Personen & familierecht
Inleiding
Personenrecht: algemene begrippen en beginselen (art. 7 tot art. 515 BW)
Familierecht: privaatrechtelijke verhoudingen
Verticaal familierecht: ouders, kinderen, kleinkinderen
Horizontaal familierecht: nieuwe alternatieve samenlevingsvormen die zijn ontstaan
(Living apart together (LAT))
“Gezinsrecht = is binnen het gezin” (uit elkaar aan het vallen)
Huwelijksvermogensrecht: “familiaal vermogensrecht) (Titel V
‘Huwelijksvermogensstelsels’ Boek 3 van het BW)
Het erfrecht: “erfrechtelijke overgang van de goederen binnen de familie”
Het gerechtelijk privaatrecht: (art. 76, §1 Ger.W.) (art. 101, §1, 1ste lid Ger.W.)
- Familierechtbank! Eén dossier één rechter
- Bemiddelen via KMS (= kamer minnelijke schikking: bemiddeling die of vooraf kan
worden aangevraagd of door de rechter kan worden opgelegd)
- Hoorrecht
Het strafrecht:
- “familieverlating”,
- “kindermisbruik”
Het fiscaal recht en het sociaalzekerheidsrecht: “de familiale verhoudingen”
De wet: Federaal (Boek I “Personen” van het BW (art. 7 tot 515))
- BW
- Ger.W.
- Tal van bijzondere wetten
Gemeenschappen en gewesten:
- Rechtspositie van de minderjarige
- Begraafplaatsen en de lijkbezorging
- Interlandelijke adoptie van kinderen
- Integrale jeugdzorg
De rechtspraak
- Rol in ontwikkeling personen-en familierecht
- “het ongehuwd samenleven”
,Deel I. Personenrecht
Titel I. Persoonlijkheid
Hoofdstuk I. De persoon
1. Begripsbepaling
Persoon in de zin van het recht is iedere drager van rechten en plichten. Het begrip persoon
is dan ook synoniem met rechtssubject. Het geheel van zijn rechten en plichten wordt de
persoonlijkheid genoemd.
De begrippen persoonlijkheid en rechtsbekwaamheid zijn nauw verwant: zodra men
enigszins rechtsbekwaam is, is men een persoon.
2. Wie is persoon?
A. De natuurlijke persoon
De natuurlijke persoon: alleen mensen zijn personen
Alleen de levende mens is een persoon (embryo, lijk, foetus hebben geen
rechtspersoonlijkheid wel bijzondere rechtsbescherming)
Geen beslag gelegd worden op de ‘handelswaarde’ van de mens (art. 18 Gw.)
B. De rechtspersoon
= groeperingen van mensen en groeperingen van rechtspersonen die als groepering
drager zijn van ‘eigen’ rechten en plichten, los van die van de samenstellende leden
a) Ontstaan
Vangt aan met de geboorte (niet met de verwekking)
- Levend vanaf 24 weken, doodgeboren kind werft geen persoonlijkheid (art. 58, §3,
1ste lid)
- Levensvatbaar: dus niet in de onmogelijkheid verkeren om te overleven (bv extreme
vroeggeboorte niet) (art. 331bis) (art. 725 en art. 906)
Een verwekt kind: titularis van bepaalde rechten en plichten voor geboorte in zoverre
het later levend en levensvatbaar geboren wordt.
Vermoeden van verwekking: 300 tot 180e dag voor geboorte
b)Beëindiging
Eindigt met overlijden
Bij euthanasie wordt geacht natuurlijke dood gestorven te zijn (art. 15 Euth. W.)
Verdacht overlijden? (mogelijk gerechtsarts ingeschakeld)
Faillietverklaring is mogelijk 6 maanden na overlijden
Geen definitief ogenblik van dood: “alle” functies nodig voor handhaving menselijk leven
“volledig” en “onomkeerbaar” uitgevallen.
Orgaanuitneming: het overlijden van de donor moet worden vastgesteld door een college
van drie geneesheren
Commorientes-leer: indien de volgorde waarin twee of meer personen zijn overleden niet
kan worden bepaald, stelt de wet een vermoeden van gelijktijdig overlijden
- Vb: vliegtuigramp, treinramp
,Hoofdstuk ll. De Staat van de persoon
1. Algemeen
A. Begripsbepaling
Staat van de persoon
1. Staat in de maatschappij
2. Staat in de familie
3. Staat als enkeling
Fysieke elementen (het al dan niet in leven zijn, een bepaald geslacht hebben,
een bepaalde leeftijd hebben)
Psychische elementen (het gezond van geest zijn resp. het in de onmogelijkheid
verkeren zij wil te kennen te geven; het al dan niet, op grond van
geestesgestoordheid, onder bijzonder beschermingsstatuut geplaatst zijn)
Civielrechtelijke elementen (die tot identificering van de persoon dienen: de
naam en de voornaam, en de adellijke titel; de woonplaats en de verblijfplaats)
B. Verkrijging van de Staat
Verkrijging is afhankelijk van
- Rechtsfeiten (een handeling waaraan personen rechtsgevolgen koppelen)
Bv: de verwekking, de geboorte, het overlijden, de aantasting van de
geestesvermogens, …
- Materiële rechtshandelingen
Bv: huwelijk, erkenning
- Gerechtelijke uitspraken (gewezen op een rechtsvordering)
Bv: vonnis van echtscheiding, vonnis van adoptie, vonnis van (gerechtelijke)
ontvoogding, …
- Een wet (in louter formele zin)
Bv: de naturalisatie (als een vreemdeling een X-aantal jaren in België verblijft kan
hij/zij, onder bepaalde voorwaarden, de Belgische nationaliteit aanvragen)
C. Kenmerken van de Staat
1. De staat is niet vatbaar voor autonome wijziging: geen wijziging door autonome
wilsuiting betrokkenen. (bv als gehuwde kan je niet beslissen om opeens niet meer
gehuwd te zijn.)
2. De staat is onbeschikbaar: elke overeenkomst, dading of afstand die tot voorwerp of
oogmerk zou hebben een element van de staat te wijzigen, is nietig (art. 1128)
3. De staat is universeel tegenstelbaar
4. De staat is niet vatbaar voor verjaring: men kan geen staat verwerven of verliezen door
geruime tijd bepaalde rechten en plichten die ermee verbonden zijn, al dan niet uit te
oefenen. bv staat van echtgenoot van belang bij faling
5. De staat is enkelvoudig: kan niet gelijktijdig m.b.t. een welbepaald element van zijn staat
twee verschillende hoedanigheden hebben.
D. Vorderingen van Staat
Begripsbepaling:
, - Het geheel v/d rechtsvorderingen die de vaststelling of wijziging van een element van
de staat van de persoon betreffen (art. 572bis, 1° Ger.W.)
Categorieën
- Vorderingen tot vaststelling van staat: van declaratieve aard
Inroeping van staat: een moeder komt kind inschrijven op school zonder dat dit
kind op paspoort vermeld is
Betwisting van staat: vb betwisting vaderschap
- Vorderingen tot wijzinging van staat: van constitutieve aard
Vb: een vordering tot echtscheiding
E. Bezit van Staat
a) Begripsbepaling: betekent de feitelijke toestand waarin men zich bevindt m.b.t. een
bepaald element van zijn staat
b) Inhoud: geen algemene omschrijving (art. 331nonies) (art. 4, 3de lid WBN)
1° nomen (dragen van de naam) (het kind heeft altijd de naam van de man gedragen
(vaderbetwisting bv)
2° fama (behoren tot familie) (grootouders, de school, andere familieleden hebben de
man altijd gezien als de vader van het kind)
3° tractatus (behandeld worden als familie) (als hij zo handelt als zijnde de vader, dat
niemand nog iets anders zou kunnen denken)
In het afstammingsrecht voegt men er een vierde component aan toe namelijk het feit dat
de openbare overheid de betrokkene beschouwt als hebbend de staat waarop hij zich
beroept
Om van een deugdelijk bezit van staat te kunnen spreken is alleen vereist:
1° Voldoende betekenisvolle feiten aangevoerd worden
2° Dat alle aanwijzingen convergerend zijn
3° Dat het bezit dat door aangevoerde feiten wordt aangetoond, voortdurend is
c) Functie
- Kan ervoor zorgen dat titel onaanvechtbaar wordt bv: art. 312, §3: moederlijke
afstemming vastgesteld door geboorteakte en bevestigd door bezit van staat, is
onaanvechtbaar.
- Soms gelijkwaardig rechtsgevolg aan bezit van staat als aan titel
Bv: art. 197 BW kind van gehuwde ouders
- Het bezit van staat kan vermoeden vormen v/h normaal te leveren bewijs
- Het betreft de Belgische nationaliteit, ingeval deze op afstamming of adoptie berust:
in dat geval volstaat bewijzen dat zijn ouder het bezit van staat van Belg heeft gehad
(art. 4, 2 2de lid WBN). Bezit van Belgische identiteitskaart bewijst als dusdanig niets.
d) Kenmerken
- Onbeschikbaarheid van vorderingen van staat: eens een vordering rechtsgeldig is
ingeleid, dient zij haar normaal verloop te kennen, onttrokken aan de wil van
partijen
- Onverjaarbaarheid van vorderingen van staat: echter bij vele declaratieve
vorderingen van staat wijkt de wetgever uitdrukkelijk af van dit beginsel. Bepaalde
vorderingen van staat onderwerpt hij toch aan een verjaringstermijn.
- Toegewezen en hoogstpersoonlijk karakter van vorderingen van staat: ouders
kunnen geen vordering tot echtscheiding instellen voor hun kinderen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rinskec. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.48. You're not tied to anything after your purchase.