100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting psychologie heel semester 2 $5.92   Add to cart

Summary

Samenvatting psychologie heel semester 2

1 review
 64 views  3 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van inleiding in de psychologie door professor Storms van het hele semester.

Preview 4 out of 44  pages

  • No
  • 1, 2, 3, 4, 6, 7, 10, 11, 12
  • June 1, 2021
  • 44
  • 2020/2021
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: vickygeerts • 2 year ago

avatar-seller
Inleiding in de psychologie

HOOFDSTUK 1: Om te beginnen
Waarover handelt de cursus?
- We worden voortdurend geconfronteerd met ‘psychologie’, maar meestal gaat het niet over
wetenschappelijke psychologie
- Psychologie als wetenschappelijke discipline wordt vaak verkeerd ingeschat  zowel
onderschatting als overschatting
- Het domein dat de wetenschappelijke discipline bestrijkt is zeer breed  de termen ‘gedrag’
en ‘mentale processen’ in de brede betekenis opvatten
- Psychologie is niet de enige wetenschappelijke discipline die het gedrag bestudeert  ook
anderen bestuderen het menselijk gedrag, maar wel vanuit een ander gezichtspunt

Wat is psychologie en wat is het niet?

- Roediger et al.: ‘psychologie is de wetenschappelijke studie van de mentale processen en
gedrag’
- Zimbardo et al.: ‘psychologie is de empirische studie van het gedrag en de mentale processen’
- 48 divisies
- Ook andere wetenschappen bestuderen het gedrag, maar gebruik van verschillende
methoden

Belang van kritisch denken
- Bij psychologie als wetenschappelijke discipline is kritisch denken, wellicht meer dan in
eender welke andere wetenschappelijke discipline, vereist
- Psychologie betwist ongefundeerde uitspraken van pseudowetenschappelijke aard
 pseudowetenschap = elke poging om fenomenen uit de natuurlijke wereld te verklaren
die niet gebaseerd is op empirische observatie of op de wetenschappelijke methode
- 40 tot 75% hecht geloof aan telepathie, helderziendheid,…
o Recente studie van Daryl Bem (de twee gordijnen) over voorspellen van toekomst 
tot nu toe nog geen enkele studie die aantoont dat het mogelijk is om in de toekomst
te kijken
o Na 90 jaar geen enkele wetenschappelijke evidentie voor extra sensory perception

Freud en psychologie
Het Freud probleem

- Minder dan 10% van de APA-leden onderschrijven de ideeën van Freud  nog minder
onderschrijven de ideeën van Jung
o Vijf Nobelprijswinnaars die hun onderzoek hebben verricht in het domein van de
psychologie, maar die hun namen zijn vrijwel onbekend voor het grote publiek

,Methodologische eisen voor wetenschappelijk onderzoek
3 belangrijke kenmerken:

1. Systematisch empirisme
= onderzoeksbenadering vertrekt van sensorische ervaring en observatie als
onderzoeksgegevens
= wetenschappelijke kennis laat zich in de eerste plaats leiden door het systematisch
waarnemen van de werkelijkheid (systematische observatie/empirie)
o Er bestaan geen gezagsargumenten voor wetenschappelijke kennis  relatief nieuw
fenomeen
o Het gebrek aan systematisch empirisch onderzoek kan leiden tot wetenschappelijke
dwalingen (aderlatingen Benjamin Rush bij patiënten, gele koorts)
o Poppers kritiek op psycho-analyse : verklaring komt altijd achteraf en heeft dus altijd
gelijk
2. Publiek verifieerbare kennis
= eis van repliceerbaarheid : zelfde procedure  zelfde resultaten
o Systeem van peer review = iets wordt pas gepubliceerd als het geschikt gevonden
wordt door anonieme beoordelaars
 Publicatie die je wil publiceren in tijdschrift wordt eerst anoniem beoordeeld
door een aantal collega’s die werkzaam zijn in hetzelfde onderzoeksdomein
 Op die manier kunnen bevindingen die onwaarschijnlijk lijken geverifieerd
worden
 In de meeste gevallen zal auteur artikel/boek moeten herwerken en in zijn
aanpassingen rekening moeten houden met de aanbevelingen van de
beoordelaars  bijkomende controles uitvoeren, bijkomende gegevens
toevoegen,…
3. Toetsbare theorieën en uitspraken
= falsifieerbaarheid = het moet principieel mogelijk zijn om aan te tonen dat de uitspraak
foutief is
o Toetsbaarheid kan variëren met de tijd
o Psychoanalyse van Freud  niet-falsifieerbare theorie
o Vb. Nixons oeidpale drang naar falen
o Bv. Syndroom van Gilles de la tourette


Het vijfstapsproces van de wetenschappelijke methode
1. Hypothese ontwikkelen
o Hypothese = een uitspraak die het resultaat van een wetenschappelijke studie
voorspelt  voordat de studie is uitgevoerd
o Operationele definities = exacte procedures om experimentele condities en
metingen van resultaten vast te leggen
2. Gecontroleerde test
o Onafhankelijke variabele = de variabele die door de onderzoeker gemanipuleerd
wordt

, o Randomisatie = enkel gebruik maken van toeval voor het vastleggen van de
aanbiedingsvolgorde van de stimuli of toewijzen van proefpersonen aan condities



3. Objectieve data verzamelen
o Gegevens (data) = informatie verzameld door de onderzoeker voor het testen van de
hypothese
o Afhankelijke variabele = het gemeten resultaat van de studie; de responsen van
deelnemers in een studie  variabele die je meet om te kijken of er een effect is
4. Analyseren van de resultaten
o Gebaseerd op statistische analyse van de resultaten: aanhouden of verwerpen van
de hypothese
5. Publiceren, bekritiseren, en repliceren van de resultaten (in bv. Wetenschappelijk tijdschrift)


Types van psychologisch onderzoek
- Naturalistische observatie
= een observatiestudie buiten het laboratorium, in de natuurlijke situatie
o Dikwijls een eerste stap in de richting van een meer gecontroleerd onderzoek (bv.
Kijken naar geweld op TV)
o Nadeel: mensen (of dieren) kunnen hun gedrag wijzigen wanneer ze zich ervan
bewust zijn dat ze geobserveerd worden
- Gevalstudie
= uitvoerige studie van 1 persoon of 1 geval  wordt zeer gedetailleerd onderzocht
o Bv. Freuds psychoanalyse (afgeleid van een aantal gevalstudies)
o Discussie over de evidentie die vanuit dergelijke gevalstudies kan worden verzameld
o Gevaar van getuigenverklaringen  wetenschappelijk van weinig belang
o Voor sommige onderzoeksvragen blijft een gevalstudie evenwel het enige mogelijke
alternatief
- Interviews
= respondenten worden op een directe manier bevraagd  training om neutrale bevraging
mogelijk te maken
o Hoe verloopt causaliteit?
- Survey
= het verzamelen van een steekproef van opinies over één of meerdere onderwerpen op
basis waarvan de onderzoeker een besluit trekt over de hele populatie
o Representativiteit van de getrokken steekproef
o Van cruciaal belang of de respondenten waarheidsgetrouw antwoorden
- Psychologische tests
o Cognitieve tests (schoolvorderingen, intelligentietests)
= het meten van cognitieve vaardigheden
 Bv. Raven progressive metrices  niet verbaal
o Persoonlijkheids-en attitudetests (vragenlijsten, projectieve technieken)
 Persoonlijkheid meten is moeilijk
 Projectieve technieken: alles wat proefpersoon ziet komt uit hemzelf
(inktvlek)
o 3 belangrijke noties voor beoordeling van de kwaliteit van een test

, 1. Standaardisatie = de test moet steeds op dezelfde manier worden afgenomen
2. Betrouwbaarheid = een test die nauwkeurig is en waarbij het meetresultaat dus
niet varieert met de tijd  hoe sterkt correleert de test met zichzelf?
3. Validiteit = impliceert dat een test daadwerkelijk meet wat de test beoogt te
meten  hoe sterk correleert de test met een criterium?
 Een betrouwbare test is dus niet noodzakelijk een valide test, maar
omgekeerd impliceert validiteit wel betrouwbaarheid
- Correlationele studies
= onderzoeker bestudeert een steekproef, noteert karakteristieken van elk bestudeerd
object en gaat vervolgens na of er een verband is tussen die karakteristieken
o Correlatiecoëfficiënt = geeft de mate weer waarin er een rechtlijnig verband bestaat
tussen twee variabelen
 Waarde + 1 : perfect lineair verband  impliceert dat de waarde van de ene
variabele perfect voorspelbaar is, gegeven de waarde van de andere
variabele
 Waarde – 1 : perfect omgekeerd verband  waarde van de ene variabele
kan perfect voorspeld worden obv de andere variabele
 Meestal geen perfecte verbanden
 0,0-correlatie : geen (rechtlijnig) verband  kennis van de waarde op de ene
variabele bevat geen informatie over de waarde van de andere variabele
o Een correlationeel verband toont nooit een causaal verband aan!!! (bv. Verband
tussen oogbewegingspatronen en leesvaardigheid)
o Mogelijk dat twee variabelen correleren, terwijl geen van de twee variabelen
oorzakelijk inwerkt op de andere variabele  een derde variabele zou een
oorzakelijk effect kunnen hebben op beide variabelen, die onderling weinig met
elkaar te maken hebben (bv. Tienerzwangerschappen in Taiwan)
o Een correlatie kan ook het gevolg zijn van het gebruiken van een selecte steekproef
- Experimentele methode
o Correlationele studies beperken zich tot beschrijving van een bestaande toestand 
laat niet toe een causaal verband te achterhalen
o In een experiment manipuleert de onderzoeker de werkelijkheid  onderzoeker
grijpt zelf in en gaat op een systematische manier het effect van die ingreep na
o Het doel van het ingrijpen: causaliteit achterhalen
o Vb. Goldberger en pellagra
 Pellagra = duizeligheid, vermoeidheid, braken, diarree, zweren, soms dodelijk
 Oorzaak levend micro-organisme?
 Goldberger: insufficiënte voeding: te veel koolhydraten, te weinig proteïnen
 Voor beide hypothesen correlationele evidentie
 Goldberger ging verder  manipulatie
 Injecteerde zichzelf met bloed van een zieke, slikte neus-en
keelslijmen van een zieke, slijm zweren + 4cm 2 urine en 4cm2
stoelgang  nadien herhaling van het experiment op gevangenen
 Bewijs tegen hypothese micro-organismen
o Representatieve steekproef op zuiver toevallige manier in twee, of meer, groepen
verdeeld  beide groepen krijgen verschillende behandeling
 Onafhankelijke variabele = variabele die gemanipuleerd wordt
 Afhankelijke variabele = gemeten variabele, waarop die gemanipuleerde
variabele een mogelijk effect heeft

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mdvkuleuven. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.92. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.92  3x  sold
  • (1)
  Add to cart