Volledige samenvatting van het vak praktisch burgerlijk procesrecht. In de samenvatting zijn alle wetsartikelen genoemd en gearceerd met een kleurtje. ook zitten er duidelijke figuren/plaatjes in de samenvatting wat sommige procedures een stuk duidelijker maakt.
Summary is good but still missing important information
By: tessdesiree • 1 year ago
By: sorinacarare • 1 year ago
By: imkeditvoorst • 1 year ago
By: mo-010 • 1 year ago
Show more reviews
Seller
Follow
jilldejonge12
Reviews received
Content preview
Samenvatting praktisch burgerlijkprocesrecht
Hoofdstuk 1 Kennismaking
Paragraaf 1 Materieel en formeel burgerlijk recht
Materieel burgerlijk recht: Omvat inhoudelijke rechten en plichten. Rechtsregels om situaties,
rechtsverhoudingen en handeling juridisch te definiëren en kwalificeren.
Formeel burgerlijk recht: geeft antwoord op de vraag volgens welke procedure regels deze rechten
en plichten kunnen worden geeffectueerd. Met andere woorden: Hoe kunnen de materiele
rechtsregels worden afgedwongen bij de rechter? Aan welke regels moeten de betrokken partijen
zich houden? (Burgerlijk procesrecht)
Dus het burgerlijk procesrecht omvat vormvoorschriften en procedureregels waarmee een persoon
in een civiele procedure zijn materiële rechten en plichten kan effectueren, vast laten stellen, tot
stand laten brengen, wijzigen of beëindigen.
Paragraaf 2 functies van burgerlijkprocesrecht
Een aantal belangrijke functies van het burgerlijk procesrecht zijn:
- Het handhaven en beïnvloeden van materiële burgerlijke rechten en plichten (zie het boek
voor voorbeelden);
- Het voorkomen van een gerechtelijke procedure (preventiefunctie);
Onder dreiging van een gerechtelijke procedure zijn burgers vaak bereid om (alsnog)
vrijwillig hun verplichtingen na te komen. Veel partijen willen een kostbare
tijdrovende procedure, waarin de uitkomst bovendien soms niet te voorspellen is,
voorkomen
- Het voorkomen van eigenrichting.
Eigenrichting houdt in dat een persoon zelf en met eigen middelen zijn recht gaat
halen zonder hulp van de overheid en zonder hem daartoe een wettelijke
bevoegdheid is gegeven.
Paragraaf 3 Bronnen van burgerlijkprocesrecht
Als rechtsbronnen van het burgerlijk procesrecht gelden met name de wet, verdragen en
jurisprudentie. de belangrijkste wetten voor burgerlijk procesrecht zijn het wetboek van burgerlijke
rechtsvordering (Rv) en de wet op rechterlijke organisatie (wet RO).
Rechtsbronnen van het
brugerlijk procesrecht
Wetgeving: Internationale regelgeving Jurisprudentie
- Wetboek van burgerlijke (blijft buiten beschouwing):
rechtsvordering (Rv) - EEX-Verordening
- Wet op rechterlijke (EEX-Vo)
organisatie (Wet Ro). - EG-Bewijsverordening
- EG
Betekeningsverordening -
Europees verdrag tot
bescherming van de Rechten
van de Mens en de
fundamentele vrijheden
(EVRM)
,Paragraaf 4 Algemene uitgangspunten
Er zijn verschillende algemene uitgangspunten die in het burgerlijk procesrecht van toepassing zijn.
Recht op rechtspraak en rechtsbijstand:
Door iedereen moet een geschil kunnen worden voorgelegd aan een overheidsrechter en eenieder
heeft recht op juridische rechtsbijstand in een procedure (Art. 17, 18 en 112 GW). Een gevolg is het
toegangsprincipe: Iedereen moet toegang hebben tot de rechter en een bijstandsverlener zoals een
advocaat.
Onafhankelijke en onpartijdige rechter:
In het Nederlandse recht wordt er recht gesproken door een onafhankelijke en onpartijdige
gerechtelijke instantie, bij de wet ingesteld. Onafhankelijkheid betekent dat de rechter geen
verantwoording verschuldigd is aan de overheid (aan de politiek, aan ‘Den Haag’) of aan collega-
rechters. Onpartijdigheid houdt in dat de rechter oordeelt zonder zich te laten leiden door de
personen van de procespartijen (de blinddoek van Vrouwe Justitia).
Indien een partij op gerechtvaardigde gronden twijfelt aan de onpartijdigheid van de
rechter kan die partij een verzoek tot wraking van die rechter doen (Art. 36 Rv).
Als een rechter zelf van mening is dat hij in een bepaalde zaak niet onpartijdig kan
zijn, dan kan hij verzoeken zich te laten vervangen door een andere rechter. Dit heet
verschoning (Art. 40 Rv).
Hoor en wederhoor:
Dit wordt ook wel het gelijkheidsbeginsel genoemd. dit betekent dat beide partijen in de
gelegenheid gesteld moeten worden om hun standpunten in een zaak naar voren te brengen. (Art.
19 Rv). Beide partijen moeten evenwel de gelegenheid krijgen om hun vorderingen en verweren
kenbaar te maken en over en weer op elkaar te reageren.
Hoor en wederhoor houdt ook in dat partijen in de gelegenheid moeten worden gesteld om een
reactie te geven op alle informatie die de rechter gebruikt om tot een oordeel te kunnen komen
(googelende rechter-arrest).
Behandeling en beslissing binnen redelijke termijn:
De behandeling en beslissing over een zaak dienen binnen een redelijke termijn te geschieden (Art.
20 lid 1 en 2 Rv).
Openbaarheid van zitting en uitspraak:
Zittingen moeten in beginsel in het openbaar plaats vinden ((Art. 27 lid 1 Rv)
Openbaarheidsbeginsel). Uitzonderingen hierop zijn:
- De goede zeden, openbare orde of nationale veiligheid komen in gevaar;
- De belangen van minderjarigen;
- De bescherming van het privéleven van procespartijen.
Ook de uitspraak moet in het openbaar plaatsvinden (Art. 29 lid 1 Rv).
Motiveringsbeginsel:
Behalve dat de uitspraak openbaar moet zijn, moet de rechter zijn uitspraak motiveren (Art. 30 Rv).
,Geen rechtsweigering en volledige beslissing:
De rechter dient in alle gevallen een beslissing te geven over het geschil dat aan hem is voorgelegd:
Hij mag niet weigeren om een uitspraak te doen (Art. 26 Rv en Art. 13 Wet algemene bepalingen).
Bovendien moet de eindbeslissing van de rechter volledig zijn: de eindbeslissing moet alles
geschilpunten betreffen (Art. 23 Rv).
Beginsel van partijautonomie:
De beslissing van de rechter wordt gevormd door de stellingen van de procespartijen (Art. 24 Rv).
Dus partijen bepalen de omvang van de gerechtelijke procedure. De rechter is lijdelijk dat betekent
dat hij alleen oordeelt over vorderingen, verzoeken, verweren, stellingen en argumenten die partijen
aan hem voorleggen.
Ambtshalve aanvulling van rechtsgronden:
Indien nodig moet de rechter op eigen initiatief de rechtsgronden aanvullen (Art. 25 Rv). Als een
procespartij zijn vordering of verweer baseert op een onjuiste rechtsgrondslag, moet de rechter de
procespartij te hulp schieten door de juiste rechtsgronden aan te vullen.
Hoofdstuk 2 Deelnemers aan het burgerlijkprocesrecht
Paragraaf 1 Procespartijen
Het beginsel van partijautonomie leidt ertoe dat het in een civiele procedure partijen zelf zijn die
bepalen of en, zo ja, waarover wordt geprocedeerd. De partijen kunnen worden onderscheiden in
natuurlijke personen en rechtspersonen:
- Natuurlijke personen: Mensen van vlees en bloed.
- Rechtspersonen: Organisaties of bedrijven die juridisch als personen worden gezien en
bepaalde rechten en plichten hebben.
Wanneer een natuurlijk persoon niet handelingsbekwaam is (Art. 3:32 BW) moet hij worden
vertegenwoordigd door een handelingsbekwame persoon die optreed als zijn wettelijke
vertegenwoordiger. In geval van vertegenwoordiging van een handelingsonbekwame procespartij,
noemen we de vertegenwoordiging de formele procespartij en de vertegenwoordigde de materiële
procespartij.
Rechtspersonen kunnen niet ‘zelf’ procederen. Een rechtspersoon kan immers zelf geen feitelijke
handelingen verrichten zoals verschijnen ter zitting. Een rechtspersoon moet zich daarom laten
vertegenwoordigen door een natuurlijk persoon. De procedure wordt ondanks de
vertegenwoordiging op naam van de rechtspersoon zelf gevoerd: de rechtspersoon is zowel de
formele als materiële procespartij.
Bij een faillissement wordt de rechtspersoon handelingsonbekwaam, er wordt een curator
aangesteld. Bij een faillissement wordt de curator de formele procespartij (!).
, Paragraaf 2 Rechtsbijstandverleners
Voor het voeren van een gerechtelijke procedure is specialistische kennis vereist. Om die reden is
het een procespartij veelal aan te raden om zich in een procedure te laten bijstaan door een
deskundige rechtsbijstandverlener. In Art. 18 GW is het recht op rechtsbijstand vastgelegd.
Advocaat:
Een advocaat is een rechtsbijstandverlener die krachtens de Advocatenwet is beëdigd om
procespartijen van deskundige rechtsbijstand te voorzien. De advocaat is ingeschreven bij de
rechtbank waar de beëdiging heeft plaatsgevonden.
In een aantal gevallen moet een procespartij op grond van de wet verplicht worden bijgestaan door
een advocaat (Art. 79 lid 2 Rv). In de volgende gevallen is een advocaat niet verplicht:
- Procedures voor de kantonrechter, partijen mogen zichzelf verdedigen zonder advocaat (Art.
79 lid 1 Rv).
- Dit geldt ook voor de verweerder in een kortgedingprocedure (Art. 255 lid 1 Rv).
Als de advocaat optreedt als procesvertegenwoordiger, stelt hij de processtukken op, is hij het
aanspreekpunt tijdens de zitting en getuigenverhoren en voert hij het woord tijdens de zittingen.
Hiermee bepaalt de advocaat, uiteraard in overleg met zijn cliënt, de inhoud en inzet van het
juridische geschil. Ook is de advocaat verantwoordelijke voor het administratieve gedeelte van de
procedure.
Alleen gespecialiseerde advocaten in het arrondissement Den Haag zijn aan te wijzen als advocaat bij
de Hoge Raad (Art. 407 en Art. 409 Rv). Een advocaat die procedeert bij de Hoge Raad wordt een
cassatieadvocaat genoemd.
Andere rechtshulpverleners:
Naast advocaten zijn er in toenemende mate andere rechtsbijstandverleners actief, die in grote
lijnen dezelfde taken verrichten als advocaten. Zoals hiervoor al vermeld, is in zaken voor de
kantonrechter procesvertegenwoordiging door een advocaat niet verplicht. Een partij kan zich in een
dergelijke procedure laten bijstaan of zich door een gemachtigde laten vertegenwoordigen (Art. 80
lid 1 Rv).
Onder het laten bijstaan moet worden verstaan dat een partij een vertrouwenspersoon het woord
laten voeren tijdens een zitting. De partij moet zelf wel aanwezig zijn bij bijstand. Een partij kan zich
ook laten vertegenwoordigen door een gemachtigde. De gemachtigde is in dat geval bevoegd de
proceshandeling in naam van de partij te verrichten. De rechter kan van de gemachtigde een
schriftelijke volmacht verlangen, waarin de vertegenwoordiging is vastgelegd (Art. 80 lid 2 Rv).
Paragraaf 3 De gerechtsdeurwaarder
De gerechtsmedewerker is een door de Kroon (de Koning en zijn ministers) benoemd openbaar
ambtenaar met officiële ambtstaken. De taken, bevoegdheden en de rechtspositie van de
gerechtsdeurwaarder zijn geregeld in de Gerechtsdeurwaarderswet. In deze wet zijn tevens
waarborgen opgenomen voor een correcte uitoefening van het beroep deurwaarder.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jilldejonge12. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.42. You're not tied to anything after your purchase.