Samenvatting Methoden Bedrijfseconomisch Onderzoek hoorcolleges, tutorials, web assignments en studiematerialen
13 views 0 purchase
Course
Methoden Bedrijfseconomisch Onderzoek (300012B6)
Institution
Tilburg University (UVT)
Samenvatting van alle informatie uit de hoorcolleges (webclips), tutorials, web assignments en studiemateriaal, benodigd voor het tentamen van MBEO. Ik heb de samenvatting ingedeeld per onderwerp zoals te zien is in de inhoudsopgave. Het document is in het Nederlands, met enkele termen in het Engel...
Methoden Bedrijfseconomisch
Onderzoek
Contents
Onderzoeksproces..................................................................................................................................2
Onderzoeksontwerp...............................................................................................................................5
Statistische technieken.........................................................................................................................14
Sampling proces...................................................................................................................................15
Validiteit, betrouwbaarheid.................................................................................................................18
Big Data................................................................................................................................................22
Internationaal onderzoek.....................................................................................................................23
Web assignments.................................................................................................................................26
Extra informatie uit de studiematerialen:............................................................................................28
,BSc Bedrijfseconomie jaar 2 Mandy Vervoort
Onderzoeksproces
Deductief: theorie data (top-down) Inductief: data theorie (bottom-up)
1. Definieer het bedrijfsprobleem 1. Definieer het bedrijfsprobleem
2. Formuleer de probleemstelling 2. Formuleer de probleemstelling
3. Ontwikkel een theoretisch kader (incl. 3. Geef een conceptuele achtergrond
hypothesen): concurrenten 4. Kies een onderzoek ontwerp
4. Kies een onderzoek ontwerp 5. Verzamel data
5. Verzamel data 6. Analyseer data
6. Analyseer data 7. Ontwikkel theorie
7. Schrijf op
Een bedrijfsprobleem ontstaat als
- De huidige situatie onder de werkelijke situatie ligt
- De huidige situatie in orde is, maar verbeterd kan worden
Wat is een goed bedrijfsprobleem?
- Goed uitvoerbaar:
o Is het probleem afgebakend?
o Kan het probleem in variabelen uitgedrukt worden?
o Kan je de benodigde (bestaande of nieuwe) data verkrijgen?
- Relevantie: is het de moeite waard om uit te voeren?
o Praktische relevantie: wie het er baat bij oplossing van het probleem?
Managers: van 1 bedrijf, 1 industrie of meerdere industrieën
Eindgebruikers (consumenten, investeerders, …)
Beleidsmakers (overheden, EU)
o Academische relevantie: is het probleem nog niet eerder opgelost? Wat voegt het
toe?
Nieuw topic: topic is belangrijk, maar er is nog geen onderzoek naar gedaan
Nieuwe context: eerder onderzoek is gedaan, maar niet in deze context
Integreren van versnipperd bestaand onderzoek: relatieve belang van de
variabelen is onbekend
Verzoenen van tegenstrijdige resultaten in bestaand onderzoek
Wat is een variabele?
- Varieert
o Op verschillende tijdstippen voor eenzelfde persoon / bedrijf
o Op dezelfde tijd voor verschillende personen / bedrijven
- Moet meetbaar zijn
- Moet concreet zijn
Van bedrijfsprobleem naar probleemstelling
Als je van bedrijfsprobleem naar probleemstelling wil, doe je eerst vooronderzoek:
- Naar de organisatie / context: achtergrondinformatie over de organisatie / context
- Naar bestaande literatuur: achtergrondinformatie over het onderwerp
o Je kijkt naar literatuur om te kijken hoe variabelen worden genoemd, en welke
verbanden eerder zijn gevonden
Wat is een goede probleemstelling?
- Geformuleerd in termen van
o Variabelen
,BSc Bedrijfseconomie jaar 2 Mandy Vervoort
o Relaties
- Open vraag
- Helder en ondubbelzinnig geformuleerd
- [Is praktisch en academisch relevant] dubbele check
Wat zijn goede onderzoeksvragen?
- Beantwoorden gezamenlijk de probleemstelling
- Eerst theoretische, dan praktische onderzoeksvragen
- Helder en ondubbelzinnig geformuleerd
Theoretische onderzoeksvragen:
- Contextuele vraag: alleen als de context om uitleg vraagt (bijv. bij een nieuw fenomeen)
o “Wat is …”
- Conceptualisatie vraag: alleen voor variabelen die uitleg behoeven
o “Wat is …”
o Alleen voor abstracte begrippen, als het in het woordenboek staat, hoeft het niet.
- Relatievragen: Voor alle relaties uit de probleemstelling
o “Welke variabele …”
o “Hoe wordt … beïnvloed door … “
o “Hoe hangt het effect van … op … af van …”
Praktische onderzoeksvragen
- Relatievragen: wat is de (relatieve) sterkte van de relaties?
o “In welke mate / in hoeverre …”
o Deze zijn hetzelfde als theoretische relatie vragen, maar nu gaat het over:
In welke mate (getal / percentage als uitkomst), i.p.v. hoe (mechanisme).
Praktische vragen zijn specifieker: van ‘een bedrijf’ maak je ‘KLM’
- Implicatievraag: hoe kunnen managers de resultaten v.d. studie implementeren?
o Open vraag
o Vat de studie hier samen in 1 vraag
Theoretisch kader
Een theoretisch kader bestaat uit:
- Definities van variabelen
- Conceptueel model: een grafische weergave van verbanden
- Hypothesen: relaties tussen variabelen
Hoe definieer je variabelen?
- Gebaseerd op zorgvuldig literatuuroverzicht
- Er zijn vaak veel verschillende definities
o Erken de belangrijkste verschillen
o Eindig met:
Een eigen definitie, die focust op overlap tussen bestaande definities
Een bestaande definitie, en onderbouw waarom je die gebruikt
- Voorbeelden zijn geen definities
Een goede variabele is:
- Een informatieve naam (zo kort mogelijk)
- Variabele definitie zonder jargon (o.b.v. zorgvuldig literatuur onderzoek, tenzij het logisch is).
- 1 of 2 ondersteunende referenties per variabele definitie
,BSc Bedrijfseconomie jaar 2 Mandy Vervoort
Hoe bouw je een conceptueel model?
Variabelen worden weergegeven als blokjes, relaties door pijlen.
- Hoofdeffect: onafhankelijke (X) afhankelijke variabele (Y)
- Direct / indirect effect: mediërende variabele: verklaart het mechanisme tussen X en Y
o Volledige mediatie: X heeft alleen een effect op Y via MED
o Partiële mediatie: X heeft een indirect effect op Y via MED, maar ook direct op Y
o Parallel multiple mediators: de MED’s werken simultaan (boven elkaar geplaatst)
o Serial multiple mediators: de MED”s werken sequentieel (naast elkaar geplaatst)
- Modererende variabele: verandert de sterkte, en soms richting, van de relatie tussen X en Y
o Quasi moderatie: MOD modereert de relatie tussen X en Y, maar heeft ook een
direct effect op Y
o Pure moderatie: MOD modereert de relatie tussen X en Y, geen directe invloed op Y
Conditional proces model: MOD en MED zijn beide aanwezig in het conceptueel model.
Variabelen
Er is volledige mediatie, tenzij er een ander effect wordt aangegeven in het onderzoek waardoor het
partiële mediatie wordt. Bij moderatie, als niet gesproken wordt over moderatie effect op Y, dan is er
sprake van pure moderatie, als ze dat wel vermelden, is er quasi moderatie.
Discrete variabele: kan bepaalde waardes aannemen: nominaal, ordinaal
Continue variabelen: kan elke waarde aannemen; maakt sprongen; interval
Wanneer gebruik je groepslabels en wanneer de namen van variabelen?
- Studie met veel variabelen: 5 of meer variabelen, in de
o Bedrijfsprobleem
o Probleemstelling en onderzoeksvragen
o Academische en praktische relevantie
o Gebruik namen van variabelen vanaf theoretisch kader
- Studie met weinig variabelen: gebruik namen van variabelen vanaf het begin.
Hypothesen
Hypothese = een uitspraak over de verwachte samenhang tussen 2 of meer variabelen
- Een relatie (er is een positieve relatie tussen X en Y)
- Of een verschil (X is beter dan Y)
Wat is een goede hypothese?
- Gebaseerd op theorie
- Meetbare (testbare variabelen)
- Ondubbelzinnig
Directionele (eenzijdige) hypothese: geeft een richting aan: positief of negatief
- Een hoger niveau leidt tot een lagere …
- Gebruik je als alle of het meerendeel van de argumenten / bewijs een richting suggereert
o “We volgen merendeel van bestaand onderzoek en hypothetiseren …”
Non-directionele (tweezijdige) hypothese: geeft geen richting aan
- Het niveau heeft een effect op …
- Deze gebruik je alleen als uitzondering: als de theorie tegenspreekt en je niet tot 1 kant komt
- Wanneer het bewijs in de ene richting even sterk is als de andere richting
,BSc Bedrijfseconomie jaar 2 Mandy Vervoort
Voorbeelden: formuleren van hypothesen:
- Hoofdeffect:
o De grootte van een productverpakking is positief gerelateerd aan de consument zijn /
haar aankoopintentie
- Mediërende effect:
o Het effect van X op MED is positief
o Het effect van X op Y wordt gemideerd door MED
- Modererende effect:
o Wanneer MOD hoog is, dan heeft X een positief effect op Y
Argumentatie voor hypothesen:
- Onderbouw waarom de hypothese aannemelijk is
o Gebaseerd op literatuur, maar
o Geef concrete argumenten voor jouw onderzoek / context
o Beoordeel of de literatuur wel van toepassing is in jouw context
o Valkuil: “auteur X heeft dit gezegd, dus daarom is het waar”: is niet correct.
- Concludeer daarna met: “dit leidt tot de volgende hypothese” of “daarom hypothetiseren we
dat …”
Nul hypothese = veronderstelt geen relatie tussen variabelen of geen verschil tussen groepen. Deze
wordt opgesteld om te worden afgewezen (ten gunste van de alternatieve hypothese)
Alternatieve hypothese = geeft een relatie weer tussen variabelen, een verschil tussen variabelen, of
een verschil tussen groepen = onderzoekshypothese. Alleen deze in rapporten gepresenteerd.
Onderzoeksontwerp
Onderzoeksontwerp = een plan voor het verzamelen, meten en analyseren van de data. Dit geeft
antwoorden op de onderzoeksvragen.
Kritische beslissingen in het onderzoeksontwerp:
- Kiezen tussen onderzoeksstrategieën
- Kiezen tussen statistische technieken: om data te analyseren
- Kiezen tussen steekproef ontwerpen (grootte)
Twee typen deductieve onderzoeksstrategieën:
- Causaal onderzoek: test of een variabele een verandering in een andere variabele
veroorzaakt. Hieronder vallen lab- en veld-experimenten.
- Correlationeel onderzoek: je kunt niet altijd causaliteit onderbouwen, dan beschouwen we
ze als correlationeel onderzoek. Hieronder vallen survey en archival onderzoeken.
Voorwaarden om te spreken van een causaal verband (causaliteit):
1. X en Y komen samen voor
o Een verandering in X, moet worden geassocieerd met een verandering in Y
o Een significante correlatie
Correlaties liggen tussen -1 en 1, waarbij 1 perfect gecorreleerd is.
Correlaties is niet per se causaliteit, daarvoor moet ook worden voldaan aan
de andere punten.
o Positief (X neemt toe Y neemt toe), of negatief (X neemt toe Y neemt af)
, BSc Bedrijfseconomie jaar 2 Mandy Vervoort
2. Een logische verklaring voor het effect van X op Y
o Een theorie / logische argumentatie verklaart waarom X de Y beïnvloedt
Bijv. het aantal films waar Nicolas cage in speelt is negatief gecorreleerd met
het aantal helikopter ongelukken heeft geen logische verklaring
3. X gaat vooraf aan Y in de tijd
o De oorzaak moet voor het gevolg komen
4. Er is geen andere oorzaak (Z) die het samen voorkomen van X en Y verklaart
o Geen enkele variabele mag een mogelijke oorzaak van de verandering in Y zijn.
Onderzoeksstrategieën
Archival
Archival onderzoek = onderzoek op basis van bestaande data (aanwezige data, maar voor andere
doeleinden).
- Extern archival onderzoek: data gegenereerd door bronnen buiten de onderneming
o Publiekelijk beschikbaar: beschikbaar voor iedereen
o Commercieel: betalen voor gebruik. Dit is niet verzameld voor specifiek 1 bedrijf.
- Intern archival onderzoek: bestaande bedrijfsdata (in-house informatie)
Voordelen van archival onderzoek:
- Maak gebruik van de wijsheid van de industrie: leren van eerdere successen en failures in de
industrie als je niet op je eigen ervaring af kunt gaan
- Grote power: bij archival is de sample size groter dan bij andere onderzoeken, dus een
grotere power. De kans op meetfouten (een effect vinden als het er eigenlijk niet is) neemt af
naarmate de steekproef grootte toeneemt.
- Onderzoeken van effecten over tijd: onderzoek of een effect (IV DV) over tijd verandert
o Bijv. Het effect van adverteren op verkopen tijdens recessies VS expansies
Je moet toegang hebben tot longitudinal data
Nielsen media research: toegang tot advertentie data
Als je een longitudinale studie doet, moet je inflatie altijd meenemen, om
een nauwkeurige vergelijking te kunnen maken
- Onderzoeken van effecten in verschillende landen: onderzoek of een effect (IVDV)
verschillend is tussen landen (met verschillende landen karakteristieken)
- Onderzoeken van sociaal gevoelige fenomenen / vermijden van vertekende respons:
onderzoek social gevoelige fenomenen, zonder data direct te verzamelen van
ondervraagden. Dit minimaliseert de kans van distorted responses. Anders zullen
respondenten hier waarschijnlijk niet eerlijk over zijn, archival kan dan betere inzichten
geven.
Het kan soms zijn dat je meerdere datasets nodig hebt, en die omzet in 1 dataset.
De gouden regel van archival data samen plaatsen: de unit of analysis moet corresponderen
Unit of analysis =
- Level van data analyse / data aggregatie
- Level waarop de DV gemeten is
Lagere niveaus zijn geaggregeerd in de hogere: als je consumenten optelt, kom je in brandlevel.
De IV moet gemeten zijn op hetzelfde niveau als de DV, of hoger.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mandyvervoort. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.71. You're not tied to anything after your purchase.