Samenvatting voor het vak organisatiekunde gegeven in het tweede jaar van HBO-Rechten. Het gehele boek Organisatiewijs wordt behandeld met aanvullende theorie over interculturele communicatie. De wetenschappelijke modellen zijn uitgelegd aan de hand van afbeeldingen en tekst.
Week 1 - Introductie
Juristen werken altijd in, voor of met organisaties. Door organisatiekundige kennis en
vaardigheden ben je beter in staat een organisatie te begrijpen. Betere juridische
professional als je organisatiewijs bent.
Organisatie → samenwerkingsverband van mensen en middelen om een bepaald
doel te bereiken. Organisatiekunde bestudeert het gedrag van organisaties en
kijkt hoe prestaties beïnvloed kunnen worden.
Waarom organisatiekunde? de organisatiewijze jurist
- Een jurist is een adviseur, vaak ook van bedrijven (intern of extern)
- Als je advies geeft kijk zo breed mogelijk naar probleem, ook door niet-juridische bril.
Hoe zit de organisatie in elkaar?; anders kan je niet goed adviseren.
- Proactieve houding; in een vroegtijdig stadium bij problemen en dossiers betrokken
zijn; verkeerde keuzes kunnen worden voorkomen.
Diensten, wat doen juristen eigenlijk?
- Onderscheid producten (tastbare dingen die worden gemaakt en gekocht) en
diensten (een jurist levert diensten)(dagvaarding etc zijn voortvloeisel uit die diensten
en dus geen producten; deze producten vloeien voort uit geleverde diensten).
Ontastbaar product of niet-fysiek goed. Maken geen dingen maar stellen kennis en
vaardigheden ter beschikking (juridische dienstverlening).
- Laag kennisintensieve dienstverlening:diensten waarvoor weinig kennis noodzakelijk
is, een bepaalde vaardigheid te hebben (ambacht)
- Hoog kennisintensieve dienstverlening; Door hoogopgeleide professionals
(professional services). Er is theoretische kennis en praktische vaardigheden vereist
die door langdurige opleiding en ervaring kunnen worden verkregen; van belang om
kennis toe te passen .Hoge zelfstandigheid en kwaliteitseisen, soms zijn deze
geborgd door lid van een beroepsgroep (met tuchtrecht).
- Juridische diensten: Diensten die hoogwaardige juridische expertise vereisen en die
alleen geleverd kunnen worden door juristen.
- Diensten met juridische aspecten: zoals politieagent, houdt zich bezig met dingen die
rechtsgevolgen hebben en moet de kaders weten; uitgevoerd door niet-juristen maar
hebben wel enige juridische kennis.
- Overige diensten: alle diensten waarbij het recht geen of nauwelijks een rol speelt.
Juridische dienstverlening en organisaties
Bedrijf kan juridische diensten verlenen maar jij ook ook dienstverlener zijn voor een bedrijf
(of binnen een bedrijf). Bijna alle juristen krijgen met organisaties te maken. Je moet weten
hoe een organisatie in elkaar zit, om deze organisatie een goed advies te geven; je kijkt dus
ook door een niet-juridische bril. Een proactieve houding wordt verwacht; actief meedenken
en in een vroeg stadium betrokken raken zodat verkeerde keuzes worden voorkomen en zo
effectief mogelijk kan worden gehandeld.
,Organisatie, bedrijf, onderneming en rechtsvormen
Organisatie is het overkoepelende begrip en daarbinnen vallen bedrijf en onderneming.
Organisatie → mensen, middelen, samenwerken en doel. Een organisatie heeft
mensen die met middelen samenwerken met als insteek om een doel te
bereiken.
Bedrijf → Als een organisatie producten en/of diensten voortbrengt om te voorzien
in een maatschappelijke behoefte (kan zowel commercieel als niet-
commercieel).
Organisatie kan zowel privaatrechtelijk of publiekrechtelijk zijn. De rechtsvorm bepaalt de
wijze waarop de organisatie aansprakelijk is en hoe besluitvorming plaatsvindt. Een
privaatrechtelijke rechtspersoon kan ook een publiek doel hebben.
Onderneming → Als bedrijf iets commercieels doen; meest enge definitie.
Een jurist moet de rechtsvorm kiezen die het doel van de organisatie het beste dient.
Organisaties: sectoren en soorten
- Publiek (centraal: overheidsorganen op landelijk niveau, decentraal: gemeenten,
provincies en waterschappen en semi-overheid: organisatie die eigenlijk ingesteld is
ogv privaatrecht maar een publiek doel heeft): organisatie die is ingesteld krachtens
publiekrecht
- Privaat: krachtens het privaatrecht zijn ingesteld:
- Profit: organisaties met een winstoogmerk
- Non-profit: hebben geen winstoogmerk
- Bestaat de kernactiviteit van een onderneming uit juridische dienstverlening of
andere activiteiten (juridische en niet-juridische organisaties)
Tussen juridische en niet-juridische organisaties kunnen ook mengvormen bestaan.
- Rechtsbijstand verlenen/juridisch advies VS geschillen beslechten.
- Of een organisatie partijdig (adviesbureau) is of onpartijdig (geschillenbeslechting) is
beïnvloedt ook de organisatiecultuur.
- Nederlandse rechtspraktijk: juridische organisaties met juridische functies in niet-
juridische organisaties bij elkaar.
Organisatiekunde, wetenschappelijke modellen en legal management
Organisatiekunde is de wetenschap die het functioneren van organisaties bestudeert;
managementwetenschappen.
Organisatiekunde → overkoepelende nederlandse begrip
Legal management → specifiek op juristen en juridische organisaties
Nut van wetenschappelijke modellen → doel om fenomenen aan elkaar te koppelen
en verbanden in beeld te brengen. Functioneren van organisaties te beschrijven
aan de hand van bepaalde fenomenen; inzicht vergroten. Nadeel/gevaar: altijd
versimpeling van de werkelijkheid, nooit 1 op 1 toepasbaar. Modellen zijn dus een
hulpmiddel
INK-model:
Instituut Nederlandse kwaliteit:
samenhang tussen inspanningen en
eigenschappen van een organisatie en
de resultaten van deze organisatie. Aan
, de linkerkant de aspecten die nodig zijn om resultaat te bereiken, de rechterkant laat zien
dat het goed is om alle groepen met een belang in acht te nemen.
7S-model
Ontwikkeld door McKinsey. Bestaat uit 7
begrippen in het engels. Dit zijn alle belangrijke
aspecten binnen een organisatie. Zijn hard en
zacht: sommige staan vast, sommige kunnen
variëren. Doel is om te laten zien dat deze 7
elementen nauw met elkaar samenhangen en
het model wil zeggen dat er evenwicht en
samenhang nodig is tussen deze aspecten.
Week 2 - Strategie en innovatie
Hoofdstuk 2: Strategie en innovatie
Wat is strategie?
Commerciële organisaties hebben vaak winst als doel. Omdat dit niet verhelderend is
hebben zij vaak andere doelen. Winst is achterliggend doel, zonder dat kan de organisatie
op lange termijn niet bestaan. Belangrijk: onderneming die maatschappelijk verantwoord
onderneemt doet het op lange duur beter dan een organisaties die alleen voor winst gaan.
Strategie → Langetermijndoelen die door organisatie worden nagestreefd, in
combinatie mbt de wijze waarop de organisatie deze doelen door inzet van
mensen en middelen probeert te bereiken; de koers die een organisatie wilt
bereiken. Strategie raakt aan de bestaansreden van de organisatie; zonder doelen zou
er geen organisatie nodig zijn.
Strategie en visie → Onder een goede strategie lift een idee/visie op wat de
toegevoegde waarde van de organisatie moet zijn. Redenen Vanuit een visie
worden doelen gesteld en activiteiten ondernomen. Meerwaarde en
toekomstperspectief.
Alignment → Het in overeenstemming brengen van alle activiteiten van de
organisatie met de strategie; uitlijnen van organisatie ahv de strategie.
Draagvlak → Draagvlak door medewerkers voor de strategie: weten en
willen.
Zonder draagvlak voor de strategie gaat het niet goed. Het is van belang om ook in
gesprek te gaan met medewerkers voor een strategie wordt vastgesteld.
Organisaties waarbij draagvlak voor een strategie wordt behaald zijn succesvoller
dan organisaties waarbij de strategie topdown wordt bepaald en medewerkers er
niet achter kunnen staan.
Complexere organisaties en strategie → Bij grote bedrijven met veel activiteiten is het
lastig de strategie te onderscheiden; bestaat vaak uit deelorganisaties die ieder
hun eigen strategie moeten vaststellen.
Concernniveau een concernstrategie → stemt deelstrategieën op elkaar af met
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nadiadehaan. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.51. You're not tied to anything after your purchase.