Cultuurwetenschappen: politiek deel 2
Hoofdstuk 1: De staatshervormingen
1. Scenario om te komen tot een regeringsformatie
1.1 Raadplegingen
Net verkiezingen geweest = men kent winnaar en verliezer
Koning ontvangt politichi = de aftredende premier, de voorzitters van de kamer en
senaat, voorzitters politieke partijen en vakbonden
Duidelijkheid? = koning aan zet
+ enige keer dat de koning op politiek vlak iets doet, in vele landen doet de koning dit
niet !
Koning stelt een informateur en formateur aan
INFORMATEUR = uitmaken welke formatie, cohalitie het meeste slaagkans heeft
= brengt regelmatig verslag uit bij koning
= ca. 2 weken
= mislukt hij? Tussenoplossing; men stelt een 2 e, 3e, 4e, …. aan
FORMATEUR = uit de gewonnen partij
= wordt meestal 1e minister, premier van land
= mislukt hij? Tussenoplossing; men stelt een 2 e, 3e, 4e, …. aan
1.2 Cohalitie samenstelling
Formateur + partijleidingen (van degene die wonnen) gaan regeringsploeg
samenstellen
= verdelen van de ministerpost
Wet sinds 1970 = 15 ministers waarvan 1, de premier of 1 e minister
= Deze moet perfect 2-talig zijn
Tot nu toe, met uitzondering van 2 laatste verkiezingen, telkens Vlamingen
1.3 En…ACTIE!
Oude regering, kamer & senaat dienen ontslag in
Nieuwe premier gaat dit melden aan koning + gaat nieuwe benoemen
Eedaflegging; zweren dat ze niet boven de wet gaan staan
Enkel koning is ‘onbekwaam’ en mag fouten maken
= mag nooit gedacht zeggen
, = enkel in naam van politichi
Premier leest regeringsverklaring voor = wat ze van plan zijn
= Hierbij staat de koning, kamer & senaat moeten meevisteren
Er moet een vertrouwensband ontstaan tussen uitvoerende macht (Minister &
Regering) en wetgevende macht (Kamer & Senaat)
= Motie van vertrouwen
Er kan ook een motie van wantrouwen zijn
VB. Wanneer positie niet goed is uitgevoerd; Karel De Gucht ♡ Rechter = aandelen
moeder; crisis, weten dit vroeger dan ons = verkopen aandelen = oneerlijk
1.4 Opmerkingen
INTERPELLATIE: De Kamer & Senaat kunnen minsiter ondervragen, bevragen.
INTERPELLANT: Degene die vraag stelt
GEÏNTERPELLEERDE: Degene die moet antwoorden
Kan men voldoende antwoorden = º motie van vertrouwen
Nu is er een tendens om de vragenuurtjes te verminderen omdat er veel te veel
vragen werden gesteld
= Neemt te veel tijd in beslag
2. Van een unitair naar een federaal Belgë
2.1 Utitaire staat van 1830
Aanvankelijk in België : PARLEMENTAIRE OF CONSITUTIONELE MONARCHIE
(monarch eigenlijk geen macht of beperkete macht, macht ligt bij parlement)
Nu, Filip heeft niks macht!
België; eerst 9 provincies maar door gekibbel is er 1 provincie opgesplitst in 2
delen (Vlaams & Waals Brabant)
Ook wetgevende macht (Kamer & Senaat) wordt nu anders ingevuld
BESLUIT: 19e eeuwse ideeën veranderen
2.2 Algemene opmerking
Aanvankelijk; belgiê 2-talig land
MAAR: Frans overheerst = probleem
19e eeuw = normaal omdat toen wereldtaal Frans was, het was een cultuurtaal,
zeer belangrijk
, Frans werd gesproken door Walen, Bourgeoisie, koninklijke familie,
industriëlen,....
In Vlaanderen geen standaard Nederlands = dialect, ‘boerentaal’
Enkele Vlaamsgezinden, intelligensia het heft in handen nemen
VB. Guido Gezelle, Hendrik Consience,…
1914: TERRITORIALITEITSBEGINSEL = men moet taal beheersen op plek waar
men woont
WOI: Veel Walen slagen er in zich als soldaat vrij te komen = ☹ Vlamingen;
sneuvelen
1970: CRISIS, ECONOMISCHE DISCRIPANTIE
= Vlaanderen is rijk, Wallonië arm
= Frans domineert in Brussel = Vlamingen
= Net voordien, KU Leuven gesplist = ºLouvain – La – Neuve in Bxl
1977: ºVlaams Blok
BESLUIT: Dit alles leidde er toe dat politichi er over eens zijn dat de unitaire staat
verleden tijd is, tijd voor iets nieuws.
Er is te veel verschil tussen vlaanderen en Wallonië op cultureel en taalkundig vlak
ºREGULARISERING
VB. De ene staatshervorming is de basis van de andere
1989: taalgrens van 1963 zegt dat je in het N. Nederlands moet praten en ten Z.
Frans.
MAAR: Brussel ligt ten N. en dit is 2-talig. Rond Bxl, in de randgemeenten spreken ze
Nederlands
OPMERKING:
In Bxl zijn grote, belangrijke dingen (VB. Ambassade, EU, NAVO,...) Deze mensen
gaan Frans leren en spreken dit ookal wonen ze in randgemeenten omdat ze uit de
stad weg willen.
Faciliteitsgemeenten (Een faciliteitengemeente is een Belgische gemeente
gelegen in een eentalig gebied waarvan grondwettelijk is vastgelegd dat ze
gemeentelijke diensten, als burgers daar om vragen, ook in een andere taal moet
aanbieden dan in de officiële taal van het taalgebied, waarin de gemeente ligt.)
Communautair = !!! (verhouding tss gemeenschappen & gewesten)
, 2.3 Opmerking ivm aanloop van de staatshervormingen
Leo III:
- 1940: Verdenking samenwerken met Hitler
- Gaat in het geheim hertrouwen (zonde rgoedkeuzing regering) en trouwt met
gewoon meisje (L. Baels) = MORGANATISCH HUWELIJK
- º contrast tussen Vlaanderen en Wallonië
= België wordt bestuurt door regent, Karel = niet goed!
- Referendum ivm koning behouden of niet = Leo III , Vlamingen nipt +, Walen -
1950 toch troonafstand
2.4 Hervormingen
Hervorming Premier
1. 1970 M. Eyskens (CVP)
2. 1980 W. Martens (CVP)
3. 1988-1989 W. Martens (CVP)
4. 1993 J. L. Dehaene (CVP)
5. 2001 G. Verhofstadt (Open VLD)
6. Loopt nog steeds E. DiRupo (PS)
1. Op vlak van gemeenschappen
= persoonsgebonden zaken & regels = decreten
VB. Bib, onderwijs, taal,…
3 gemeenschappen; Vlaams, Franstalig & Duitstalig
Hebben verschillen VB. School – Taal
2. Op vlak van gewesten
= streek -of plaatsgebonden = decreten
VB. Huis, H2O, energie
3 gewesten; Vlaams, Waals en Brussel Hoofdstedelijk gewest
3. °Brussel – Halle - Vilvoorde
PROBLEEM: Brussel is 2-talig, langzaam maar zeker gaan mensen zich
aan de rand, periferie van Brussel vestigen maar de rand is Vlaams…
OPLOSSING: 6 randgemeenten faciliteiten geven, maken
= in een nederlandstalige gemeente mag een Franstalige in zijn eigen taal
bediend worden qua administratie maar moet dit elk jaar aanvragen
PROBLEEM: Franstaligen doen dit niet, men ervaart dit als ene plicht
ºBHV
Enkel en alleen in Bxl kan/mag 2-taligheid (19 gemeenten)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fusiadeboth. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.21. You're not tied to anything after your purchase.