Verdiepend Goederen- En Insolventierecht (650269M6)
Summary
Samenvatting Verdiepend Goederen- en Insolventierecht
173 views 20 purchases
Course
Verdiepend Goederen- En Insolventierecht (650269M6)
Institution
Tilburg University (UVT)
Book
Compendium van het Nederlands faillissementsrecht
Een complete samenvatting van het vak Verdiepend Goederen- en Insolventierecht. Alles is er in verwerkt (gast)-colleges, alle voorgeschreven literatuur en jurisprudentie.
samenvatting verdiepend goederen en insolventierecht
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Tilburg University (UVT)
Master Rechtsgeleerdheid
Verdiepend Goederen- En Insolventierecht (650269M6)
All documents for this subject (10)
Seller
Follow
uvtannm
Reviews received
Content preview
Samenvatting Verdiepend Goederen- en Insolventierecht
Week 1 + 2: Basis Goederenrecht
Goederen zijn zaken en vermogensrechten, artikel 3:1 BW.
Zaken zijn voor de menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten, artikel 3:2 BW.
Onroerende zaken zijn duurzaam met de grond verenigd, artikel 3:3 lid 1 BW. De HR bepaalde
in het Portacabin-arrest wanneer een gebouw duurzaam met de grond verenigd is. Het komt aan
op de objectieve bedoeling van de bouwer zoals die naar buiten blijkt.
Voorbeeld: Tiny House: je kan dan kijken of deze is aangesloten op Nutsvoorzieningen (riolering,
waterleiding ed.), kijken of er tuin bij zit, want dat kan teken zijn van dat bewoner er duurzaam
wil verblijven en intentie heeft om te verplaatsen naar andere plek of niet. Feit dat zo een huis
bestaat is aanwijzing dat het roerend is, maar komt aan op de omstandigheden van het geval in
het licht van het Portacabin-arrest.
Roerende zaken zijn alle zaken die niet onroerend zijn, artikel 3:3 lid 2 BW.
Relevantie verschil tussen roerende en onroerende zaken = manier van levering. Onroerende
zaken zijn registergoederen en levering (formaliteit) ligt in artikel 3:89 BW.
Voor roerende zaken geldt andere leveringsformaliteit, welke is neergelegd in artikel 3:90 BW.
Het is tevens relevant voor de zekerheidsrechten die je op goederen kan vestigen.
Vermogensrechten, artikel 3:6 BW vorderingsrechten (vorderingen op naam) is de
belangrijkste categorie.
Overdraagbaarheid, artikel 3:83 BW
Eigendom en beperkte rechten zijn altijd overdraagbaar.
Vermogensrechten ook overdraagbaar, tenzij partijen afspreken dat het vorderingsrecht niet
overdraagbaar zal zijn, artikel 3:83 lid 2 BW.
HR Oryx/van Eesteren
Een goederenrechtelijk beding heeft goederenrechtelijke werking en de vordering wordt zelf
onverdraaglijk (zit niet in beschikkingsonbevoegdheid).
Je zal niet toekomen aan artikel 3:84 BW (en dus niet aan de beschikkingsbevoegdheid van de
rechthebbende van de vordering), omdat het gevolg van het beding is dat de vordering
onoverdraagbaar wordt, het wordt dus een eigenschap van de vordering.
De rechthebbende blijft beschikkingsbevoegd.
Als een vordering tóch geprobeerd wordt over te dragen, dan kan de derde partij zich niét
beroepen op derdenbescherming, omdat alleen ziet op de beschikkingsbevoegdheid van de
overdrager.
Indien het enkel verbintenisrechtelijke werking heeft betekent het dat de rechthebbende van de
vordering deze wel kan overdragen (want het is niet onoverdraagbaar geworden), maar het
zorgt dat de overdracht wanprestatie oplevert. Dus de rechthebbende wordt aansprakelijk voor
de schade die de schuldenaar van de vordering als gevolg daarvan lijdt.
HR Coface/Intergamma
Het beding moet ook daadwerkelijk goederenrechtelijk effect hebben. Een beding moet dusdanig
zijn geformuleerd dat het goederenrechtelijke werking heeft. In beginsel heeft het slechts
verbintenisrechtelijke werking, tenzij uit de naar objectieve maatstaven uit te leggen
formulering blijkt dat partijen goederenrechtelijke werking hebben beoogd zoals bedoeld in
artikel 3:83 lid 2 BW.
, Juiste formulering: de uit deze overeenkomst voortvloeiende vordering(en) is/zijn
goederenrechtelijk onoverdraagbaar in de zin van artikel 3:83 lid 2 BW.
Onjuiste formulering: het is verboden voor partijen om vorderingen over te dragen > dit ziet
namelijk niet op de vordering an sich, maar op wat partijen mogen en dan heeft het enkel
verbintenisrechtelijke werking.
Kun je onoverdraagbare vorderingsrechten (in de zin van het goederenrecht) verpanden? Er zijn
verschillende leren
1. Heersende leer: dat je ook niet kan verpanden. Dat heeft te maken met artikel 3:228 BW
dat bepaalt dat een goed overdraagbaar moet zijn als je er een zekerheidsrecht op wilt
vestigen. En als de vordering onoverdraagbaar is, kan je er dus geen zekerheidsrecht op
vestigen. hier gaan we van uit.
2. Dat je het wel kan verpanden, door artikel 3:98 jo. 3:83 lid 2 BW: voor het vestigen van
een beperkt recht gelden dezelfde eisen als voor overdracht (en je blijft
beschikkingsbevoegd). Dat maakt dat vorderingen dan toch verpandbaar zijn.
We gaan uit van de heersende leer en dus dat verpanding ook niet mogelijk is als het
vorderingsrecht onoverdraagbaar is.
Belang onoverdraagbaarheidsbeding:
De schuldeiser: heeft géén belang bij opnemen onoverdraagbaarheidsbeding, want hij wilt
het juist kunnen verpanden. Hierdoor kan de schuldeiser minder zekerheid bieden aan bijv.
de bank en dus minder krediet lenen.
De schuldenaar: die wilt wél een onoverdraagbaarheidsbeding opnemen, om verschillende
redenen:
- Er kan voor de schuldenaar onduidelijkheid bestaan aan wie hij moet betalen.
- Hij moet dan een administratie gaan opzetten om zo bij te houden welke mededelingen
hij binnen krijgt van cessie om zo te zien aan wie hij bevrijdend moet betalen. Dat kost
geld.
- Risico van een agressiever vorderingsbeleid van de nieuwe schuldeiser aan wie de
vordering is overgedragen.
- Behoud van verrekenmogelijkheden, omdat daarbij vereist is dat er wederkerige
vorderingen zijn, artikel 6:127 BW.
Wetsvoorstel opheffing verpandingsverboden aanhangig gemaakt tot wijziging artikel 3:83 BW.
Er komt dan een nieuw lid 3:
Uitsluiting van de overdraagbaarheid of verpandbaarheid is niet mogelijk als het een
geldvordering op naam betreft die voortkomt uit de uitoefening van een beroep of bedrijf. Een
beding tussen schuldeiser en schuldenaar dat ertoe strekt de overdraagbaarheid of
verpandbaarheid van een dergelijke geldvordering geheel of gedeeltelijk uit te sluiten dan wel
vervreemding of verpanding ervan tegen te gaan, is nietig.
Ratio wijziging: financieringsverkeer bevorderen. Door het verbieden van
onoverdraagbaarheidsbedingen zou de bank meer krediet lenen. Het zorgt dus voor
toename kredietruimte.
Door dit artikel zouden zowel de verbintenisrechtelijke als de goederenrechtelijk werkende
bedingen nietig worden.
Maar het geldt wel alleen voor geldvorderingen op naam die voorkomen uit de uitoefening
van een beroep of bedrijf dus het handelsverkeer.
Nadeel van dit wetsvoorstel:
Zie al bij ‘belang schuldenaar’ hij wilt niet te maken krijgen met allemaal verschillende
schuldeisers waardoor hij een administratie moet opzetten om bij te houden aan wie hij
bevrijdend kan betalen.
Wetgever heeft als oplossing dat het mededelingsvereiste schriftelijk gaat zijn. Maar dit helpt
niet, want het is in de praktijk al schriftelijk en toch gaat er van alles mis, namelijk zo weet je
,alsnog niet of het de mededeling al dan niet frauduleus is (+ je weet niet of de mededeling
aankomt).
Duitsland heeft voor dit probleem de oplossing dat de schuldenaar bevrijdend mag blijven
betalen aan de oorspronkelijke schuldeisers, en die oorspronkelijke schuldeiser moet het geld
dan weer doorsturen naar de nieuwe schuldeiser. Dan hoeft de schuldenaar ook geen
administratie op te zetten om de mededelingen bij te houden.
In Nederland wil de wetgever dit niet en dus is het wetsvoorstel vrij eenzijdig gericht op de
belangen van de schuldeiser, maar is er weinig rekening gehouden met de belangen van de
schuldenaar (enkel die schriftelijkheidseis).
Goederen moeten voor overdracht vatbaar zijn, artikel 3:228 BW
Waarom? de kern van een pandrecht is dat je de bevoegdheid krijgt het goed waar je een
pandrecht op hebt, te executeren, maar dan moet je het wel kúnnen executeren.
Goederenrecht VS verbintenissenrecht
Goederenrecht
- Dwingender dan verbintenissenrecht (alles is dwingend in de wet geregeld).
- Gesloten systeem buiten de wettelijke kaders kan je niet zelf goederenrechtelijke
rechten verzinnen, creëren of vestigen. Je kan bijvoorbeeld niet zelf nog extra beperkte
rechten verzinnen. (weinig partijautonomie en numerus clausus).
- Absolute rechten de goederenrechtelijke rechten kun je tegen iedereen inroepen.
Verbintenisrechtelijke rechten
- Open systeem: Minder dwingend en meer ruimte voor contractsvrijheid.
- Slechts relatieve werking (= die kun je slechts tegenover jouw contractspartij inzetten)
- Partijautonomie: vrijheid om zelf verbintenissen in te vullen.
In faillissement is het onderscheid cruciaal. Beperkte rechten hebben sterkere werking dan
verbintenisrechtelijke rechten in faillissement. Hypotheekhouders (zekerheidsrechten) kunnen
namelijk rechten uitoefenen alsof er geen faillissement aan de orde is = separatisten-positie van
pand- en hypotheekhouders, artikel 57 Fw.
Zekerheidsrechten zijn beperkte rechten en dienen er toe om uiteindelijk de terugbetaling van
een geldsom zeker te stellen. Pand en hypotheek zijn zekerheidsrechten, artikel 3:227 BW. Het
zorgt voor voorrang boven andere schuldeisers. De beperkte rechten strekken ertoe om de
daaraan onderworpen goederen een vordering tot voldoening van een geldsom bij voorrang
boen andere schuldeisers te verhalen. Als de verzekerde vordering is voldaan, vervalt het pand-
of hypotheekrecht.
Artikel 3:231 BW: tot zekerheid waarvan kan je een zekerheidsrecht afspreken? Dit artikel ziet op
de verzekerde vordering. Een recht van pand en hypotheek kan zowel voor bestaande als
toekomstige vorderingen gevestigd worden.
Dat houdt in: we KUNNEN afspreken dat jij mij misschien ooit geld gaat lenen, en als dat zo is, moet
er een zekerheid zijn. Dus: je kan vandaag zekerheidsrechten geven voor het geval dat die persoon
ooit iets van jou te vorderen zou hebben. Het gaat er dus om dat de vordering toekomstig is.
Afhankelijke rechten: zekerheidsrechten zijn afhankelijk van de vordering. Het afhankelijke
recht vervalt dus als de vordering er niet meer is.
Vestigen beperkte rechten, artikel 3:98 BW op dezelfde manier als overdracht, maar de wet
kan ook anders bepalen. En de wet bepaald dan weer anders bij de vestigingsformaliteiten.
Hypotheekrecht: vestig je op registergoederen, artikel 3:227 BW.
, Stel: onderneming is samen met andere onderneming eigenaar van onroerend goed. Je kan
eigenaar zijn voor aandeel in het huis en daar kan je zekerheid op vestigen. Het aandeel van het
goed over een goed wat registergoed is, dan is dat aandeel daarin ook een registergoed.
Executiebevoegdheid van een hypotheekhouder, artikel 3:268 BW.
Parate executie = verkopen, executeren van dat onroerend goed zodra de schuldenaar in
verzuim is met terugbetalen van de schuld. De hypotheekhouder heeft dan
verhaalsbevoegdheid op die executieopbrengst. Hij mag zijn schuld vervolgens daarop
verhalen en als er geld overblijft gaat dat terug naar de schuldenaar.
Een ‘normale’ schuldeiser (zonder zekerheidsrecht) moet eerst naar de rechter toe voor een
executoriale titel en beslag leggen als hij goederen zou willen executeren.
Vestigen hypotheekrecht:
Artikel 3:227 BW: op registergoederen wordt een hypotheekrecht gevestigd. Een
onroerende zaak is een registergoed, artikel 3:10 BW.
Artikel 3:228 BW: om een hypotheekrecht om een goed te kunnen vestigen moet het
(onderliggende) goed allereerst overdraagbaar zijn. Of een goed overdraagbaar is, is af te
leiden uit artikel 3:83 lid 1 BW (jo. artikel 3:98 BW) Bij vorderingen is het van belang te
bekijken of overdraagbaarheid (goederenrechtelijk) is uitgesloten, artikel 3:83 lid 2 BW jo.
HR Coface/Intergamma. Maar onroerende zaken zijn in beginsel overdraagbaar.
Door de schakelbepaling neergelegd in artikel 3:98 BW zijn de ‘gewone’ eisen van
overdracht uit artikel 3:84 BW van toepassing: wat voor overdracht geldt, geldt ook voor
vestigen van beperkte rechten.
Vestigingsvereisten, artikel 3:84 BW:
- Geldige titel rechtvaardiging vestiging zekerheidsrecht. Vaak: ‘Een overeenkomst met
daarin de verplichting van … om het recht van hypotheek/pand te vestigen op … ten
gunste van … (meestal bank).’
De titel vloeit voort uit de kredietovereenkomst rechtsverhouding tussen de bank en
de ondernemer.
De titel ziet op de verbintenis die verplicht tot het verstrekken van het recht van
hypotheek.
Het is de rechtsverhouding tussen de bank en de onderneming die rechtvaardigt dat het
hypotheekrecht gevestigd wordt.
- Beschikkingsbevoegdheid = iemand is beschikkingsbevoegd als die eigenaar is van de
onroerende zaak. Geef aan of dat aan de orde is.
Let op! Je bent enkel beschikkingsbevoegd over bestaande vorderingen (dus niet over
toekomstige vorderingen).
Mogelijke obstakels:
o Je kan alleen overdragen wat je hebt, als er al een zekerheidsrecht rust op het
pand, dan kan je nog een beperkt recht er op vestigen, maar alleen op het al
bezwaarde goed. De eerste gaat voor op jou.
o Faillissement dan ben je wel eigenaar van het pand maar niet meer
beschikkingsbevoegd, gelet op artikel 23 Fw.
o Beslag dan ben je wel eigenaar maar niet in staat om het hypotheekrecht te
verschaffen. Beslag maakt je namelijk beperkt beschikkingsbevoegd. Je kan er
hypotheekrecht op vestigen, maar dat is dan niet inroepbaar tegen de
beslaglegger. Er kan wel een rechtsgeldig hypotheekrecht worden gevestigd, mar
de beslaglegger heeft dan alsnog voorrang op de hypotheekhouder.
- Vestigingshandeling voor onroerende zaken staat de vestigingsformaliteit opgenomen
in artikel 3:260 BW een ‘tussen partijen’ opgemaakte notariële akte, gevolgd door
inschrijving daarvan in de openbare registers.
beiden partijen moeten tekenen, dan pas is die tussen partijen opgemaakt, gevolgd
door inschrijving in openbare registers.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller uvtannm. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.81. You're not tied to anything after your purchase.