100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Onderzoekspracticum 1 (colleges +boeken) $5.46   Add to cart

Summary

Samenvatting Onderzoekspracticum 1 (colleges +boeken)

5 reviews
 332 views  50 purchases
  • Course
  • Institution

Uitgebreide samenvatting voor Onderzoekspracticum 1 met samenvattingen van de literatuur uit de boeken en aantekeningen van de colleges.

Preview 3 out of 29  pages

  • May 31, 2021
  • 29
  • 2020/2021
  • Summary

5  reviews

review-writer-avatar

By: anoukgodthelp • 2 year ago

review-writer-avatar

By: socialewetenschappen • 2 year ago

review-writer-avatar

By: lisavermeulenx • 3 year ago

review-writer-avatar

By: maartjebrinks • 2 year ago

review-writer-avatar

By: jinane_elkaricha • 3 year ago

avatar-seller
Onderzoekspracticum 1 Samenvatting

College 1
Part 1 Chapter 1 – Research in the Behavioral Sciences
Onderzoekers maken onderscheid tussen twee onderzoeksoorten:
1. Basic research. Dit soort onderzoek wordt uitgevoerd om psychologische processen
beter te begrijpen en het primaire doel is het vergroten van de kennis over een
psychologisch proces (het is niet van belang dat de kennis meteen toepasbaar is).
2. Applied research. Dit soort onderzoek wordt uitgevoerd om oplossingen te vinden voor
bepaalde problemen.
 Beide onderzoeksoorten sluiten elkaar niet uit; soms kan applied research pas
gedaan worden als er voldoende kennis opgedaan is middels basic research.
Sommige wetenschappers spreken nog van een derde onderzoeksoort, namelijk evaluation
research/program evaluation. Dit soort onderzoek is erop gericht om, met behulp van
wetenschappelijke onderzoeksmethoden, de effecten van interventies op gedrag te begrijpen.

Wetenschappelijk onderzoek kan drie doelen hebben:
1. Beschrijven van gedragspatronen, gedachten of emoties.
2. Voorspellen van gedrag. De voorspelling wordt aan de hand van verschillende andere
data geanalyseerd, om er zeker van te zijn dat de voorspelling juist is.
3. Verklaren. Dit wordt gezien als het belangrijkste doel omdat wetenschappers pas echt
het gevoel hebben dat ze een fenomeen begrijpen als ze deze kunnen verklaren.

Een methode is wetenschappelijk wanneer het aan drie criteria voldoet:
1. Empirisme. Het gebruik van observatie om conclusies te trekken, het is noodzakelijk
dat de observaties systematisch van aard zijn.
2. Verificatie. De onderzoeksresultaten van de ene onderzoeker moet kunnen worden
geobserveerd, gerepliceerd en geverifieerd door andere onderzoekers.
3. Oplosbare problemen. De wetenschap houdt zich alleen bezig met oplosbare
problemen.

Wetenschappers richten zich op twee taken: het ontdekken en vastleggen van nieuwe
verschijnselen, patronen en relaties om die verschijnselen vervolgens te ontwikkelen en te
evalueren.
- Soms is het niet mogelijk om op basis van een hypothese een onderzoek uit te voeren
omdat er nog geen theorie bestaat over het verschijnsel.
 In dat geval is het beter om een onderzoek te ontwerpen om een verschijnsel te
beschrijven in plaats van hypotheses over het verschijnsel te testen.

Een theorie bestaat uit een set van proposities die de relaties tussen een aantal concepten
probeert uit te leggen.
- Wetenschappelijke theorieën zijn alleen valide wanneer zij worden gesteund door
empirische bevindingen.
 Een theorie moet consistent zijn met feiten die door de wetenschap ontdekt
worden.
Een theorie is iets anders dan een model. Een model beschrijft alleen hoe concepten
gerelateerd zijn aan elkaar, terwijl een theorie ook beschrijft hoe en waarom concepten
gerelateerd zijn.
 Een model is beschrijvend van aard, een theorie is beschrijvend en verklarend van
aard.
Een goede theorie voldoet aan vijf eisen:
1. Het beschrijven van causale relaties.

, 2. Duidelijk, eenvoudig, logisch en consistent.
3. Een aantal concepten en processen gebruiken om een verschijnsel te beschrijven.
4. Het genereren van toetsbare hypotheses om de theorie te kunnen toetsen.
5. Het oplossen van een bestaande theoretische vraag.
Mensen kunnen vaak verklaringen voor gebeurtenissen vinden nadat deze plaatsgevonden
hebben, ook wel post hoc explanations genoemd.
- Wanneer een theorie achteraf verschijnselen kan verklaren, zegt dit bijna niets over
de accuraatheid van de theorie.
- Een theorie die van tevoren kan voorspellen wat er zal gaan gebeuren, zegt wel veel
over de juistheid van de theorie.
 Wetenschappers bedenken hypothesen voordat ze data verzamelen (a priori).
Bij het afleiden van een hypothese wordt er gebruik gemaakt van deductie, dit is een proces
waarbij er van een algemeen voorstel (de theorie) een specifiek voorstel (de hypothese)
afgeleid wordt.
- Een hypothese kan ook ontstaan door middel van inductie, in dat geval wordt een
hypothese afgeleid van een verzameling feiten.
- Om hypotheses te kunnen testen en eventueel te falsifiëren, moeten deze duidelijk
geformuleerd zijn. Wetenschappers maken gebruik van twee soorten definities:
1. Conceptuele definitie. Dit is de definitie die je in een woordenboek kunt
terugvinden.
2. Operationele definitie. Deze zet een abstracte conceptuele definitie om in
concrete, situatie specifieke termen.
 Deze definities zijn noodzakelijk omdat wetenschappers elkaars bevindingen
door middel van deze definities kunnen repliceren, daarnaast dwingen deze
definities de onderzoekers om hun concepten duidelijk te beschrijven.

Als twee theorieën tegenstrijdig zijn, kan het nooit zo zijn dat beide theorieën juist zijn. Als de
ene theorie juist is, is de andere theorie automatisch onjuist.
 Deze methode wordt ook wel de strategy of strong inference genoemd.
Omdat theorieën alleen indirect getest kunnen worden, zijn theorieën nooit te bewijzen, een
theorie is ondersteunend.
- Hypothesen kunnen wel bewezen worden, maar dat een hypothese bewezen is,
betekent niet gelijk dat de theorie die erbij hoort ook waar is.
- Omdat meettechnieken niet optimaal zijn, wordt een theorie nooit meteen afgewezen
omdat een onderzoek geen bewijs voor de theorie heeft kunnen vinden.

Null findings zijn resultaten die laten zien dat bepaalde variabelen niet gerelateerd zijn aan
een gedrag. Het niet publiceren van onderzoeken die null findings bevatten wordt ook wel het
file-drawer problem genoemd. Dit probleem hangt samen met het feit dat veel onderzoekers
een studie opzetten die al eerder null findings hebben opgeleverd.

Je kunt wetenschap zien in termen van de zogenaamde wetenschappelijke filter:
1. De onderzoeker kijkt welke ideeën wel en niet uitgevoerd kunnen worden.
2. De onderzoeker kijkt welke ideeën het waard zijn om te onderzoeken.
3. Peer review.
4. Het gebruik, replicatie en toevoeging door anderen. Als een theorie deze filter
doorstaat, maakt het deel uit van de gevestigde wetenschappelijke literatuur.

, Wetenschappers kunnen gebruik maken van vier soorten onderzoekstechnieken om
hypothesen te testen:
1. Beschrijvend onderzoek. Bij dit soort onderzoek worden de gedragingen, gedachten en
gevoelens van een groep individuen beschreven.
 Het vormt vaak de basis voor alle andere onderzoeksmethoden.
2. Relationeel onderzoek. Bij dit soort onderzoek wordt de relatie tussen variabelen
bestudeerd.
 Met dit soort onderzoek kan er voorspeld worden.
3. Experimenteel onderzoek. In dit geval wordt een variabele gemanipuleerd (de
onafhankelijke variabele) om te bekijken of dit veranderingen in gedrag veroorzaakt
(de afhankelijke variabele).
 Met dit soort onderzoek kan er verklaard worden; de onafhankelijke variabele wordt
gezien als een oorzaak en de afhankelijke variabele als een gevolg.
4. Quasi-experimenteel onderzoek. Van dit soort onderzoek wordt gebruik gemaakt als
wetenschappers een variabele niet kunnen manipuleren. De wetenschapper
onderzoekt dan de effecten van een variabele of gebeurtenis die op natuurlijke wijze
voorkomt en niet gemanipuleerd kan worden.

College 2
Part 1 Chapter 4 – Approaches to Psychological Measurement
Onderzoekers kunnen gebruik maken van vier verschillende manieren van onderzoek doen:
1. Observationele methoden
2. Fysiologische methoden
3. Zelfrapportages
4. Archiefmateriaal

Observationele methoden
Wetenschappers die observationele methoden gebruiken, moeten drie keuzes maken:
1. Naturalistische of een kunstmatige observatie?
 Participant observatie is een vorm van naturalistische observatie waarbij de
wetenschapper met de deelnemers meedoet in het gedrag dat hij observeert.
2. Gemaskerde of ongemaskerde observatie?
- Omdat een gemaskerde observatie niet altijd ethisch verantwoord is, kan een
wetenschapper indirecte observaties doen of aan bekenden van de
proefpersoon vragen of zij het gedrag van de proefpersoon willen observeren.
- Bij een ongemaskerde observatie bestaat de kans op reactiviteit, dit is het
anders gedragen omdat je weet dat je geobserveerd wordt.
3. Een verhaal, checklist, tijdsmeting of beoordelingsschalen als notatie van
gedragingen?
- Een verhaal is een volledige beschrijving van het gedrag van een proefpersoon.
- Bij een checklist zijn er specifieke gedragingen beschreven, de wetenschapper
vult in of deze gedragingen zijn voorgekomen bij een proefpersoon.
- Bij tijdsmetingen wordt de tijd tussen twee gedragingen (latency) gemeten. Dit
kan aan de hand van de reactietijd, de tijd die nodig is om een taak af te
maken en de tijd die verstrijkt tussen een eerste en daaropvolgende
gedraging.
- Bij beoordelingsschalen kan de kwaliteit en de intensiteit van een gedraging
bestudeerd worden.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nadinedevogel. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.46. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

71184 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.46  50x  sold
  • (5)
  Add to cart