Samenvatting van het vak beleidskunde, met handboek bouwen aan beleid. Gedoceerd door prof. Ellen Wayenberg. Volledige samenvatting van de te kennen leerstof uit het boek, de slides en notities. Geslaagd met een 19/20 in eerste zit.
,HOOFDSTUK 1: OVERHEIDSBELEID: WABLIEF?
1.1 OVERHEIDSBELEID: WAT, WAAROM, WIE EN HOE?
Vier vragen die centraal staan om overheidsbeleid duidelijk af te bakenen:
1. Wat: voorwerp
2. Waarom: finaliteit
3. Wie: actoren
4. Hoe: vorm
Definities publiek beleid:
- Dye (1972): Alles wat een overheid kiest te doen of niet te doen.
- Anderson (1984): Een doelgericht handelen van een actor of een groep van actoren in het
aanpakken van een probleem of bekommernis van de bevolking. Zo’n publiek beleid wordt
ontwikkeld door tal van overheidsorganisaties en politici.
- Bridgman & Davis (2004): Hoe politici een verschil maken. Beleid is het instrument van de
overheid, de beslissingen die publieke middelen in de ene richting sturen maar niet in de
andere.
- Knoepfel et al. (2011): Een serie van bewust op mekaar afgestemde beslissingen of activiteiten
door verschillende publieke en private actoren wiens middelen, links en belangen variëren met
het oog op het gericht oplossen van een probleem dat politiek is gedefinieerd als collectief van
aard. Dit geheel van beslissingen leidt tot geformaliseerde acties van een plus minus
beperkende aard die vaak gericht zijn op gedragsveranderingen van sociale groepen die
verondersteld worden aan de basis te liggen, of in staat zijn tot oplossing, van het aan te
pakken collectieve probleem (=doelgroep) in het belang van de sociale groepen die negatieve
impact van dat probleem ervaren (=eindbeneficianten).
Beleid is bewust optreden dat op meerdere wijzen kan worden ingekleurd.
3
, 1.2 KLEUR BEKENNEN (wat)
Beleid kan van aard variëren.
De beleidstypes van Lowi naar aantal winnaars en verliezers:
Typologie van Lowi in de jaren
60:
- Gebaseerd op de
Amerikaanse historiek.
- 19e eeuw: kosten van beleid
werden door gros van de
bevolking gedragen =
verdelend.
- Beleid bepaalt de politiek.
Verfijning van de typologie door Smith: 3 varianten van regulerend beleid:
- Competitief beleid: Beperkt toegang tot voorziening van goederen of diensten.
- Protectief beleid: Ter bescherming van burgers: voorwaarden en sancties.
- Zelfregulerend beleid: protectief initiatief genomen door de voorzieners zelf.
Uitbreiding van Lowi’s typologie door Bekkers met 3 nieuwe types:
- Explorerend beleid: aangeven van nieuwe denkrichtingen om partijen mee te laten denken
- Faciliterend beleid: ondersteunen van wenselijke doelstellingen zonder dwang
- Stimulerend beleid: prikkelen om wenselijk gedrag aan de dag te leggen
Het basisonderscheid van Anderson:
- Procedureel beleid: alle regels vastleggen voor de beleidsuitvoering
- Substantief beleid: Goederen en diensten voorzien die burgers verwachten
Tweedeling Birkland:
- Materieel beleid: tastbare goederen en diensten
- Symbolisch beleid: normen en waarden
4
, 1.3 MET COLLECTIEVE NODEN EN AMBITIES IN HET VIZIER (waarom)
Overheidsbeleid is het aanpakken van een probleem of bekommernis van de bevolking. (Anderson)
Een probleem = een kloof tussen wenselijke situatie en de waargenomen toestand.
Niet alle partijen en groepen zien dezelfde kloven en noden in de maatschappij. Dus, er zal moeten
gestreden worden tussen ideeën, belangen en ideologieën. Zo’n politieke strijd kan een oplossing
bieden voor het probleem. Een kloof dichten kan op verschillende manieren, niet enkel door dwingend
en beperkend op te treden met oog op gedragsveranderingen, maar ook door types zoals
zelfregulerend en stimulerend beleid.
Het aanpakken van collectieve noden is een primaire drijfveer van
overheidsoptreden. Dit inzicht ontstond in de oorsprong van beleidswetenschap,
met Lasswell als grondlegger. Hij was tijdens WOII de beleidsadviseur van
Roosevelt. Een probleem-georiënteerde beleidswetenschap moest volgens
Lasswell vragen beantwoorden zoals:
- Wat kunnen we het best doen om dit probleem aan te pakken?
- Hoe kunnen we dit doen?
- Hoe kunnen we weten wat we precies gedaan hebben?
Beleidswetenschap is een toegepaste discipline: een brug tussen academisch geproduceerde kennis
over beleid en de echte wereld van politiek en problemen.
Ook David Easton legde de link tussen overheidsbeleid en de ruimere omgeving.
Het systeemmodel van de politiek of het input-output model van het politieke systeem (1965):
Vraag en steun uit de omgeving
worden via de politiek verwerkt
tot beslissingen en beleid.
Na verloop van tijd groeide het besef dat noden, behoeften en tekorten vanuit de omgeving niet de
enige motoren van overheidsbeleid zijn. Overheden streven ook positieve evoluties voor de
maatschappij na: ambities en dromen over innovatie. Bijvoorbeeld de mens op de maan laten landen.
De finaliteit van overheidsbeleid wordt vaak vooraf geëxpliciteerd in streefdoelen, objectieven of
prioriteiten. Soms gebeurt dit niet en kan het finale doel pas tijdens of later opduiken na het optreden
van een overheid of bij acute rampen of crises. Er kunnen ook nieuwe doelen duidelijk worden en tour
de route.
5
, 1.4 VAAK MET ANDEREN ERBIJ (wie)
De overheid is de centrale beleidsactor door de autoriteit, ook al voeren bedrijven, scholen, families,
... ook beleid. (Overheid = ministers, parlementariërs, overheidsadministratie)
Twee sociale groepen bij overheidsoptreden:
- Doelgroep: ligt aan de basis en is in staat tot het oplossen van het aan te pakken probleem.
- Eindbeneficianten: Ervaren een negatieve impact van het probleem.
Samen met de politiek-administratieve autoriteiten vormen doelgroepen en eindbeneficianten de
hoekpunten van de basisdriehoek van beleidsactoren. (Knoepfel et al.):
Politieke definitie van het
op te lossen collectieve
probleem: Collectief
probleem aanpakken om
situatie te verbeteren.
Interventiehypothese:
Overheidsoptreden kan
resulteren in een ander
gedrag van sociale groepen
of er iets aan kunnen
veranderen.
Causale hypothese: Verbindt doelgroepen en eindbeneficianten.
Er zijn nog andere types sociale groepen betrokken bij overheidsbeleid: Derden. Zij ervaren ook dat
hun situatie verandert door het beleid onder zelf een doelgroep te zijn. Derde partij kan een coalitie
aangaan met doelgroepen of eindbeneficianten.
Toepassing van de driehoek van beleidsactoren: Case Sluiting cafés en Overpoort
- Doelgroep: cafébazen (sluiting), studenten (afsluiting straat)
- Positief getroffen derden: bubbel
- Negatief getroffen derden: cafébazen buiten Overpoort
- Eindbeneficianten: Iedereen.
De overheid speelt een kernrol in haar beleid, maar heeft niet altijd de touwtjes in handen:
4 kernrollen in beleidsvoering (Maddison en Denniss):
1. Beleidsonderzoeker: nieuwe problemen identificeren, oplossingen bedenken: academici,
denktanks en studiediensten buiten de overheid.
2. Beleidspromotor: politieke oppositiepartijen, media, individuen uit de onderzoeksfase.
3. Beleidsdesigner: Concrete beleidsvoorstellen: Experten en adviseurs van ministers en
departementen.
4. Gatekeeper: beleidsvoering opvolgen en ondersteunen. (Actoren binnen de overheid.)
6
, 1.5 IN FASEN, LAGEN, SECTOREN EN ZOWEL WOORDEN ALS DADEN (hoe)
Het beleidsproces verloopt in fasen. De beleidsfasen van probleemoplossing:
In de praktijk of de beleidsrealiteit is de theorie te simpel voorgesteld:
- Er is een overlap tussen de eerste fasen
- Beleid moet echt ontworpen worden: Beleidsdesign wordt nooit getest en kunnen voor
overlast zorgen
- Beleidseffecten zijn pas na lange tijd zichtbaar
- Beleid voeren gebeurt niet in een vacuüm (plotse gebeurtenissen)
Beleidssetting:
Bridgman en Davis bieden een uitweg om de setting of polity beter te vatten: ze wijzen op complexe
subsystemen van participanten en spelers of governance.
Beleidsseting wees oorspronkelijk op de veranderende capaciteit van de overheid om te besturen. Het
gaat om de interactie van overheidsactoren met andere publieke en private actoren. Die relatie creëert
complexiteit. Ze kan zich afspelen op diverse levels, lagen of niveaus in de samenleving.
Het voeren van beleid kan zich verticaal, horizontaal en/of diagonaal uitstrekken (=multi-level
governance).
De beleidssetting in lagen:
7
,De overheid onderverdeelt haar beleid intern in sectoren, domeinen, velden of onderwerpen.
Beleid is vandaag meerfasig, meerlagig en of multisectoraal van vorm, via zowel woorden als daden.
1.6 TOT SLOT
Beleid voeren van overheidswege gaat om kleur bekennen door verkozen politieke en
administratieve actoren (wat?) die collectieve noden en ambities in het vizier hebben (waarom?),
vaak aan de slag gaan met anderen erbij (wie?) en in één maar meestal meerdere fasen, lagen en
sectoren opereren via zowel woorden als daden (hoe?).
Test jezelf
Voetpaden waar er gras en onkruid tussen de tegels groeit? In Mesen, de kleinste stad van ons land,
riskeert u voortaan een gasboete tot 125 euro als u uw voetpad niet goed onderhoudt. Je ziet het
overal wel: trottoirs waarop er gras en onkruid tussen de tegels groeit. De stadsdiensten zullen
geregeld controles houden. ‘De meeste Mesenaren houden het netjes maar er is een kleine groep
hardleers’, zegt burgemeester Sandy Evrard (MLM). (Struyve 2019)
Hoe ziet de basisdriehoek van beleidsactoren eruit bij deze beleidscase uit Mesen? Teken de driehoek,
benoem alle actoren en verduidelijk hun onderlinge links langs de zijlijnen.
8
, HOOFDSTUK 2: BELEID IN WETENSCHAP
2.1 MULTIDISCIPLINAIR EN MULTI-INTERVENTIONISTISCH / REDEN: WAAROM
WORDT VANUIT DE WETENSCHAP OP BELEID GEFOCUST?
De taken bij toekomstonderzoek volgens Harold Lasswell:
De reden om vanuit de wetenschap op beleid te focussen is interventie: Allan Hackenberg.
De taken volgens Hackenberg voor toegepaste antropologie:
Volgens Alvin Gouldner is er een onderscheid tussen:
- Een puur sociale wetenschapper
o Met interesse in theorie-opbouw + causale relaties tussen variabelen.
- Een toegepaste sociale wetenschapper
o Met focus op uitbouwen bestaand wetenschappelijk werk + ingrijpen op de realiteit.
De Canadees Richard Simeon was kritisch:
- Empirisch onderzoek naar rol van politiek in publiek beleid
- Wetenschappers mochten niet verworden tot ‘betere dienaars van degenen met macht’
(moeten objectief blijven)
Hogwood & Gunn deelden het beleidswetenschappelijke vakgebied in 2 aparte subdisciplines in:
1. Beleidsanalyse (kennis genereren voor beleid en voorschrijvend van aard)
2. Beleidsstudies (kennis over beleid en beschrijvend en verklarend van aard)
9
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller aliasbpm. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.65. You're not tied to anything after your purchase.