Samenvatting Probleem 4: Hot and Sexy Research Topics; Engels!
Samenvatting Probleem 3: Depressie; Engels!
Samenvatting Probleem 2: Bipolaire stoornis; Engels!
All for this textbook (3)
Written for
Hogeschool van Amsterdam (HvA)
HBO-Verpleegkunde
Medische Kennis 2.3 Psychopathologie
All documents for this subject (7)
Seller
Follow
juulkrebbers
Reviews received
Content preview
Bijeenkomst 1: Persoonlijkheidsstoornissen en comorbiditeit.
1. De verschijnselen en DSM-diagnose uitleggen en de overeenkomsten en verschillen noemen voor de
volgende persoonlijkheidsstoornissen: paranoïde, schizotypische, schizoïde, histrionische, narcistische,
afhankelijke, vermijdende en dwangmatige persoonlijkheidsstoornis;
Persoonlijkheidsstoornissen volgens de DSM 5
A. Duurzaam patroon van innerlijke ervaring en gedragingen dat binnen de cultuur van de betrokkene
duidelijk afwijkt van de verwachtingen. Dit patroon wordt zichtbaar op 2 (of meer) van de volgende terreinen:
1. Cognities: De wijze van waarnemen en interpreteren van zichzelf, anderen en gebeurtenissen.
2. Affecten: De variaties, intensiteit, labiliteit en adequaatheid van emotionele reacties.
3. Interpersoonlijk functioneren: Contact met anderen.
4. Impulsbeheersing.
B. Het duurzame patroon is star/inflexibel en uit zich op een breed terrein van
persoonlijke en sociale situaties.
C. Het duurzame patroon veroorzaakt in belangrijke late lijden en beperkingen in het
sociale en beroepsmatig functioneren of het functioneren op andere belangrijke
terreinen.
D. Het patroon is stabiel en van lange duur, het begin kan worden teruggevoerd op ten
minste de adolescentie of vroege volwassenheid.
Cluster A persoonlijkheidsstoornis
- Algemeen: - Vreemd, excentriek en zonderling.
- Vaak cognitieve en perceptuele stoornissen.
- Beperkte emotionele expressie.
- Terugtrekken uit sociale contacten.
- Sociaal vaak ‘onhandig’ en overgevoelig.
- Geen helder zelfbeeld/doel.
- Paranoïde persoonlijkheidsstoornis:
- Wantrouwen en achterdocht op de voorgrond.
- Interpreteren anderen als kwaadwillend.
- Kunnen een gespannen, angstige, onzekere, prikkelbare of boze indruk maken.
- Lijken emotieloos en koud, maar zijn kwetsbaar, angstig en labiel van binnen wat zich uit in
vijandigheid, koppigheid en sarcasme.
- Schizoïde persoonlijkheidsstoornis:
- Voorkeur voor solistische bezigheden (eenzame bezigheden).
- Beleven weinig plezier aan activiteiten.
- Geen verlangen naar intieme (en seksuele) relaties.
- Ongevoelig voor lof of kritiek.
- Gevoelsarmoede (beperkte expressie).
- Komt kil en afstandelijk over.
- Egosyntoon: Wordt ervaren als bij persoon passend.
- Geen hulpvraag, redelijk functioneren, weinig in GGZ.
- Schizotypische persoonlijkheidsstoornis:
- ‘Vreemd’ en excentriek gedrag (vanuit eigenaardige
overtuigingen/waarnemingen).
- Vaak paranoïde en wantrouwend in contact met anderen.
- Buitensporige sociale angst, ook in vertrouwde omgeving.
- Verminderd vermogen om (intieme) relaties met anderen aan
te gaan.
- Inadequaat of beperkt affect.
- Egodystoon: Zich anders voelen, gevoel niet erbij te horen.
- Lijkt op schizofrenie, maar minder ernstige symptomen.
,Cluster B persoonlijkheidsstoornissen
- Algemeen: - Duidelijk zichtbaar gedrag: Dramatisch, emotioneel, impulsief, extravert.
- Conflicten met anderen.
- Anderen als oorzaak van eigen problemen zien.
- Histrionische persoonlijkheidsstoornis:
- Excessief emotioneel en aandacht vragen.
- Voelt zich ongemakkelijk als hij niet in het middelpunt van de belangstelling staat.
- Vaak ongepast seksueel verleidelijk of uitdagend in contact.
- Snel wisselende, oppervlakkige emotionele uitingen.
- Voortdurend gebruik van uiterlijk om de aandacht te trekken.
- Vage manier van spreken zonder details (impressionistisch).
- Zelf dramatiserend.
- Suggestibel: Gemakkelijk beïnvloedbaar.
- Beschouwt relaties als intiemer dan ze zijn.
- Narcistische persoonlijkheidsstoornis:
- Grootheidsgevoelens (grandiositeit).
- Zichzelf belangrijk binden (overdrijven prestaties/talenten/macht+erkenning verwachten), arrogant.
- Geloven ‘speciaal’ en ‘uniek’ te zijn.
- Behoefte aan buitensporige bewondering.
- Gebrek aan empathie voor anderen.
- Afgunstig naar anderen (of denken dat de ander dit is).
- Gevoel bijzondere rechten te hebben.
- Exploiteert anderen.
Cluster C persoonlijkheidsstoornissen
- Algemeen: - Angst staat centraal.
- Geen opvallend gedrag, introvert.
- Oorzaak van problemen bij zichzelf zoeken (slachtofferrol).
- In staat tot zelfreflectie.
- Vermijdende persoonlijkheidsstoornis:
- Voortdurende angst om bekritiseerd of afgewezen te worden.
- Vermijding van intermenselijke contacten (ook op werk), maar er wel naar verlangen.
- Geremd in gezelschap.
- Gereserveerd opstellen in intieme relaties.
- Onwil om bij mensen betrokken te raken.
- Minderwaardig voelen, gevoel tekort te schieten in contacten.
- Geen persoonlijke risico’s willen nemen.
- Afhankelijke persoonlijkheidsstoornis:
- Gaat tot het uiterste voor verzorging en steun.
- Overdreven veel advies/geruststelling nodig bij alledaagse beslissingen.
- Anderen nodig voor overnemen belangrijke verantwoordelijkheden.
- Moeite met het uiten van mening, uit angst voor afkeuring.
- Moeite ergens alleen aan te beginnen, door gebruik aan zelfvertrouwen.
- Voelt zich hulpeloos als zij alleen is.
- Zoekt hardnekkig naar nieuwe relaties als bron van steun, bij beëindigen van intieme relaties.
- Continue onrealistische angst aan zichzelf te worden overgelaten.
- Drangmatige persoonlijkheidsstoornis:
- Preoccupatie met details, regels of ordening/ordelijkheid.
- Perfectionisme (ten koste van efficiëntie).
- Star en koppig.
- Onvermogen voorwerpen (zonder waarde) weg te gooien.
- Niet kunnen delegeren of samenwerken.
- Overmatig toegewijd aan werk/productiviteit, waardoor ontspanning en vriendschappen in de knel
komen.
- Gierigheid/vrekkigheid.
- Overmatig gewetensvol, rigide en inflexibel in morele of ethische zaken.
, 2. De diagnostische criteria volgens het Leerboek Psychiatrie in een casusbeschrijving of afbeelding van het
ziektebeeld herkennen;
Diagnostiek
- Bij het diagnosticeren kan het helpen om te letten op de volgende 3 punten:
1. Is er sprake van inhibitie (remming/onderdrukking) van normaal gedrag? Zou je normaliter anders
hebben gehandeld dan de patiënt? En is het voor de patiënt niet ongebruikelijk dat hij heeft
gehandeld zoals hij heeft gedaan?
2. Ontbreekt de remming van sociaal inadequaat gedrag? Blijkt uit het verhaal van de patiënt dat hij
herhaaldelijk gedragingen vertoont die niet passen binnen het normale sociale verkeer?
3. Is er sprake van heftige, sterk wisselende of anderszins inadequate reacties op stressvolle
omstandigheden?
- Soms is er een heteroanamnese nodig om de persoonlijkheidsstoornis vast te kunnen stellen.
- Een persoonlijkheidsstoornis uitsluiten is makkelijker en kan ook zeer belangrijk zijn. Als regel kan daarbij
gelden dat een persoon die al geruime tijd de adolescentietijd achter zich heeft gelaten en goed functioneert
in zijn/haar eerste milieu (liefhebben), tweede milieu (werk) en derde milieu (hobby’s), over het algemeen
geen persoonlijkheidsstoornis heeft, tenzij je mag aannemen dat er een belangrijke verandering heeft
plaatsgevonden in de externe omstandigheden waardoor een latent gebleven persoonlijkheidsstoornis
manifest is geworden.
- De klinische diagnostiek kan worden aangevuld met vragenlijsten of gestandaardiseerde interviews naar de
persoonlijkheidsstoornissen of naar dimensionale persoonlijkheidstrekken.
Differentiële diagnostiek
- Onderscheid maken tussen een normale persoonlijkheid en een persoonlijkheidsstoornis. Hierbij wordt
vooral onderzocht of mensen in staat zijn om te functioneren in persoonlijke en sociale situaties, in
werk/relaties, en of zijzelf of hun omgeving lijden of anderszins beperkingen ervaren.
- Omdat de verschillende persoonlijkheidsstoornissen overlapping hebben is het soms lastig om ze te
onderscheiden.
- Zowel patiënten met een histrionische- als met een narcistische-persoonlijkheidsstoornis willen
graag in het middelpunt staan, maar de patiënt met de histrionische-persoonlijkheidsstoornis
bespeelt hierbij meer met de emoties, de patiënt met de narcistische-persoonlijkheidsstoornis
etaleert zijn prestaties.
- Patiënten met een borderline-persoonlijkheidsstoornis lijken soms op die met antisociale
persoonlijkheidsstoornis, maar bij patiënten met de borderline-persoonlijkheidsstoornis is er meer
sprake van zelfdestructiviteit, terwijl de patiënt met de antisociale-persoonlijkheidsstoornis eerder
anderen zal manipuleren en schaden.
- Een patiënt met een schizoïde-persoonlijkheidsstoornis kunnen lijken op patiënten met een
vermijdende-persoonlijkheidsstoornis, waarbij het verschil is dat de vermijdende patiënten wel
behoefte hebben aan sociale contacten maar hier uit angst vanaf zien, terwijl de patiënt met een
schizoïde-persoonlijkheidsstoornis zich ongemakkelijk blijft voelen in contacten met anderen en het
liefst alleen is.
Persoonlijkheidsverandering door een somatische aandoening
- DSM 5: Een persisterende verandering van de persoonlijkheid ten opzichte van het vroegere karakteristieke
persoonlijkheidspatroon, waarbij er aanwijzingen zijn dat de stoornis het directe pathofysiologische gevolg is
van een somatische aandoening.
- Veelvoorkomende manifestaties van de persoonlijkheidsverandering door een somatische aandoening zijn
affectieve labiliteit, slechte impulsbeheersing, uitbarsten van agressie of woede die in geen verhouding staan
tot de luxerende prikkel, duidelijke apathie achterdocht of paranoïde ideeën.
3. De etiologie, incidentie, prevalentie, prognose van persoonlijkheidsstoornissen noemen;
Etiologie
- Samenstel genetische en omgevingsfactoren.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller juulkrebbers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $12.33. You're not tied to anything after your purchase.