Handboek Ouderenpsychologie
Hoofdstuk 1: Ouder worden en ouderenpsychologie
Met ouder worden bedoelen we vooral de latere levensfasen, maar wat we oud noemen, wordt
sociaal vormgegeven in een maatschappelijk krachtenspel. Kalenderleeftijd speelt hierbij een
belangrijke rol, maar in de maatschappij zijn verschillende grenzen (50 bij werk, 75-80 al “oude”
ouderen in onderzoek etc.).
De meest bekendste leeftijdsverdeling komt van Kohli (1985): kinderen en jeugdigden (0-20 jaar),
volwassenen (20-65 jaar) en ouderen (65+). In het rapport Verkenning levensloop worden vijf fases
beschreven: vroege jeugd (0-15), jongvolwassenheid (15-30), consolidatie en spitsuur (30-60), actieve
ouderdom (60-80) en intensieve verzorging (80+). Toch zijn al deze beelden stereotypes en hangt het
van de maatschappij én het individu af wat als oud gezien wordt.
In de media wordt voornamelijk de duistere kant van ouderdom weergeven: de toenemende
vergrijzing die ervoor zou zorgen dat het pensioen- en zorgsysteem zullen vastlopen. Wel wordt het
‘zwitserlevengevoel’ vaak gepromoot. Er zijn dus altijd twee kanten aan ieder verhaal; enerzijds zorg
en ondersteuning bieden, anderzijds ouderen aanspreken op hun potentieel voor de maatschappij.
Ook de commerciële kant maakt graag gebruik van de “vermogende” kant van ouderen en maakt
graag reclame voor reizen, huizen, botox-operaties, allemaal gericht op de oudere. Daarnaast is er
het beeld van de hulpbehoevende oudere die meer of minder technologische middelen nodig heeft
om zelfstandig thuis te blijven wonen.
In de werksfeer wordt het steeds belangrijker om duurzame inzetbaarheid te realiseren, zeker in een
tijd waarin mensen later met pensioen gaan. Toch vinden de meeste werkgevers het niet belangrijk
dat mensen doorwerken tot hun pensioen.
De zelfstandigheid is ook in de zorg te zien. We hebben graag dat ouderen zo lang mogelijk thuis
blijven wonen, wat ertoe leidt dat ouderen die tegenwoordig in zorginstellingen verblijven vaak de
meest kwetsbaarste zijn. Ook in de omgang tussen oudere en zorgverlenende vinden vaak
miscommunicaties plaats door bepaalde beelden die beide partijen van elkaar hebben. In de GGZ
krijgt een 80-plusser vaak niet passende psychologische hulp, terwijl een 40-jarige die wel krijgt.
In de afgelopen 10-15 jaar hebben ouderen meer gezondheidsproblemen gekregen en hebben ze
meer zorg nodig. Er is een steeds omvangrijkere groep mensen die na hun pensionering wil
doorwerken, zowel betaald als vrijwilligerswerk.
Er kan hierbij niet gesproken worden van de oudere. Er is veel diversiteit en er zijn veel uitdagingen
om daar goed vorm aan te geven. Deze diversiteit heeft deels te maken met maatschappelijke
positie: het gaat dan om cohortverschillen, geslacht, SES en migratiegeschiedenis. Deels heeft het te
maken met individuele verschillen. Tot slot is er ook diversiteit in ouder worden binnen een individu:
een persoon kan in een bepaald domein verlies ervaren, maar tegelijkertijd in een ander domein
continuïteit of zelfs groei vinden.
De babyboomers zijn ouderen geboren tussen 1945-1965. Zij zullen vaak duidelijk hun eigen stempel
op de levensfase drukken en zich minder in voorgeprogrammeerde kaders laten plaatsen. Meer
mensen zijn hoger opgeleid. Vooral degene die zich lid voelen van de protestgeneratie zijn mondiger
dan leden van voorgaande generaties. Inrichting van beleid en inrichting van zorg zijn zaken waar
‘nieuwe’ ouderen zich (graag) mee bemoeien of gezien willen worden als volwaardige
gesprekspartner.
Vrouwen hebben een hogere levensverwachting dan mannen, maar kampen vaker met
gezondheidsproblemen. De meeste mannen zijn getrouwd; de meeste vrouwen zijn weduwe.
Hoogopgeleiden hebben een 6-7x hogere levensverwachting dan laagopgeleiden. Mensen met een
,migratieachtergrond hebben vaker een slechtere gezondheid. Door mismatch tussen
verwachtingspatronen en realiteit kan dit nog erger worden.
Mensen dragen bij aan hun eigen levensloopontwikkeling door keuzes en beslissingen die ze maken,
maar ook door de manier waarop ze met gebeurtenissen in hun leven omgaan, en eerdere keuzes en
beslissingen heroverwegen. Gedurende de levensloop stapelen zich zo de ervaringen op, waardoor
elke levensloop unieke aspecten krijgt en de verschillen tussen mensen naarmate ze ouder worden
alsmaar groter worden.
Het healthy ageing-model van de WHO gaat ervan uit dat gezond ouder worden van belang is voor
iedereen om het functioneren zo veel mogelijk te bevorderen en te behouden. Dit geldt niet alleen
voor mensen zonder ziekten/aandoeningen, maar ook voor mensen wiens mentale/fysieke
capaciteiten zijn verminderd. Investeren in hun capaciteit en functioneren zal hen in staat stellen om
zo lang mogelijk de dingen te blijven doen die voor hen van belang zijn en aan hun welbevinden
bijdragen. In de ouderenpsychologie wordt ontwikkeling gezien als groei, maar ook als behoud van
functioneren en als het omgaan met tegenslagen en verlies.
Deze nieuwe benadering zien we terug in het beleid voor zorg en welzijn. Waar eerst werd gesproken
van een verzorgingsstaat, wordt tegenwoordig gesproken over de participatiesamenleving.
Autonomie is hierbij een kernbegrip. Er wordt van burgers verwacht dat ze zelf de regie voeren over
hun leven, hun competenties inzetten voor zichzelf en anderen, en in eerste instantie terugvallen op
hun sociale netwerk voor ondersteuning.
Helaas kan een te grote nadruk op eigen verantwoordelijkheid problemen doen ontstaan voor
ouderen die minder goed in staat zijn om hun belangen in te schatten. Hulpverleners zullen zich dan
ook voortdurend de vraag moeten stellen hoe ouderen zoveel mogelijk hun leven op een bij hen
passende wijze vorm kunnen blijven geven.
In zekere zin is er weinig verschil tussen behandeling voor jongeren en ouderen: de gebruikelijke
basisprincipes en technieken van psychologische diagnostiek en behandeling zijn grotendeels
universeel. Het zijn leeftijd-gerelateerde factoren die een grote invloed kunnen hebben. Ook vormen
verschillende aspecten van de werkrelatie tussen de therapeut en de oudere cliënt een
aandachtspunt.
Een grote valkuil is dat problemen van ouderen worden toegeschreven aan ouderdom.
Hierdoor worden behandelbare aspecten gemist en is er een gebrek aan ruimte voor
verbetering.
Factoren die van belang zijn voor aanpassing van psychologische behandeling aan de individuele
oudere cliënt, zijn ondergebracht in het Contextual Lifespan Theory for Adapting Psychotherapy
(CALTAP). Dit model stimuleert om zowel aan de positieve als de negatieve biopsychosociale
aspecten van het ouder worden aandacht te besteden. Daarnaast is het van belang om bedacht te
zijn op meer ingrijpende veranderingen of specifieke aandoeningen die zich relatief vaker voordoen
bij ouderen, maar die niet een natuurlijk onderdeel van het ouder worden betreffen (specifieke
“challenges”).
Verder legt het CALTAP-model veel nadruk op de sociale context van ouderen en op hun bredere
sociaalhistorische context als behorend tot een specifieke cultuur of subcultuur, en tot een specifiek
cohort.
De ouderenpsycholoog is de enige niet-medische academische behandelaar naast de klinisch
geriater, de ouderenpsychiater en de specialist ouderengeneeskunde. De werksetting van de
ouderenpsycholoog is vooral de GGZ, de verzorging-, verpleging- en thuiszorgsector (VVT), de
ziekenhuissector en psychologenpraktijken in de eerste lijn.
Het aantal ouderen dat een psycholoog nodig heeft, zal alleen maar toenemen door de vergrijzing.
Psychische problematiek bij ouderen en het belang van psychologische interventies worden steeds
beter onderkend.
,
, Hoofdstuk 2: Levenslooptheorieën
De vier perspectieven die hier besproken worden, hebben als uitgangspunt de normale ontwikkeling
op latere leeftijd.
Ten eerste wordt geestelijke gezondheid gezien als onderdeel van de complexiteit van de
levensloopontwikkeling. Geestelijke gezondheid kan niet los gezien worden van de ontwikkeling in
andere domeinen.
Ten tweede wordt geestelijke gezondheid gedefinieerd als meer dan de afwezigheid van psychische
klachten en stoornissen: het gaat ook om welbevinden en individueel en maatschappelijk
functioneren.
Het derde perspectief is geestelijke gezondheid binnen de maatschappelijke context, waarin beelden
over ouderen medebepalend zijn voor de manier waarop mensen met het ouder worden omgaan.
Het vierde perspectief is de narratieve benadering die radicaal het perspectief van de ouder
wordende persoon op diens eigen leven centraal stelt.
Levenslooppsychologie
Het proces van ouder worden wordt benaderd als een aspect van de ontwikkeling die gedurende de
gehele levensloop plaatsvindt. Paul Baltes formuleerde een aantal belangrijke principes over
levensloopontwikkeling. Deze is multidimensioneel en multidirectioneel. Ontwikkeling speelt zich
altijd af op verschillende dimensies die elkaar onderling kunnen beïnvloeden (psychologisch, sociaal
en fysiek functioneren). Binnen elke dimensie bestaan weer verschillende onderdelen (bijv.
psychologisch: cognitie, emotie, gedrag, motivatie en persoonlijkheid). Voor elk aspect kan er sprake
zijn van verschillende ontwikkelingsrichtingen: groei, behoud van functioneren, en omgaan met
verlies. Normale ontwikkeling kan daarbij groei betekenen, maar ook behoud van functioneren of
zelfs achteruitgang.
De uitkomst van processen van levensloopontwikkeling kan ingedeeld worden als pathologisch,
normaal, succesvol of optimaal. Pathologische ontwikkeling verwijst naar processen die fout lopen en
resulteren in ziekte. Bij normale ontwikkeling gaat het vooral om een statistisch verschijnsel: het
beschrijft de processen zoals die zich binnen een bepaalde groep gemiddeld genomen voordoen.
Succesvolle ontwikkeling betreft de positieve uitzondering op het normale proces, terwijl optimale
ontwikkeling de best denkbare ontwikkeling is: een ideaalbeeld van ouder worden onder perfecte
omstandigheden.
De disengagementtheorie gaat uit van goed ouder worden als een zich langzaam terugtrekken uit de
samenleving en het leven, dat een natuurlijke reactie zou zijn op de verminderde vitaliteit en het
naderende levenseinde. De activitytheorie gaat uit van goed ouder worden als een proces waarbij
mensen willen blijven deelnemen aan het leven en de samenleving.
Volgens Rowe en Kahn (1997) gaat succesvol ouder worden gepaard met een kleine kans op ziekte,
goed fysiek en cognitief functioneren, en actieve betrokkenheid bij het leven.
Een probleem is dat er hierdoor strenge criteria gelden voor succesvol oud worden. Psychologen
pleiten daarom al langere tijd dat criteria gekoppeld moeten worden aan de manier waarop ouderen
zelf, meer of minder bewust, omgaan met het ouder worden.
Omgaan met ouder worden heeft twee kanten: zowel plasticiteit en aanpassingsvermogen, als een
zekere mate van autonomie en sturing. Paul en Margaret Baltes ontwikkelden hiervoor het soc-
model: selectie, optimalisatie en compensatie. Selectie is een proces dat gedurende het gehele leven
plaatsvindt en is vaak een strijd tussen emoties en doelen in het leven. Optimalisatie is gedrag met
als doel om hogere niveaus van functioneren te bewerkstelligen. Compensatie is een proces waarbij
mensen verlies of achteruitgang in een bepaald domein opvangen om een bestaand niveau van
functioneren zoveel mogelijk te handhaven.
De socio-emotionele-selectiviteitstheorie (SEST) van Carstensen sluit hierop aan. Hij gaat ervanuit
dat levensloopontwikkeling twee motieven kent: motief om dingen te leren kennen en motief om
emoties te reguleren. Welke voorop staat, heeft te maken met de hoeveelheid levenstijd die mensen
voor zich zien.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller VeraSalverda. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.71. You're not tied to anything after your purchase.