Hoofdstuk 1: inleiding .........................................................................................................................3
Hoofdstuk 2: basisconcepten en modellen ..........................................................................................3
Wat is communicatie? .....................................................................................................................3
Breek- of discussiepunten in de definitie van communicatie ............................................................4
Elementen in het communicatieproces............................................................................................5
Communicatiemodellen ..................................................................................................................7
Hoofdstuk 3: verbale communicatie .................................................................................................. 13
Kenmerken van de ‘natuurlijk taal’ ................................................................................................ 13
de subsystemen van taal ............................................................................................................... 15
de sociale context van taal ............................................................................................................ 15
pragmatische stijlen en structuren ................................................................................................ 17
interactief discours : coherentie en structuur ................................................................................ 18
taal en sociale identiteit ................................................................................................................ 19
taal en culturele verschillen ........................................................................................................... 20
Hoofdstuk 4: non-verbale communicatie .......................................................................................... 20
kenmerken van non-verbale communicatie ................................................................................... 20
voor welke soort informatie is non-verbale communicatie belangrijk? .......................................... 21
non-verbale versus verbale communicatie .................................................................................... 22
kinesics ......................................................................................................................................... 22
proxemics: territorialiteit en ruimtegebruik ................................................................................... 24
haptics .......................................................................................................................................... 25
chronemics.................................................................................................................................... 25
fysieke kenmerken ........................................................................................................................ 25
de ‘taal’ van objecten .................................................................................................................... 26
paralinguïstiek ............................................................................................................................... 26
hoe ziet non-verbale communicatie eruit in een online context? ................................................... 26
Hoofdstuk 5: interpersoonlijke en groepscommunicatie ................................................................... 26
interpersoonlijke communicatie .................................................................................................... 26
groepscommunicatie ..................................................................................................................... 30
Hoofdstuk 7: massacommunicatie: de mediaorganisatie ................................................................... 33
inleiding ........................................................................................................................................ 33
1
, een organisationele benadering van de nieuwsproductie .............................................................. 33
een organisationele benaderinng van de fictieproductie ............................................................... 40
Hoofdstuk 8: massacommunicatie: de inhoud ................................................................................... 43
de mediatekst ............................................................................................................................... 44
mediagenres ................................................................................................................................. 46
Hoofdstuk 9: massacommunicatie: het publiek ................................................................................. 47
veranderende publieksconcepten.................................................................................................. 47
publieksonderzoek ........................................................................................................................ 48
totstandkoming van een (tv)-publiek ............................................................................................. 49
televisie 2.0 ................................................................................................................................... 53
Hoofdstuk 10: massacommunicatie: effecten .................................................................................... 54
Almacht van de mediaparadigma .................................................................................................. 54
Beperkte effecten-paradigma ........................................................................................................ 56
Het actieve publiek: U&G .............................................................................................................. 60
Lange-termijn-effecten (’60-’70).................................................................................................... 60
Media-effecten in de nieuwe(re) media-omgeving ........................................................................ 65
Extra les: Is this the real me? Idealized and true selves on social media............................................. 65
2
,HOOFDSTUK 1: INLEIDING
4 invalshoeken die een belangrijke basis vormen voor communicatie theoretisch of
communicatiewetenschappelijke denken (Heath & Bryant):
- Retoriek → Aristoteles: welke tactieken spelen konden gebruiken om de gedachten en de
gedragingen van het publiek te beïnvloeden
- Propaganda en media-effecten
- Informatietheorie: hoe kan info elektronisch verstuurd worden
- Groepsdynamica/ interpersoonlijke attributietheorie: leiderschap en de invloed die mensen
op elkaar uitoefenen in kleine groepen
Socioloog Mead: mensen leren elkaar kennen door middel van communicatie
HOOFDSTUK 2: BASISCONCEPTEN EN MODELLEN
WAT IS COMMUNICATIE?
2 dominante tradities:
- Processchool:
o Communicatie als transmissie van boodschappen
o Hoe zenders en ontvangers encoderen en decoderen, hoe kanalen en media efficiënt
kunnen worden ingezet (zender hoopt dat communicatie zal werken)
o Proces waarbij de ene persoon het gedrag of de gedachten van de andere persoon
beïnvloed
o Communicatiefout: wanneer effect niet in aard of in grootte overeenkomt met het
bedoelde effect (verschil tussen input en output)
o Gericht op arts of communication (communicatieve handelingen)
- Betekeniscreatieschool
o Communicatie als productie en uitwisseling van betekenissen
o Hoe boodschappen/‘teksten’ interageren met mensen om betekenissen te creëren
o Centrale methode: semiotiek (wetenschap van tekens en betekenissen)
o Verschillen in betekenisgeving tussen zender en ontvanger niet bepaald fout
o Gericht op producten van communicatie (kunstwerken, reclamespots…)
Communicatie = (Van Dale)
- Mededeling, kennisgeving: klemtoon op de zender, best mogelijk dat de zender iets
meedeelt maar dat de boodschap niet wordt opgemerkt
- Verbinding: communicatie als ‘transport’
- Uitwisseling van gedachten, het geestelijke met elkaar verkeren: klemtoon op uitwisseling
van ideeën, geen eenzijdig proces
Een definitie van communicatie is pas goed wanneer ze:
- Bruikbaar of operationeel is
- Logisch of coherent
3
, - Niet tegengesproken door waarneembare werkelijkheid
- Toelaat het gedefinieerde nauwkeurig te onderscheiden van andere maatschappelijk
verschijnselen
BREEK- OF DISCUSSIEPUNTEN IN DE DEFINITIE VAN COMMUNICATIE
INTENTIONALITEIT
Teleologie: pas sprake van communicatie wanneer de zender de bedoeling heeft om een boodschap
uit te sturen en de ontvanger de bedoeling heeft om de boodschap te ontvangen (*). Typisch voor
processchool.
Bedoeld door zender/ zender Niet bedoeld door zender/ zender
actief passief
Intentioneel Persoon die intentioneel Persoon die niet-intentioneel een
ontvangen/ boodschap uitstuur en persoon boodschap stuurt en persoon die
ontvanger actief die intentioneel ontvangt (*) intentioneel ontvangt
Niet-intentioneel Persoon die boodschap bewust Persoon die boodschap niet-
ontvangen/ zendt en persoon die niet- intentioneel zendt en persoon die
ontvanger passief intentioneel ontvangt niet-intentioneel ontvangt
Overige cellen: alle gedrag van mensen is communicatief en aangezien mensen zich niet-niet
gedragen, kunnen ze ook niet niet-communiceren
GESLAAGDHEID
Normen of verwachtingen om van communicatie te kunnen spreken:
- Transmissie (T) van de boodschap, maar geen ontvangst (O)
- Transmissie (T) en ontvangst (O) zijn, geen ontvangst door x maar wel door u
- Transmissie (T) en ontvangst door persoon x (Ox) maar geen interpretatie (I)
- T, Ox en I zijn, maar geen juiste interpretatie (Ib)
- T, Ox, I en Ib zijn maar bedoelde uitwerking (Ub) blijft uit of is verkeerd (Unb)
- T, Ox, I, Ib en Ub zijn (Alleen dit is 100% geslaagde communicatie)
EENRICHTINGS- OF TWEERICHTINGSVERKEER
Richting van het communicatieproces:
- Eenrichtingspijltje (A naar B of B naar A): processchool
o Eenrichtingsverkeer: massacommunicatie
- Tweerichtingsverkeer (interactie tussen A en B): gedragscommunicatieve opvatting
o Circulaire proces: interpersoonlijke communicatie
- Technologische evoluties: verschuivende visies over de richting
o Nieuwe media: interactiviteit (tweerichtingsverkeer)
OBSERVATIENIVEAU
Menselijke communicatie: verschillende observatieniveaus:
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bedrijfscommunicatieschakeljaar. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.96. You're not tied to anything after your purchase.