Onderwijssociologen bestuderen verschijnselen van onderwijs en opvoeding en letten daarbij vooral
op de maatschappelijke dimensie van die verschijnselen. Aan de ene kant naar de mate waarin en de
wijze waarop de samenleving invloed uitoefent op onderwijsverschijnselen en aan de andere de
gevolgen van onderwijs- en opvoedingsprocessen voor personen, dan wel voor de maatschappij als
geheel of delen daarvan.
Onderwijs is georganiseerde en geprofessionaliseerde socialisatie. Drie elementen: socialisatie,
organisatie en professionalisering.
Socialisatie
het proces van overdracht van die cultuurelementen die het individuen mogelijk maken zich op
adequate wijze te bewegen in die sociale groeperingen die voor de betrokkene relevant zijn. Dit
kunnen waarden en normen zijn, maar ook vaardigheden en technieken.
Deze cultuuroverdracht is maatschappelijk bepaald.
Klaassen omschrijft socialisatie als de laten en manifeste beïnvloeding door het geheel van
maatschappelijke omgevingsfactoren op de persoonlijkheidsontwikkeling. Daarbij is niet alleen
sprake van een passief proces maar ook een actief proces van toe-eigening van kwaliteiten in een
sociale context door het individu.
Dus niet alleen cultuuroverdracht maar ook cultuurverwerving.
Organisatie
Het onderbrengen van socialisatie in speciaal daarvoor gecreëerde instituten die vooral de
overgangspositie van jongeren in de samenleving dienen, betekent onherroepelijk een vorm van
organisatie.
Dit resulteert in een onderwijssysteem met diverse vertakkingen (scholen) het karakter hebben van
organisaties.
Vooral de laatste jaren is er meer aandacht ontstaan voor de organisatiegezichtspunten. Men kan
hierbij denken aan samenwerkingsvormen tussen scholen (fusies), aan schoolorganisatie
(bestuursvormen, leiderschap)) en aan manieren om lesgeven te organiseren (differentiatie).
Professionalisering
Kenmerken professie:
- beroep vanuit een bepaalde deskundigheid uitgevoerd
- deze deskundigheid wordt verworven door een opleiding
- alleenrecht door overheid verstrekt voor uitvoeren beroep
- binnen deze voorwaarden heeft beroepsbeoefenaar grote mate van vrijheid en
verantwoordelijkheid
Bij leraren is er een specifiek opleidingstraject, een zekere deskundigheid en een grote vrijheid in de
lessituatie. Maar tegelijkertijd wordt de leerkracht gebonden aan vele regels en kan hij niet
,terugvallen op de beroepsgroep die van een overheid het alleenrecht op onderwijs heeft verkregen.
Er worden dus niet aan alle kenmerken van een professie voldaan, maar we spreken wel van
professionalisatie door de grote mate van professionele autonomie van leerkrachten.
Onderwijssociologie is de studie die gericht is op de sociale determinanten en sociale functies vna
het onderwijs.
Bij het functionalisme wordt de relatie tussen het onderwijs en de maatschappij meestal gezien als
een directe relatie waarbij het onderwijs een soort afspiegeling van de maatschappij is.
In de tweede, wat genuanceerde opvatting, is het onderwijs niet afhankelijk van de maatschappij of
van belangrijke groepen daarin. Het heeft een zekere mate van zelfstandigheid en vrijheid van
handelen: een relatieve autonomie.
Het politieke systeem stelt de randvoorwaarden aan het economische systeem en het
onderwijssysteem.
Het economische systeem levert de financiële middelen aan het politieke systeem en verzekert de
materiële basis van de onderwijssystemen
Het onderwijssysteem levert gekwalificeerden aan het economische systeem en een voldoende mate
van loyaliteit aan het politieke systeem
De maatschappijstructuur bepaalt voor een groot deel hoe die relaties concreet worden ingevuld.
Doelen Nederlands onderwijs:
- bijdragen aan persoonsvorming
Bijdragen aan vorming in maatschappelijk en culturele zin en voorbereiding op staatsburgerschap en
verantwoordelijkheid
- bijdragen aan voorbereiding op beroepsuitoefening
Dit zijn weinig expliciete doelen en er is een grote mate van vrijheid om het onderwijs in te richten en
deze doelen na te streven.
Drietal functies van onderwijs:
- kwalificatie
- technisch-instrumentele kwalificaties = specifieke scholing
- sociaal-normatieve kwalificaties = houdingen en eigenschappen
,- differentiatie
- kwalificaties in verschillende mate
- selectie en allocatie
- integratie
- overdragen van algemeen geldende normen en waarden. Deze gemeenschappelijke basis is
een belangrijke voorwaarde voor maatschappelijke samenhang.
- De leerlingen maken zich deze kennis en overtuigingen als vanzelfsprekend eigen: het
identificatieproces
- Men zegt ook wel dat het onderwijs bestaande verhoudingen, zoals ongelijkheid en
verschillen in macht, legitimeert.
Andere effecten van onderwijs zijn emancipatie en reproductie.
Artikel 2, hoorcollege 1: Waslander, S., & Pater, C. (2016). Onderwijs als ordevraagstuk.
De manier waarop het leren in een samenleving wordt georganiseerd, staat niet vast maar wordt
mede bepaald door maatschappelijke omstandigheden.
historisch en economisch onderzoek laat zien dat de manier waarop een samenleving het leren
organiseert, een zekere gelijkenis vertoont met de dominante economische modus van productie.
Nu de samenleving zich ontwikkelt in de richting van een kennissamenleving, verandert naar
verwachting ook de sociale organisatie van leren.
Er wordt hierbij gedacht aan het denken in termen van netwerken.
Het gaat bij de sociale organisatie van leren in essentie om drie vragen:
- Wat moet er worden onderwezen? Vraagstuk van curriculum
- Hoe moet dat worden gedaan? Vraagstuk van inrichting onderwijsproces
- Voor wie is welke vorm van leren? Vraagstuk van selectie en verdeling van onderwijskansen
Sociologen stellen bovendien de vraag: Wie beantwoordt die vragen? Vraagstuk van governance
Mensen leven steeds meer in een geconstrueerde sociale omgeving..
Ook binnen scholen zijn verschillende ordes naast elkaar werkzaam.
Na de Tweede Wereldoorlog groeide het relatieve belang van de sociale orde van de overheid. Zo
werd in tal van landen een uitgebreide verzorgingsstaat opgebouwd. In de jaren tachtig raakt de
overheid echter in diskrediet, ten faveure van de markt. Dit kwam onder andere door economische
recessie en individualisering. Markt waar het kan, overheid waar het moet.
, De overheid kan onderwijs financieren, verschaffen en reguleren.
Het wonderlijke van het marktmechanisme is dat er steeds een evenwicht wordt gezocht zonder
ingrijpen van buitenaf. Hierdoor is het dynamisch en kunnen vraag en aanbod in allerlei
omstandigheden op elkaar worden afgestemd.
Marktmechanisme bestaat uit drie onderdelen:
- Concurrentie tussen aanbieder
- Vrij kiezende consumenten
- Prijsmechanisme
In de publieke sector is vaak sprake van een quasi-markt, waarin aanbieders in enige mate met elkaar
concurreren, burgers iets te kiezen hebben en financiële prikkels vaak indirect een rol spelen bij de
afstemming.
De overheid kan op drie manieren meer ruimte geven aan de overheid:
- Privatiseren = deel van onderwijs wordt door private bedrijven betaald
- Uitbesteden = overheid draagt wel zelf de kosten maar verschaft niet het product of de
dienst
- Dereguleren = regels die overheid stelt, geven meer ruimte aan eigen keuzes van ouders en
leerlingen en profilering en concurrentie tussen scholen.
o Dus niet per se minder regels maar gaat om inhoud en invloed regels
Doelen marktmechanisme:
- Meer recht doen aan wensen van ouders en leerlingen
- Door invoeren van concurrentieprikkel voor scholen wordt de diversiteit vergroot en de
kwaliteit verhoogt
Besturingsvormen die markt en overheid combineren kunnen op drie manieren verschillen:
- Financiering: wie betaalt het? Publiek of privaat
- Bestuur: wie is eindverantwoordelijk? For-profit of non-profit
- Operatie/management: wie voert het uit? For-profit of non-profit
Zweden:
Daar worden EMO’s (Educational Management Organisation) ingehuurd door een lang voor het
management van scholen. Dit kunnen stichtingen of verenigingen zijn zonder winstoogmerk maar
ook commerciële bedrijven.
Uit onderzoek blijkt dat bij marktwerking noch de veronderstelde positieve, noch de gevreesde
negatieve effecten optreden.
Argument voor martkwerking:
- Ouders zouden moeten zijn om hun kinderen op te voeden zoals dat henzelf goed dunkt, dus
vrije schoolkeuze (onderwijs behoort tot primaire sociale orde)
o Risico is informatie-asymmetrie
Argument tegen martkwerking:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller amberbeukeveld. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.79. You're not tied to anything after your purchase.