- Budgettaire functie: Dit is het fiscaal doel. De belasting draagt bij aan de staatskas.
- Instrumentele functie: Hier worden andere doelen nagestreefd. Zoals
zelfstandigenaftrek om zelfstandig ondernemerschap te stimuleren.
Heffingen zijn te onderscheiden in belastingen en retributies
- Belastingen: verplicht bijdrage door burgers.
- Retributie: vergoedingen die burger moet betalen omdat er diensten van de
overheid worden afgenomen. Bijvoorbeeld betaling voor het aanvragen van een
rijbewijs of paspoort.
1.2 Rechtsgrond voor belastingen
Belastingen kunnen alleen worden geheven op grond van de wet.
1. Subjet van de heffing: degene die de belasting verschuldigd is.
2. Object van de heffing: het bedrag waarover belasting verschuldigd is.
3. De wijze van heffing: op welke manier de belasting verschuldigd is.
4. Tarief: het verschuldigde tarief of bedrag.
1.3 Soorten belastingen
Directe en indirecte
Directe belastingen worden geheven bij degene die belasting zelf moet betalen.
Inkomstenbelasting bijvoorbeeld. Ook loonheffing, dit wordt ingehouden op het salaris.
Indirecte belastingen worden doorgerekend, dit is bijvoorbeeld de btw.
Tijdstip- en tijdvakbelastingen
Bij tijdvakbelasting moet de belasting die in de loop van een periode is ontstaan, na afloop
van de periode betaald worden. Dit is ib en loonbelasting bijvoorbeeld.
Tijdstipbelastingen hebben betrekking op gebeurtenissen. Bijvoorbeeld de dividendbelasting
die moet worden afgedragen op het moment dat het dividend wordt uitgekeerd. Ook zijn
overdrachtsbelasting en kansspelbelasting een tijdvakbelasting.
Aanslag- en aangiftebelasting
Bij aanslagbelasting stelt een inspecteur vast wat het bedrag is dat betaalt moet worden
nadat er aangifte is gedaan door de belastingplichtige. Wanneer de belastingplichtige zijn
aangifte niet indient, legt de inspecteur de aanslag ambtshalve op. Dit betekent dat er een
schatting wordt gemaakt. Meestal wordt er eerst een va opgelegd, voorlopige aanslag.
Voorbeelden van aanslagbelastingen zijn inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting.
,Bij een aangiftebelasting moet de belastingplichtige aangifte doen. Het verschuldigde bedrag
moet zelf berekend worden en voldaan worden aan de BD. Hier komt geen inspecteur
tussen.
Voorbeelden zijn omzetbelasting, loonbelasting en dividendbelasting.
Objectieve- en subjectieve belastingen
Bij objectieve belastingen wordt rekening gehouden met persoonlijke situaties, bijv bij ib. Bij
subjectieve belastingen wordt daar geen rekening mee gehouden, bijv bij dividendbelasting,
dit is een vast tarief van 15%.
1.4 Vindplaatsen in het belastingrecht
- Wetgeving
- Uitvoeringsregelingen en -besluiten
- Europese richtlijnen
- Besluiten
- Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
- Rechtspraak
H2 Algemene wet inzake rijksbelastingen
De algemene wet inzake rijksbelastingen, AWR, geeft vooral de verhouding weer tussen
Belastingdienst en belastingplichtige.
Er zijn verschillende belastingaanslagen
- Voorlopige
- Aanslag, definitieve
- Navorderingsaanslag; komt soms na de definitieve aanslag
- Naheffingsaanslag, deze houdt verband met een aangiftebelasting
- Conserverende aanslag; deze ziet op een aantal bijzondere onderdelen en de aanslag
wordt niet gelijk geïnd.
Basispartnerbegrip
Fiscale partners mogen in hun ib aangifte bijvoorbeeld negatieve inkomsten verdelen. Dit
leidt weer tot grotere aftrekposten waardoor er meer kan worden teruggegeven of minder
worden betaald.
In de AWR, en alle heffingswetten, met enkele uitzonderingen, wordt een partner
aangemerkt als:
a. De echtgenoot;
b. De ongehuwde meerderjarige personen:
- Met notarieel samenlevingscontract en
- Die staat ingeschreven op hetzelfde woonadres.
Er kunnen niet 2 personen fiscaal partner zijn van iemand.
, Wanneer er in een jaar wordt samengewoond maar later in het jaar een
samenlevingscontract wordt opgesteld ben je fiscaal partner op datum van het
samenwonen. Daarvoor in hetzelfde jaar ben je geen fiscaal partner.
Wanneer er ontbinding van een huwelijk plaatsvindt, moet er een verzoek tot echtscheiding
bij de rechtbank gedaan worden en moet er worden uitgeschreven in de basisregistratie
personen voor het woonadres voor de scheiding. Pas als beide zijn goedgekeurd en voldaan
ben je fiscaal partner op het moment van voldoening.
Woonplaats of vestigingsplaats
De woonplaats wordt bepaald door feitelijke omstandigheden. Bijvoorbeeld de inschrijving
in de basisregistratie personen, waar woont het gezin, waar gaan de kinderen naar school
etc. Het gaat erom waar het sociaal middelpunt van een persoon is.
De vestigingsplaats van een lichaam (bv of nv) wordt bepaald aan de hand van de plaats
waar de werkelijke leiding van het lichaam zich bevindt.
2.3 Opbouw AWR
2.3.1 Onderscheid aanslag- en aangiftebelastingen
Aanslagbelastingen: wordt volgens de techniek van ‘heffing bij wege van aanslag’
vastgesteld door inspecteur. Voordat er een aanslag wordt vastgesteld wordt eerst gevraagd
om aangifte in de dienen. Dit is bijvoorbeeld IB en Vpb.
Aangiftebelastingen: Hier berekent de belastingplichtige zelf het verschuldigde bedrag, doet
een aangifte en draagt het bedrag af. Taak inspecteur is beperkt.
Hier kan ook onderscheid worden gemaakt tussen voldoenings- en afdrachtsbelastingen.
Voldoeningsbelastingen zijn belastingen waarbij degene die de belasting verschuldigd is ook
deze belasting afdraagt (OB). Afdrachtsbelastingen zijn belastingen waarbij degene die de
belasting afdraagt iemand anders is dan degene die de belasting verschuldigd is (loonheffing
en div belasting).
2.3.2 Navorderen en naheffen
Navorderingsaanslag kan worden opgelegd wanneer de inspecteur een aanslag bij
aanslagbelasting te laag heeft vastgesteld.
Wanneer er bij een aangiftebelasting wordt geconstateerd dat er te weinig belasting is
afgedragen of dat er überhaupt niet betaalt, kan dit worden hersteld middels een
naheffingsaanslag.
De regels tussen deze twee verschillen. Bij een navorderingsaanslag moet de inspecteur
beschikken over een nieuw feit, dit is niet vereist bij een naheffingsaanslag.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jesperdejonge. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.72. You're not tied to anything after your purchase.