Samenvatting Psychopathologie - Minor GGZ-agoog Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
42 views 2 purchases
Course
Psychopathologie
Institution
Hogeschool Arnhem En Nijmegen (HAN)
Book
Psychiatrie voor de sociaal werker
Het document bevat:
- Samenvatting tentamenstof theorie uit het boek 'Psychiatrie voor de sociaal werker'
- Hoorcolleges gedurende de minor GGZ-agoog
- Begrippenlijst tentamten
Samenvatting psychopathologie
- Theorie uit het boek: Blanken, C., Clijsen, M., Garenfeld, W., Piere, M., Paske, I., van Piere,
M., & te Paske, I. (2017). Psychiatrie Voor de Sociaal Werker. Bohn Stafleu van Loghum.
- Hoorcolleges
- Begrippenlijst
Week 1 - Basistheorie
Hoofdstuk 1 het biopsychosociale model
Psychiatrie
Het medisch specialisme dat zich bezighoudt met de behandeling van psychiatrische ziekten.
Begonnen in Europa in de tweede helft van de 18e eeuw, de tijd van de Verlichting.
Oudheid en middeleeuwen
‘Gekte’: In de Middeleeuwen werd gekte vaak in verband gebracht met ‘bezetenheid’ door de duivel
en in de renaissance met ‘behekst’ zijn
Eind 14e eeuw
- dolhuizen en zinnelooshuizen
- verblijf met anderen die zich maatschappelijk niet konden redden (dakloze, armen, arme
lichamelijk zieken, landlopers en delinquenten)
- opsluiting en uitstoting uit de maatschappij (onmaatschappelijken)
- geen behandeling of intentie
18e eeuw
- beweging van krankzinnige naar lijder aan een ziekte en patiënt met dusdanige behandeling
- gedreven door humanistische motieven
- heropvoeden door vorm van psychotherapie
- Philippe Pinel (1745-1826) → arts uit Parijs maakte een scheiding in doelgroepen en nam
hen op in een psychiatrisch ziekenhuis. Zijn daad werd gezien als gongslag die het tijdperk
van de moderne psychiatrie heeft aangeduid.
19e en begin 20e eeuw
- inrichtingspsychiatrie → steeds meer artsen werkten daar naast de verpleegkundigen
- streven naar behandeling
- 'geestesziekten zijn hersenziekten’ - Wilhelm Griesinger (1817-1868)
- pathologisch-anatomisch onderzoek van de hersenen na de dood waardoor verschillende
hersenziekten werden ontdekt en de neurologische oorzaken van gedragsstoornissen zoals
Alzheimer, dementie
- ontdekte dat voor sommige ziekten heel specifieke oorzaken waren en dus heel specifieke
therapie vroegen
- infectieziekte model → ook wel monocausaal model → 'de enige echte' oorzaak voor een
aandoening met daarbij behorende pathologisch-anatomisch aan te tonen afwijkingen in het
lichaam en daarbij passende therapie
- Edward Shorter (1997) → de eerste biologische psychiatrie → benaderd volgens een
monocausaal biomedisch model
,Opkomst van de psychologische benadering
Biomedische benadering had beperkingen dus nieuwe benadering
● Emil Kraepelin (1856-1926)
Legde de nadruk op het belang van een nauwkeurige beschrijving van het klinische beeld en
vooral ook het beloop op de langere termijn van psychische ziekten. Voorloper van de
moderne neurowetenschappen.
● Sigmund Freud (1856-1939)
Freud ontwikkelde de psychoanalyse. Klachten en symptomen van zijn patiënten berusten op
onbewust gemaakte (verdrongen) innerlijke conflicten. Liet patiënten op een bank associëren
over alles wat in hen opkwam.
Psychotherapeutische benadering
Werd populair maar ook de experimentele therapieën:
- Koorts Kuur → bloed inspuiten van Malaria Patiënten bij patiënten met dementie waardoor
koorts werd opgewekt.
- Slaapkuur
- Insulin Coma Therapy
- De cordiasolshock
- De elektroshock (ECT) → wordt nog steeds toegepast
- De pre frontale lobotomie → hersenoperatie waarbij de orbitofrontale benen van de frontale
kwabben werd doorgesneden
Bovenstaande benaderingen werkten soms, maar had soms ook blijvende schade of neveneffecten.
Daarnaast waren ze riskant. Er werd later ook gekeken naar de erfelijkheid.
Sociale psychiatrie
Gestimuleerd door Amerikaanse psychiater Adolf Meyer (1866-1950)
- Hield zich bezig met de nazorg (resocialisatie). Dit kwam op in de westerse wereld.
- Hield zich bezig met onderzoek naar ziekmakende factoren in de moderne maatschappij en
het in een vroeg stadium behandelen daarvan (preventie)
- biopsychosociale benadering (biologisch, psychisch, sociologische benadering)
Drie invalshoeken (na de 2e Wereldoorlog)
● Biologische invalshoek
- Ontdekking psychofarmaca (antipsychotica, antidepressiva, anxiolytica)
- Er wordt duidelijk welke delen van de hersenen betrokken zijn bij het tot stand komen
van ons gedrag
➢ Cognitieve activiteiten: geheugen, aandacht, concentreren
➢ Emotionele reacties: angst en depressiviteit, reactie op stress
- Gemeenschap met dieren→ er werd gekeken naar de overeenkomsten met jonge
dieren en kinderen door Bowbly
● Psychologische invalshoek
- Carl Rogers (1902-1987) → cliënt-centered therapy → groepstherapie,
gedragstherapie en systeemtherapie
- Psychotherapie = werkzame interventie
● Sociologische invalshoek
- Adolf Meyer → activiteiten worden intensiever vastgezet
- Antipsychiatrie → door patiënten en hulpverleners opgezet → verzette zich tegen de
‘inrichtingspsychiatrie’ → beschouwde dit als pressiemiddel en streed voor de
, erkenning van rechten van de patiënt als autonoom individu (‘gewone burger’). Heeft
meegeholpen aan de wet BOPZ.
- Rehabilitatie en maatschappelijk integratie meer aandacht
- Groei van wetenschappelijk onderzoek → veel pas sinds de jaren ‘80 (bijv. de
frequentie werd toen bekend)
Biopsychosociale model
- Verzet tegen eenzijdig ziektemodel
- Verzet tegen eenzijdig psychologisch of sociologisch model
- Drie invalshoeken combineren
- Classificeren vs. diagnosticeren
- Integrale of holistische visie
Systeemtherapie
Ludwig van Bertalonffy (1901-1972)
biosfeer → maatschappij → cultuur, subcultuur → gemeenschap → familie → 2 personen → persoon,
beleving, gedrag → zenuwletsel → organen → weefsels → cellen → organellen → moleculen →
atomen → subatomaire deeltjes
Hoofdstuk 18
Omgaan met cultuurverschillen
Cultuur Competent
Als hulpverlener rekening houden met de cultuur van de cliënt.
Het statische cultuurbegrip
Verwijst naar een vast patroon van normen, waarden en gedrag binnen een groep mensen.
Voordeel: Helpt buitenstaanders om enige aansluiting te krijgen bij een groep met een bepaalde
cultuur en zich daarin te kunnen bewegen. Deze kennis kan men uit boeken, films, reizen, enz. halen.
Nadeel: Het bevordert de stereotypering van individuen, alsof iedereen binnen een bepaalde groep
identiek is.
Voorbeeld: ‘Afghaanse vrouwen hebben een andere positie in de Afghaanse samenleving dan
mannen.’
Het dynamische cultuurbegrip
Het ziet cultuur als een systeem van betekenissen dat een mens gebruikt om de wereld om hem heen
te interpreteren en dat vormgeeft aan zijn reactie hierop.
Voordeel: Vermijdt stereotyperingen. Cultuur in deze zin is de persoonlijke identiteit van een individu,
die is samengesteld uit elementen van normen, waarden, betekenissen en opvattingen van de
verschillende culturele groepen waartoe dat individu behoort.
Absoluut universalisme
Absoluut universalisme heeft een fundamenteel karakter omdat het is gestoeld op de platonische idee
van een algemeen geldend vast systeem van waarheden, zoals absolute goedheid en absolute
schoonheid. Deze begrippen zijn heilig en onschendbaar.
Communicatief universalisme
De basisgedachte is: gesteld dat goedheid en schoonheid universele aangelegenheden zijn, dan nog
kan een individu nooit claimen dat zijn denkbeelden over goedheid en schoonheid universeel zijn,
omdat iedereen een beperkte denkcapaciteit heeft. Een voorbeeld hiervan is de Universele Verklaring
van de Rechten van de Mens. Deze is tot stand gekomen in een dialoog tussen de leden van de VN.
, Ook de DSM is een voorbeeld, deze is ontwikkeld om enig lijn te krijgen in het beschrijven van
psychische en psychiatrische stoornissen.
Absoluut relativisme
De grondgedachte is dat opvattingen over wat goed en waar is voor de fundamenteel verschillend is
van wat ieder ander vindt, omdat iedere mens voor de beoordeling ervan zijn eigen normen en
waarden heeft. Deze normen en waarden vallen nooit voor honderd procent samen met die van een
ander, omdat iedereen verschillend is. Absoluut relativisme sluit, net als absoluut universalisme, elke
toenadering van standpunten uit en heeft daarmee ook een fundamentalistisch karakter.
Fasen in de praktijk
Er worden drie fasen in de praktijk van de hulpverleners onderscheiden. Deze drie fasen vinden niet
noodzakelijkerwijs na elkaar plaats in deze volgorde , maar dragen ze alle in onderlinge wisselwerking
bij aan de uiteindelijke uitkomst van een interventie.
- Fase 1: leggen van contact en het opbouwen van een werkrelatie.
● invoelende relatie aangaan met de cliënt
Problemen: cultuurkloof, omgangsvormen
Problemen vermijden of oplossen voor de hulpverlener:
1. Eerst algemene vragen stellen aan de cliënt, daarna over de problemen waar
de cliënt hulp vraagt
2. Kennis opdoen over cultuur van de cliënt
3. Met de cliënt praten over zijn/haar opvattingen en denkbeelden over zijn
klachten en problemen en over mogelijke oplossingen daardoor, zoals die in
de cultuur van de cliënt gebruikelijk zijn
4. Cultuurverschillen bespreekbaar maken
5. Compromis sluiten die voor beiden acceptabel is
6. Aan de cliënt laten of deze met hulpverlener in zee wilt gaan
- Fase 2: de diagnostische fase ofwel die van de professionele verkenning van de problemen
van de cliënt of van diens aandoening
● aan de hand hiervan wordt behandelplan en begeleidingsdoelen opgesteld
● relatie → fundamentele ongelijkheid → de cliënt heeft een probleem en vraagt om
hulp, de hulpverlener heeft de kennis en vaardigheid om de vraag achter de vraag te
achterhalen
Problemen: cultuurkloof
Stappen die hulpverlener kan zetten om problemen in deze fase te
vermijden/oplossen:
1. Het gedrag van de cliënt observeren, luisteren naar zijn/haar verhaal en
registreert alles wat hij ziet en hoort
2. In gesprek gaan met de cliënt en eventueel ook met anderen die de cultuur
van de cliënt goed kennen, om te achterhalen welke betekenissen de cliënt
en zijn omgeving geven aan het verhaal en het gedrag van de cliënt
3. Onderzoeken of er voldoende overeenkomst bestaat tussen de betekenis
van het gepresenteerde verhaal en gedrag en de diagnostische
omschrijvingen in taal en gedrag in zijn professionele diagnostische
referentiekader. Indien dat het geval is, de klachten en problemen vertalen in
een professionele diagnose en op grond daarvan behandeldoelen en een
plan van aanpak opstellen
- Fase 3: behandeling
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kimberlyhengelman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.