve ideeën zijn:
- Nieuwe kennis,
- onverwachte gebeurtenissen,
- demografische veranderingen,
- veranderingen in de markt,
- procesbehoeften,
- veranderingen in perceptie (soms veranderd niet het feit, maar wel hoe we daar tegenaan kijken)
- ongerijmheden (zaken die niet soepel verlopen, maar worden gezien als ´zo loopt het nu eenmaal´)
Selectie
Na het genereren van ideeën komt de selectiebeslissing, deze wordt op twee niveaus genomen:
Op het niveau van het innovatieve idee: Is dit echt een kansrijk project? Haalbaarheid,
marktpotentieel, produceerbaarheid, relevante wetgevingen.
op portfolio-niveau: In het licht van alle andere projecten, hoe wordt het budget verdeelt over de
verschillende innovatieve ideeën?
Ontwikkelfase
de ontwikkelfase wordt niet in een stap gedaan, maar bestaat uit een aantal tussenstappen (Stage-
gatemodel) , met na iedere stap een GO/NOGO (g/ng) moment:
Vooronderzoek (g/ng)Opstellen business case (g/ng)Feitelijke ontwikkeling (g/ng)Testen(g/ng)
Business case: volledige verantwoording van het innovatieproject: wat, waarom, waar, en wat zijn de
risico’s.
Diffusie
Full market launch: introductie van een product gericht op alle potentiele afnemers.
Roll-out strategy: je eerst richten op de klanten waarbij het succes het grootst is en daarna gefaseerd
richten op de rest van de markt
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller UniqueCoins. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.80. You're not tied to anything after your purchase.